en nodigen uit tot verdere bespiegelingen.
Alexander en de akelige, verschrikkelijke, grote, mislukte rotdag is meer een prentenboek. Doortje Hannig zet met krasserige zwarte lijnen het jongetje Alexander neer, een pechvogel. De dag begint al slecht als Alexander opstaat met kauwgom in zijn haar. Snel volgen allerlei kleine rampen elkaar op. Hij krijgt zeep in zijn oog, struikelt, mag in de schoolbus niet bij het raampje zitten, raakt met zijn voet beklemd in de lift en met rekenen en tekenen wil het ook niet lukken. Als hij uit school komt, krijgt hij vieze tuinbonen te eten, moet van zijn moeder een pyjama aan die hij haat en verzucht nog eens hartgrondig: Het is een akelige, verschrikkelijke, grote, mislukte rotdag geweest. Hij wil weg, verhuizen naar Australië. Moeder kan hem weinig troost bieden en zegt dat er zelfs in Australië van die rotdagen zijn.
Toen Judith Viorst merkte dat een van haar kinderen bang was voor boemannen onder het bed, schreef ze
Monsters en vampiers, spoken en boemannen, duivels en dwergen, levende lijken en griezelige dingesen bestaan niet zegt mijn moeder. De kleuter in dit boek vertrouwt de geruststellende antwoorden van zijn moeder niet. ‘Moeders hebben het ook vaak bij het verkeerde eind. Soms krijg je zelfs straf voor dingen die je niet gedaan hebt en ben je teleurgesteld omdat
Illustratie van Doortje Hannig uit Alexander en de akelige verschrikkelijke grote mislukte rotdag
moeder zich niet aan haar woord houdt.’ Als het kind in bed ligt, komt er een spook aangeslopen. ‘Spoken bestaan niet echt, zegt mijn moeder...’ De laatste illustratie laat een opgelucht kind zien in de armen van zijn in een wit laken gehulde moeder.