| |
| |
| |
W.F.H. Visser
door Wim van der Schaaf
De schrijver Willem Frederik Hendrik Visser werd op 15 januari 1900 geboren te Zwaagwesteinde, een van de Friese wouddorpen, waar zijn vader veldwachter was. De jonge Willem Visser volgde, eerst in Dokkum en later in Leeuwarden, de opleiding voor onderwijzer.
Op 18-jarige leeftijd slaagde hij voor de onderwijzersakte en begon hij zijn loopbaan in het lager onderwijs. Op 42-jarige leeftijd werd hij hoofd van de openbare lagere school te Oranjewoud, elf jaar later van een school in de Haagse Schilderswijk. Hier functioneerde W.F.H. Visser tot zijn vervroegde pensionering in 1960. Op 13 december 1968 overleed hij in De Bilt.
| |
Werk
Als schrijver is W.F.H. Visser in feite nooit een gevestigde naam geworden, hoewel Niku de koerier van de cpnb de prijs voor het beste kinderboek van 1963 verwierf. Aan die betrekkelijke onbekendheid is zijn bescheidenheid mede debet geweest. Hij zocht de roem niet. Het was hem voldoende kinderen te boeien met zijn werk. Vandaar dat hij zo ingenomen was met de onderscheiding van de Rotterdamse kinderen, die in 1964 Niku de koerier ook als beste kinderboek van 1963 aanwezen.
W.F.H. Visser debuteerde laat: pas in 1960 verscheen zijn eerste boek, Het spook van de burcht. Na zijn overlijden in 1968 waren er nog twee manuscripten, die beide in 1970 ter gelegenheid van de vijfentwintigste bevrijdingsdag werden uitgegeven, respectievelijk onder de titel Hans van ‘de Polle’ en Storm over ‘de Polle’. In totaal verscheen in een klein aantal jaren een vijftiental boeken van Vis- | |
| |
ser, waaronder een roman voor volwassenen. Daarnaast schreef hij een taalmethode voor het lager onderwijs en een aantal geschiedkundige leerleesboekjes.
Het eerste boek van Visser was een simpel kampeerverhaal, Het spook van de burcht, dat evenals het drie jaar later verschenen Robbie en de tovenaar door de critici amper werd opgemerkt. In dezelfde tijd verschenen nog twee historische verhalen, het ene over Willem van Oranje en het andere over de tijd van Napoleon. De geschiedenis had de warme belangstelling van Visser. Dat blijkt vooral ook uit Op de vleugels van de tijd, een fors verhalenboek over de geschiedenis van Nederland, geschreven en uitgegeven ter gelegenheid van het 125-jarig jubileum van uitgeverij Van Goor in Den Haag. Dit geschiedeniswerk, waaruit de verteltalenten van de auteur duidelijk blijken, werd alom geprezen, zowel wat de vorm als de inhoud betreft. Hier blijkt duidelijk, dat Visser een schoolmeester was in de goede betekenis van het woord: een verteller die met eenvoudige middelen kinderen weet te boeien.
Een tweetal jeugdboeken, Sikke en ik en Schippersjongens, beide uit 1961, kan bestempeld worden als werk waarin veel herinneringen aan de eigen jeugd in de omgeving van Dokkum zijn verwerkt. Hetzelfde geldt voor de streekroman Het gezin Algera, dat zich in de Friese Wouden afspeelt, een verhaal dat geen enkele literaire pretentie heeft. De twee jeugdboeken, waarvan met name Schipperskinderen uitgesproken zwak is, kregen in de kritiek weinig lovende woorden. Beide verhalen doen nu erg gedateerd aan.
Het lijkt, of de auteur beter overweg kon met niet-autobiografische stof. De boeken over Niku het zigeunerjongetje en ook die over Hans van de Polle zijn beter gecomponeerd en geschreven. Al komt ook in deze verhalen duidelijk naar voren, dat Visser een onderwijzer was in hart en nieren: hij wilde voor kinderen vertellen, en dat hield voor hem onder andere in, dat stijl en woordkeus niet te moeilijk mochten zijn. Vandaar dat zijn manier van schrijven wel eens wat ‘droog’ overkomt en zijn woordkeus soms enigszins beperkt en arm aandoet.
| |
Niku de Koerier
In 1964 werd Visser's Niku de koerier bekroond als het beste kinderboek van 1963, een bekroning waar direct de nodige kritiek op kwam. Bij de bekroning werd ook het eerste boek over Niku, dat een jaar eerder was verschenen onder de titel Niku de zigeuner, betrokken. Het eerste deel vertelt het verhaal over Niku, die bij het begin van de oorlog tussen Duitsland en Polen zijn ouders en zusje kwijt raakt. Hij gaat zwerven door Polen, eerst alleen en later met een joods vriendje. Als deze doodziek
| |
| |
wordt, vinden ze onderdak op de plaats waar de zigeuners hun winterverblijf hadden.
