| |
| |
| |
Nel Verschoor-van der Vlis
door Janneke van der Veer
Nel Verschoor-van der Vlis werd op 2 maart 1909 in Vlaardingen geboren. Ze was het derde kind van de reder Dirk Adriaan van der Vlis en Klazina van Dorp en groeide op in de bescherming van een hecht, gereformeerd gezin. Net als haar oudere zus volgde ze een opleiding tot onderwijzeres. Na een tijdje als gouvernante te hebben gewerkt, kreeg ze een baan in het onderwijs.
Al vroeg begon ze met het schrijven van verhalen. Ze debuteerde in 1931 met Fré's meisjesjaren. Haar ervaringen in het onderwijs verwerkte ze later in Onderwijzend personeel (1939), gepubliceerd onder het willekeurig gekozen pseudoniem K. Dijkstra.
In 1938 trouwde ze met Arie Verschoor, hulpprediker in Amsterdam-Noord-Buiksloot. In de Tweede Wereldoorlog werd hij predikant in Sint Pancras, waar hij betrokken raakte bij het verzet. Dit leidde ertoe dat het gezin Verschoor, inmiddels uitgebreid met een dochter, moest onderduiken. Kort na de oorlog werd een tweede dochter geboren, Diet. Zij werd later ook kinderboekenschrijfster.
Nel Verschoor-van der Vlis combineerde het schrijven van boeken met haar rol als echtgenote, moeder en domineesvrouw. De inkomsten vormden een welkome aanvulling op het gezinsbudget. Hoewel ze veel sociale verplichtingen had, vond ze steeds tijd om te schrijven. Haar omvangrijke oeuvre is een bewijs van haar gedrevenheid als auteur. Ze hield lezingen over haar werk en werkte voor de oorlog mee aan het radioprogramma Het Kinderuurtje van de ncrv.
Nel Verschoor-van der Vlis overleed op 6 januari 1996.
| |
Werk
Nel Verschoor-van der Vlis schreef bijna zestig kinderboeken, die verdeeld kunnen worden in boeken
| |
| |
voor jonge kinderen en meisjesboeken. Bij het schrijven werd ze geïnspireerd door haar eigen leven als domineesvrouw en door gebeurtenissen als de Tweede Wereldoorlog en de watersnoodramp in 1953 in Zeeland.
De boeken voor jonge kinderen zijn zondagsschoolboekjes. Ze hebben een protestants-christelijke strekking en waren als zodanig zeer geschikt voor uitdeling tijdens het kerstfeest van de zondagsscholen. Een belangrijk thema is de zorg voor anderen en het overbrengen van de christelijke boodschap. Dat is bijvoorbeeld het geval in Guus van Gouwe Gerrit (1950). Guus is het dochtertje van de accordeonspeler Gouwe Gerrit; haar moeder is gestorven. Als haar vader in het ziekenhuis ligt, ontfermt Jos, het dochtertje van de dominee, zich over haar. Ze mag bij het domineesgezin Kerstmis vieren en hoort dan uiteraard het kerstverhaal. Ze is erg onder de indruk en besluit het verhaal ook aan vader te vertellen.
Een belangrijk aspect in deze boeken is de overtuiging dat men op Gods leiding moet vertrouwen. Dat komt met name tot uiting in de verhalen over moeilijke omstandigheden, bijvoorbeeld Kees van Dam in de watersnood (1953), het derde deel uit een serie over Kees van Dam. Het verhaal speelt tijdens de watersnoodramp in Zeeland. Kees logeert bij zijn vriend Rob in Middelburg. Samen met de moeder van Rob wachten de jongens op zolder op hulp. Als ze een kind horen huilen, willen ze het via een tocht over de daken gaan helpen. Het kost de moeder moeite Rob te laten gaan. Na de dood van haar man is hij alles wat ze nog heeft. Op dat moment ziet ze in dat ze haar kind los moet laten. Ze ervaart dit als een inzicht dat ze van God krijgt.
Ook in de meisjesboeken, die over opgroeiende meisjes en jong-volwassenen gaan, speelt het godsdienstige element mee, zij het vaak minder nadrukkelijk. Vanuit een religieuze achtergrond worden thema's als naastenliefde, het overwinnen van lastige karaktertrekken en het brengen van offers uitgewerkt. Enkele boeken zijn gesitueerd in het onderwijsmilieu, bijvoorbeeld Fré's meisjesjaren (1931), Loek Bergsma (1933) en Zonnekind (1957). Ze gaan over het leven van vriendinnen tijdens en na de kweekschool. In een aantal boeken is de hoofdpersoon een meisje dat artistiek begaafd is, zoals de muzikale Lotje in Wind in de zeilen (1948) en Annet in Zonnekind, die goed kan tekenen. De talenten worden positief gewaardeerd maar er mag niet alles aan worden opgeofferd. Vriendschap en naastenliefde zijn belangrijker. Heel duidelijk komt dit naar voren in Het boek van Inge Brands (1952), waarin Inge nauwelijks aandacht heeft voor andere mensen omdat ze een boek wil schrijven. Ze komt tot inkeer als een huisgenoot die met ernstige problemen kampt, zelfmoord pleegt.
In verschillende verhalen komen meisjes, veelal zusjes, voor die elkaars tegenpool zijn. In Wind in de zeilen staat
| |
| |
de degelijke, sterke Anja tegenover het knappe, driftige zusje Lotje, die denkt dat de wereld om haar draait. Een dergelijke tegenstelling bestaat ook tussen Jop en Gerdientje in Tegenwind (1949). De verhalen eindigen met het inzicht dat de egocentrische opstelling niet juist is geweest.
