| |
| |
| |
Carol Voges
door Margreet van Wijk-Sluyterman
Foto: Pim Westerweel
Carol Willem Voges is geboren op 19 juni 1925 in Amsterdam. Van jongs af had hij veel belangstelling voor tekenen en bewonderde hij strip- en cartoontekenaars. Voges is autodidact; hij volgde alleen een basiscursus aan het Rec's (Reclame) Tekeninstituut in Amsterdam (opgeheven in de oorlog), waar reclame-, mode-, modeltekenen en illustratiekunst onderwezen werd. In 1938 en 1939 volgde hij daar een cursus om zich te bekwamen in het illustreren. Tijdens de oorlog werkte hij in de Joop Geesink-studio, die in de jaren 1941-1942 samenging met de Marten Toonder Studio, gespecialiseerd in tekenfilms. Via de tekenfilm kwam Voges in de stripwereld terecht. In die periode maakte hij ook omslagen voor bladmuziek, uitgegeven door Metro-Muziek.
Na de oorlog begon Voges als freelancer te werken. Via de toenmalige hoofdredacteur van de Volkskrant, Joop Lücker, kwam hij in contact met Godfried Bomans, met wie hij vanaf november 1945 de stripverhalen over Pa Pinkelman in de Volkskrant verzorgde. Daarnaast tekende hij stripverhalen voor verschillende dagbladcombinaties. Op free-lance basis was hij als tekenaar verbonden aan diverse weekbladen, zoals Libelle, Margriet en Panorama.
Omslagen en illustraties tekende hij onder andere voor de Prisma-juniores en boeken van Theo Thijssen, uitgegeven door Het Spectrum.
Voges heeft veel schoolboeken voor de lagere school geïllustreerd, zowel reken- en taal- als leesmethoden.
In de jaren zeventig en tachtig werkte hij mee aan verschillende radio- en televisieprogramma's voor de
| |
| |
kro en de ncrv. Hij nam deel aan een vragenuurtje voor kinderen en werkte mee aan een nachtprogramma over (strip)tekenaars. Voor het televisieprogramma Stripquiz tekende hij de decors, evenals voor Medaillon, waarin hij ook zelf als striptekenaar optrad.
Voges woonde na Amsterdam in Bussum (waar hij nu weer woont) en in Soest, waar hij van 1986 tot en met 1988 cursussen striptekenen gaf.
De laatste jaren tekent Voges voor het weekblad Bobo onder andere de figuren Bert en Ernie van Sesamstraat. Puzzels en vaardigheidsspelen met gebruik van figuren uit Sesamstraat tekende hij voor Hausemann en Hötte (Jumbo). Naast zijn illustratieve werk heeft Voges ook veel vrij werk gemaakt.
| |
De avonturen van Pa Pinkelman
Toen de redactie van de Volkskrant Bomans en Voges benaderde om een strip te tekenen voor de krant, maakte Voges eerst een tekening van de hoofdfiguren Pa Pinkelman, tante Pollewop, Kareltje, Flopje en de drie knechten. Daarna begon Bomans te schrijven. Omdat Bomans veel tekst schreef voor een aflevering, vond Voges het moeilijk het goede fragment te kiezen om de plaatjes bij te tekenen. Toen Elsevier de strip in boekvorm uitgaf, verscheen de eerste versie van De onsterfelijke Pa Pinkelman zonder de plaatjes van Voges. In de volgende uitgave, in 1952, is de combinatie hersteld. De ncrv maakte in 1964 van Pa Pinkelman een televisiebewerking in de vorm van een verhaal bij de vergrote platen. Voges ontwierp de decors voor de filmversie van Pa Pinkelman, die de kro in 1977 uitzond met in de hoofdrollen Ton van Duinhoven en Maya Bouma. In 1990 verschenen de verhalen bij uitgeverij Amber opnieuw in stripvorm.
