Vertalen
door Jan de Zanger
Meer dan de helft van de boeken die jaarlijks voor kinderen en jongeren verschijnen, is vertaald. Dat grote aanbod van kinder- en jeugdboeken uit andere cultuurgebieden wordt niet alleen veroorzaakt doordat er niet voldoende oorspronkelijk Nederlandse boeken geschreven worden om aan de leesbehoeften van de jeugdige lezers te voldoen; er ligt ook een bewuste uitgeverspolitiek aan ten grondslag.
Veel van de kennis over andere landen en volkeren waar wij over beschikken, hebben wij opgedaan uit literatuur; ook voor jonge lezers zijn boeken een plezierig middel om andere landen en volkeren te leren kennen. Als er in het buitenland een boek verschenen is dat om zijn inhoud, zijn literaire vormgeving of zijn taalgebruik zo waardevol is, dat we het ook in de handen van Nederlandse jonge lezers willen zien, moet het voor deze lezers, die nog geen vreemde talen beheersen, wel vertaald worden.
De vertaler van kinder- en jeugdboeken is - nog meer dan de vertaler voor volwassenen - een noodzakelijk intermediair tussen oorspronkelijke tekst en lezer. Zijn taak is daarbij tweeledig: hij dient er enerzijds voor te zorgen dat het boek in goed Nederlands vertaald wordt, waarbij hij én de bedoeling én het taalgebruik van het origineel adequaat verwoordt; anderzijds moet de vertaling zodanig zijn dat het leesplezier van de jonge lezer niet door minder begrijpelijke passages belemmerd wordt.
Met de groeiende belangstelling die het kinder- en jeugdboek de laatste decennia ondervindt, is er ook meer aandacht gekomen voor het vertalen van deze boeken. Vertalers en beoordelaars uit bibliotheek- en onderwijskringen zijn het erover eens dat aan het vertalen voor jonge lezers heel speciale eisen gesteld worden. Het taalgebruik, de woordkeus, de zinsbouw moeten van dien aard zijn, dat de lezer voor wie het boek bestemd is, niet te veel belemmeringen ondervindt. Dat betekent niet dat de taal geïnfantiliseerd moet worden; het betekent wel dat de vertaler zich moet realiseren dat hij zit te werken voor bijvoorbeeld een achtjarige of een vijftienjarige. Die lezer wil voor vol aangezien worden, maar hij heeft niet de taalbeheersing van een geroutineerde volwassen lezer.
Eén van de redenen waarom kinder- en jeugdboeken in het Nederlands vertaald worden, is dat de jonge lezer door die boeken andere landen en volkeren leert kennen. Het ligt daarom voor de hand dat die boeken door de vertaler niet ‘vernederlandst’