Niku de koerier laat ons de verdere lotgevallen van Niku zien: zijn zoektocht naar zijn ouders, zijn werk als koerier voor de illegale Poolse strijders, zijn belevenissen tijdens de opstand in Warschau. Maar van zijn ouders vindt hij geen spoor. Pas in het derde deel, Niku de zwerver, waarin hij eerst ontsnapt uit het gevangenkamp, vindt Niku uiteindelijk na de oorlog, na veel omzwervingen samen met het meisje Frieda, zijn ouders terug.
De schrijver zelf heeft, toen hem gevraagd werd hoe het toch kon dat hij als pacifist boeken over zo'n gruwelijke oorlog schreef, gezegd, dat hij getracht heeft juist door middel van deze boeken zaken als menselijkheid, pacifisme en tegengaan van de rassenhaat aan kinderen door te geven. En dat zonder te gaan preken. Kinderen als Niku en David, zijn joodse vriendje, haatten de Duitsers, want zo zijn kinderen. Maar, zegt Visser: ‘Ik heb de volwassenen zoveel mogelijk een vredelievende, menselijke houding gegeven.’ In dit opzicht valt de schrijver niet geheel van enige overdrijving vrij te pleiten. Zijn benaderingswijze leidt er namelijk toe, dat Niku bijna alleen Duitsers tegenkomt die hem goed gezind zijn, die hem te eten geven, de weg wijzen of helpen ontsnappen. Daardoor wordt de voorstelling van zaken soms minder realistisch.
Duidelijk blijkt uit alle drie de Niku-boeken, dat de schrijver zich uitvoerig heeft gedocumenteerd over de geschiedenis en de leefwereld van de zigeuners. Even duidelijk blijkt zijn bewogenheid met het lot van de zigeuners, een lot dat niet veel beter was dan dat der joden in de Tweede Wereldoorlog. Deze bewogenheid heeft de schrijver gestalte kunnen geven in een aantal boeiende verhalen zonder moralistisch te worden. Zijn verhalen getuigen inderdaad van menselijkheid, pacifisme en anti-racisme.
| |
Storm over de boerderij
Na de dood van Visser verschenen in 1970 nog twee boeken van zijn hand: Hans van de ‘Polle’; 1939-1940 en Storm over de ‘Polle’; 1940-1945, die in 1977 onder de titel Storm over de boerderij; 1939-1945 in één band verschenen. Het gaat over de oorlogsbelevenissen van een aantal mensen op en rond een kleine boerderij in het Friese merengebied. De schrijver heeft in deze verhalen voldoende afstand van de materie genomen en zich behoed voor het romantiseren van de oorlog. Het is geen heldenstory geworden, maar een eerlijk en onopgesmukt verhaal over gewone mensen. De beide verhalen, met name het tweede, bevatten alle ingrediënten voor een spannend geheel: huiszoekingen, Engelse pilo-
| |
| |
Illustratie van Herson uit Storm over de boerderij
ten, wapendroppings, arrestaties door de Duitsers en dergelijke zaken maken dat het verhaal een authentieke indruk maakt.
Ook in deze beide boeken, in 1988 in Friese vertaling in één band verschenen onder de titel Stoarm oer de Pôlepleats, is de auteur niet van zijn stelregel afgeweken, dat voor de jeugd op een begrijpelijke, naar vorm, stijl en woordgebruik zo eenvoudig mogelijke wijze moet worden verteld. Want de bedoeling van de schrijver moet, zonder dat hij prekerig wordt, wel overkomen. Die boodschap is samen te vatten in de woorden van de boer Prokof in Niku de zigeunerjongen: ‘Jullie weten waarschijnlijk niet wat oorlog is. Ik wist het ook niet... Nu wel. De oorlog is erger dan alle verschrikkelijke dingen samen. En er zijn mensen, die beweren, dat wij de gruwelijkste dingen nog niet beleefd hebben.’
| |
Waardering
Toen Visser in 1964 de prijs voor het beste kinderboek werd toegekend, was hij voor velen een onbekende naam. Met Niku de koerier kwam hij plotseling in de schijnwerpers te staan. Maar de toekenning van een prijs aan juist dit boek lokte ook veel protesten uit, en niet van de eersten de besten. Opvallend is dat in de eerste plaats de stofkeuze van de schrijver onderwerp van kritiek was. Annie M.G. Schmidt vond, dat de opstand in Warschau als onderwerp voor een kinderboek absoluut uitgesloten is, tenzij een auteur over meer dan uitzonderlijke capaciteiten beschikt. En die had Visser volgens haar niet. Hella Haasse achtte het onderwerp van de opstand op zich niet taboe, maar ook zij zegt dat het door een schrijver van meer allure zou moeten worden behandeld. Visser zou met het schrijven van dit boek zijn eigen mogelijkheden hebben overschat. Fel in haar kritiek is ook Jannie Daane. Haar kritiek richt zich vooral op de artistieke en literaire kwaliteiten van de auteur, die zij beneden de maat acht. Zij heeft haar
| |
| |
ernstige bedenkingen tegen de simpele stijl en de eenvoudige woordkeus, die eerder voor acht- dan voor twaalfjarigen geschikt is.