De figuren die Voges ontwierp zou je karikaturen van gewone mensen kunnen noemen, direct herkenbaar aan een paar opvallende eigenschappen, zoals de bolhoed en de veel te wijde regenjas van Pa Pinkelman en de bloemetjesjurk van de dikke tante Pollewop. Voges maakte pentekeningen met stevige lijnen, zwarte vlakken, en met gebruik van raster voor de grijstonen. Binnen het vastomlijn
Pa Pinkelman en tante Pollewop
| |
| |
Sjors van de Rebllenclub
de kader van de striptekening zijn de figuren met vaart en humor getekend.
| |
Andere stripverhalen
Voges ontwierp de meest uiteenlopende stripfiguren, waaronder de sportieve aap Jimmy Brown (vanaf 1949) en de dieren in ‘De bewoners van Laag Wapperen’, verschenen in Kris Kras (1956-1957). ‘De hertog liever lui dan moe’ (1948-1949) en ‘Professor Creghel’ (1947-1956) zijn keurige heren met opvallende neuzen.
Voor het weekblad Sjors tekende hij ‘Sjors van de Rebellenclub’ (1955-1966) en ‘Dinkie’ (1963-1967), typeringen van ondeugende, maar goedhartige kinderen.
Professor Creghel
In het blad Donald Duck tekende hij de figuren van ‘Donald Duck’, ‘Dombo’ en ‘Tom en Peter’. Door het zwaar aanzetten van de contouren en het vrijwel ontbreken van grijstonen in de zwart-wit tekeningen, zijn het contrastrijke tekeningen die ook als kleine plaatjes, afgedrukt op goedkoop papier, tot hun recht komen. Het zijn vooral ‘actietekeningen’, die aansluiten bij het karakter van stripverhalen met een snelle opeenvolging van de gebeurtenissen.
| |
Illustraties van jeugd- en schoolboeken
Voges illustreerde veel gelezen series van Henri Arnoldus, zoals Pietje Puck, Oki en Doki Tup en Joep, en de
| |
| |
heruitgave van de verhalen van Ton van Beek over Lex en Reks. Deze series illustreerde hij met globale tekeningen zonder veel details, waarin de hoofdpersonen voor de kinderen herkenbaar getypeerd zijn. Daarbij maakt hij regelmatig gebruik van rasters voor grijstinten, en soms van een steunkleur. Zoals ook in stripboeken tekende hij, onder andere bij Rink en Tink (1976), verhalen over twee clowns van J. Emminga, vastomlijnde figuren, met kleine lijntjes en streepjes om snelheid van bewegingen te suggereren. Niet alleen de manier van tekenen, ook de looprichting van de figuren gaf veel vaart aan de titelpagina van De jacht op de roze diamant (ca. 1954) van Tom Bouws. Meer nuances gaf Voges de illustraties bij Toivo, de gestolen zoon van C. Beke (ca. 1969). Lichter en met fijnere lijnen getekend, waren de illustraties bij Uw rijk kome (ca. 1967.) van C. Broersen. Slechts bij uitzondering paste Voges andere technieken toe dan lijntekeningen, zoals silhouetten in De tocht naar het eiland van Sindbad van Tom Bouws (1954) en krijttekeningen bij Mijnheer Carlos op avontuur (1957) van Henriëtte van Eyk.
In de boeken met knutselwerkjes van Thea Wamelink, waaronder Als het weer regent (1961), functioneren de plaatjes goed als verduidelijking van de uitleg in de tekst.
Soms heeft Voges de gelegenheid niet alleen de omslag en de illustraties
Uit De tocht naar het eiland Sindbad door Tom Bouws
te tekenen, maar ook aan het boekontwerp bij te dragen. In Jeroen en de echo van Daan Zonderland (1957) maakt hij een uitgewerkte tekening van de eerste letter van het hoofdstuk. In Auto-Bas (1964) van Mies Bouhuys combineert hij de geschreven titel met een klein tekeningetje.
Voges illustreerde een groot aantal schoolleesboekjes uit de serie ‘Non Stop’, leesboekjes voor het basisonderwijs, die veel gebruikt worden bij het niveaulezen. In deze leesboekjes
| |
| |
staan grote duidelijke plaatjes met een enkele steunkleur, die een aanzienlijk deel van de pagina vullen. Door deze vormgeving kunnen ook de beginnende lezertjes, waarvoor de boeken bedoeld zijn, echt dóórlezen. In de serie van Tijn Bertens (vanaf 1958) over Tip plaatst hij onderaan de bladzijde steeds terugkerende tekeningetjes van personen en attributen uit het verhaal. Doordat de tekeningen open zijn, sluiten ze direct aan bij de zinnetjes die de kinderen - moeizaam - lezen. Interessante plaatjes zijn een stimulans om verder te lezen. De zwarte ruiter van Hans de Ridder (1971) bijvoorbeeld wordt uitgebeeld met de geheimzinnigheid, die kinderen nieuwsgierig maakt naar het verdere verloop van het verhaal.
Voges heeft veel en zeer uiteenlopend werk getekend, waarbij hij in het bijzonder oog had voor de functie van de plaatjes in de verschillende genres, die hij illustreerde.
| |
Bibliografie
Keuze uit de door Voges getekende stripverhalen
|
Professor Creghel. In: De Rotterdammer, (zondagsblad van enkele samenwerkende christelijk-nationale dagbladen (van 1947 tot 1956). |
Jimmy Brown. Tekst H. Looman. In: Sportief en regionale bladen (vanaf 1949). |
De hertog liever lui dan moe. In: De Tijd (1948-1949). |
De bewoners van Laag Wapperen. Tekst Han G. Hoekstra. In: Kris Kras (1956-1957). |
Sjors van de Rebellenclub. In: Sjors (1955-1966). |
Dinkie. In: Sjors (1963-1967). |
Wolla Wolla. In: Bobo (1972). |
Keuze uit de door Carol Voges geïllustreerde jeugdboeken
|
Johan Degreef, Het geheim van de goudader. Helmond, U.M. Helmond, 1951. |
W.J. Verbeeten, De strijd om de meteoorformule. Helmond, U.M. Helmond, 1952. |
Godfried Bomans, De onsterfelijke Pa Pinkelman (1952); De avonturen van Pa Pinkelman (1952); Pa Pinkelman in de politiek (1952); De avonturen van tante Pollewop (1953). Amsterdam/Brussel, Elsevier (1952-1953). |
Tom Bouws, De jacht op de roze diamant. Meppel, A. Roelofs van Goor, 1954. |
Tom Bouws, De tocht naar het eiland van Sindbad. Meppel. A. Roelofs van Goor, 1954. |
Henri Arnoldus, Tup en Joep-serie. Meppel. Stenvert, 1954. |
Henri Arnoldus, Oki en Doki-serie. Apeldoorn, Stenvert, 1956 e.v. |
Bert Brugman, Dobo in Amerika. Utrecht, Cantecleer, 1956. |
Daan Zonderland, Professor Zegellak en zijn koekoek (1957); Professor Zegellak in Kniesland (1958); Professor Zegellak's eiland (1959). Utrecht, Het Spectrum, 1957-1959. |
Daan Zonderland, Jeroen en het dorp op de heuvel (1957, 3de druk), Jeroen en de jacht op de echo (1957, 3de druk); Jeroen en de zilveren sleutel (1959, 3de druk). Utrecht, Het Spectrum. 1957-1959. |
Henriëtte van Eyk, Mijnheer Carlos op avontuur. Utrecht, Het Spectrum, 1957. |