Tegenover de vaak scherpe kritiek van Jannie Daane cum suis staan lovende kritieken van anderen. Hun oordeel wordt uitstekend samengevat in het juryrapport voor het beste kinderboek van 1963, waarin onder andere staat: ‘Bij haar keuze werd de jury geleid door grote waardering voor het uit historisch oogpunt gezien belangrijk onderwerp, dat een episode uit de Poolse bezettingstijd bevat; voor de beheerste, welafgewogen maar niets verbloemende wijze, waarop de auteur de innerlijke werkelijkheid van een onderdrukt, maar zich verzettend menselijk bestaan voelbaar heeft gemaakt en tenslotte voor de weergave van het eigen karakter en de eigen levenswijze van de zigeuners.’
Hans van de ‘Polle’ en Storm over de ‘Polle’ zijn door de critici over het algemeen welwillender beoordeeld dan de Niku-boeken. Het tekort aan talent, door diverse critici naar voren gebracht, valt voor een groot deel te verklaren uit het uitgangspunt van de schrijver, zoals hij dat zelf verwoordde in een interview: ‘Voor kinderen moet je niet mooi willen schrijven, ingewikkelde zinnen en zo. Nee, een eenvoudige zinsconstructie, een verhaal met een verantwoorde inhoud, en vooral zonder geestelijke dwang of te sterke pedagogische stimulansen: dàt is het recept. Je mag met je inhoud best een beetje hoog grijpen: het kind staat graag op zijn tenen. Maar je moet ervoor waken teveel te gaan preken.’ Deze uitgangspunten zijn in bijna al het werk van Visser duidelijk terug te vinden. Zijn stijl en taalgebruik zijn meestal eenvoudig, de compositie van zijn verhalen is nooit ingewikkeld.
Visser wilde begrijpelijk zijn, wat er toe geleid heeft dat hij zijn lezers op ‘literair’ terrein beslist niet overschat heeft. Dat maakt het bijna vanzelfsprekend, dat hij geen meesterwerken heeft geschreven. Wel is hij er in geslaagd een aantal levensechte figuren te creëren. Bij hem wordt iets waar van de woorden van Nynke van Hichtum: men voelt in deze boeken het warme, liefdevolle hart van de auteur kloppen. En dat is meer dan men van veel oorlogsboeken, vol heldenverering vaak, kan zeggen. Waardering voor het werk van Visser blijkt ook uit de vertalingen van de Niku-boeken die in Denemarken, Engeland, Finland, Italië, de Verenigde Staten en in Zweden verschenen.
| |
Bibliografie
Jeugdboeken
|
Het spook van de burcht. Den Haag, Van Goor, 1960. |
Willem van Oranje; de Vader des Vaderlands. Den Haag, Van Goor, 1960. |
| |
| |
Onder de laars van Napoleon. Den Haag, Van Goor, 1961. |
Schippersjongens. Den Haag, Kruseman, 1961. |
Sikke en ik; een zomer vol avonturen. Amsterdam, De Arbeiderspers, 1961. |
Niku de zigeunerjongen. Den Haag, Van Goor, 1962. |
De Tijdbaan; een geschiedenisleesboek voor het lager onderwijs. Den Haag, Van Goor, 1962. |
Niku de koerier. Den Haag, Van Goor, 1963. |
Robbie en de tovenaar. Den Haag, Van Goor, 1963. |
Op de vleugels van de tijd; de geschiedenis van Nederland. Den Haag, Van Goor, 1964. |
Niku de zwerver. Den Haag, Van Goor, 1965. |
Hans van ‘de Polle’; 1939-1940. De Bilt, De Fontein, 1970. |
Storm over ‘de Polle’; 1940-1945. De Bilt, De Fontein, 1970. |
Storm over de boerderij; 1939-1945 Herdruk in één band van Hans van ‘de Polle’ en Storm over ‘de Polle’, De Bilt, De Fontein, 1977. |
Stoarm oer de Pôpepleats (Friese vertaling van Storm over de boerderij door Jan de Jong). Leeuwarden, Afûk, 1988. |
Voor volwassenen
|
Het gezin Algera. Roman uit de Friese Wouden. Amsterdam, Strengholt, 1961. |
Over W.F.H. Visser
|
‘Het was stom, dat ik niet beter heb nagedacht...’ In: De Volkskrant, 1-10-1964. |
C.E. Pothast-Gimberg, W. Visser, auteur van beste kinderboek 1963: ‘Ik interesseer me voor zigeuners.’ In: Nieuwsblad van het Noorden, 13-11-1964. |
Documentatie auteurs en illustratoren van jeugdboeken, jaargang 12, nr. 9. Den Haag, NBLC, 1988. |
Wim van der Schaaf, W.F.H. Visser: skoalmaster-ferteller. In: De Pompeblêden, jaargang 63, nr. 1, blz. 24-25; nr. 2, blz. 18-19. |
31 Lexicon jeugdliteratuur
februari 1993
|
|