Henri Arnoldus, Pietje Puk-serie. Apeldoorn, Stenvert. 1958. |
Frank Crisp, De schat van Sacramento Valley. Utrecht, Het Spectrum, 1958. |
Ton van Beek, Leks en Reks serie. Hasselt, Heideland, 1958-1959. |
| |
| |
Daan Zonderland, Knikkertje Lik. Utrecht, Het Spectrum, 1959. |
Lucy M. Boston, De kinderen van Groenowa. Utrecht, Het Spectrum, 1961. |
Thea Wamelink, Als het weer regent. Haarlem, Spaarnestad, 1961. |
Henri Arnoldus, Op stap met Bram de Beer en Rim de Aap. Harderwijk, De Eekhoorn, 1961. (Andere delen in de serie ‘Op stap met...’ tot 1970). |
Henri Arnoldus, Joeko uit het land van de zon. Voor het derde leerjaar van het r.k. lager onderwijs. Apeldoorn, Stenvert, 1961. (serie Veldboeket) |
Henri Arnoldus, Flip Flap... zeven in een klas. Voor het eerste leerjaar van het lager onderwijs. Apeldoorn, Stenvert, [1962]. |
Bouke Jagt, Ed-da en Wim-mie-serie. Harderwijk, De Eekhoorn, 1962 (3de druk). |
Mies Bouhuys, Auto-Bas. Haarlem, Spaarnestad, 1964. |
Niek van Noort, Pluimstaart, de springer van het bos. Apeldoorn, De Eekhoorn, 1964. |
Trix Bakker, Petra en Peet-serie. Apeldoorn, De Eekhoorn, [1966]. |
C. Broersen, Uw rijk kome. Vijftien gelijkenissen uit het evangelie. Haarlem, Spaarnestad, z.j [ca. 1967]. |
Tijn Bertens, Sjim en Sjuul. Apeldoorn, Stenvert, [1969]. (Serie Non Stop, leesmethode). |
Tijn Bertens, Het kasteel met de muizen. Apeldoorn, Stenvert, [1969]. |
C. Beke, Toivo, de gestolen zoon. Apeldoorn, De Eekhoorn, [ca. 1969] |
Tijn Bertens, Tip-serie. Apeldoorn, Stenvert, 1969-1970. |
J. Naaykens, De kip zonder staart. Apeldoorn, Stenvert, 1969. (Serie Non Stop) |
J. Naaykens, Het geheim van de leeuw. Apeldoorn, Stenvert, 1971. (Serie Non Stop) |
Hans de Ridder, Pauw Pluim. Apeldoorn, Stenvert, 1971. |
Hans de Ridder, De zwarte ruiter. Apeldoorn, Stenvert, 1971. (Serie Non Stop) |
Henri Arnoldus, Pim en Pidoe-serie. Harderwijk, De Eekhoorn, 1973 e.v. |
Henri Arnoldus, Jokko en zijn toverfluit. Apeldoorn, Stenvert, 1973. (Serie Veldboeket) |
Julia Emminga, Rink en Tink-serie. Huizen, Het Goede Boek, 1976. |
Henri Arnoldus, Leks en Reks-serie. Bewerking van de verhalen van Ton van Beek. Huizen, Het Goede Boek, 1976. |
Ans Arnoldus, Tilly en Tiffy. Harderwijk, De Eekhoorn, 1979. |
Henri Arnoldus, In dierenland-serie. Harderwijk, De Eekhoorn, 1981 e.v. (De eerste 9 delen kwamen eerder uit in de serie ‘Op stap met...) |
Henri Arnoldus, Avonturen met de brulboei. Apeldoorn, Stenvert, [1982]. (Serie Non Stop) |
Over Carol Voges
|
Carol Voges. In: Strips, werk van Nederlandse tekenaars. Amsterdam, Nederlandse Kunststichting, 1973. |
Pa Pinkelman in een nieuwe jas. In: Studio,
kro-gids 23 t/m 29 oktober 1976. |
Carol Voges, Pa Pinkelman's succes was verbazingwekkend. In: Stripschrift, jaargang 20 (1986), nr. 207, blz. 11-13. |
25 Lexicon jeugdliteratuur
februari 1991
|
|