In de meeste meisjesboeken spelen romances een rol. Ze hebben niet altijd een goede afloop. In Loek Bergsma is Loek verliefd op Dolf. Hij kiest voor een ander meisje. Loek heeft het daar erg moeilijk mee. Aan het eind van het verhaal accepteert Loek de situatie en besluit ze belijdenis te gaan doen. Daarmee aanvaardt ze Gods leiding in haar leven.
In Tegenwind, dat in de oorlog speelt, komt de vriend van Jop om bij een verzetsdaad. Daardoor ervaart Jop de vrede met gemengde gevoelens. Haar vader laat haar echter inzien dat God hen genadig is geweest.
Een ander thema is het hebben van geldzorgen, waardoor toekomstplannen niet gerealiseerd kunnen worden. Dit is onder meer aan de orde in Herrie-Let (1935). In Tegenwind gaat Gerdientje van school en zoekt een baan, omdat haar vader vanwege zijn blindheid ontslagen is.
Behalve boeken schreef Nel Verschoor-van der Vlis het stripverhaal Kees Knip, waarvoor Hein Kray de tekeningen verzorgde. De strip verscheen in 1940 in het anti-revolutionaire dagblad De Standaard. Verder werkte ze mee aan de kinderkalender Als het
Illustratie van Rie Reinderhoff uit Herrie-Let
klokje zeven slaat en schreef ze verhalen voor verzamelbundels en tijdschriften als De Jonge Vrouw en Vrij en Blij.
Haar schrijfstijl is toegankelijk en levendig. De verhalen bevatten veel dialogen en af ten toe humor. Daarnaast is er vaak een ernstig element, dat in de meisjesboeken tot uitdrukking komt in de gevoelens en gedachten van de hoofdpersonen. De verhalen krijgen hierdoor enige diepgang. De boeken voor jongere kinderen zijn meestal erg gevoelig geschreven.
| |
Herrie-Let
Herrie-Let is het eerste deel van een trilogie over Let Verhage. Let is het middelpunt van een groep vriendinnen in de derde klas van de hbs. De
| |
| |
vriendinnen hebben veel plezier op school, na school en in de vakantie. Hun sociale achtergrond verschilt nogal. Let komt uit een eenvoudig milieu; haar ouders werken hard om haar een degelijke opleiding te kunnen geven. Let kan goed leren, ze wil geneeskunde studeren en heeft ambities als schrijfster. Als de gezondheid van haar vader achteruit gaat, ziet Let aankomen dat ze van school moet. Ze levert strijd met zichzelf om dit te accepteren. Als haar vader haar vertelt dat hij niet meer mag werken, biedt ze aan van school te gaan. Ze vindt een baan bij een uitgeverij, waar ze mogelijk haar schrijftalenten kan ontwikkelen. Centraal in dit boek staat Lets strijd en acceptatie dat ze haar toekomstplannen niet kan verwezenlijken. Ze is uiteindelijk dankbaar dat ze dit voor vader kan doen en wordt daarin gesteund door haar geloof. De religieuze achtergrond van de schrijfster is zeker aanwezig in het boek, maar niet nadrukkelijk. Het verhaal over Let Verhage en haar vriendinnen kreeg een vervolg in Een zomer van Let Verhage (1936) en in Jonge mensen (1937), waarin de verdere ontwikkeling van de meisjes op het gebied van werk, studie en relaties beschreven wordt.
| |
Waardering
Verschillende boeken van Nel Verschoor-van der Vlis zijn herdrukt, waaruit een zekere mate van populariteit kan worden afgeleid. Van Herrie-Let bijvoorbeeld zijn zeven herdrukken bekend. In de algemene vakliteratuur wordt weinig aandacht aan de schrijfster besteed. Alleen in het Lectuur-Repertorium wordt ze genoemd: ‘Zij schreef een aantal spannende en doorgaans opvoedende protestantse kinder- en meisjesboeken en een geslaagde, hoewel moraalloze novelle over het schoolleven.’
Uit besprekingen in de jaarlijkse jeugdboekengids De Kleine Vuurtoren komt een overwegend positief oordeel naar voren. De editie 1949 vermeldt over Wind in de zeilen: ‘Enigszins geidealiseerd meisjes- en gezinsleven, opbouwend en met een positief Chr. achtergrond die het boek doortrekt; op bewust lezende meisjes afgestemd.’
In Boek en jeugd. Gids voor Jeugdlectuur 1965 is er positieve waardering voor de Kees van Dam-serie: ‘In deze aardig geïllustreerde leesboekjes met christelijke inslag domineert de frisse sfeer van het eenvoudige buitenleven.’
Waardering voor het werk van Nel Verschoor-van der Vlis is er vooral in protestants-christelijke kring. P.J. Risseeuw waardeert in een recensie van Een zomer van Let Verhage (1936) het christelijk karakter van het boek. Hij schrijft: ‘En dat, ten slotte, de zegenende invloed van het waarachtig christelijk familieleven hier van de eerste tot de laatste bladzijde voelbaar is, moge ons dankbaar stemmen.’ (Nieuwe Haagsche Courant)
Uitgeverij Kok plaatste in haar Catalogus van Zondagsschool-uitgaven 1937 een citaat uit een recensie over Herrie-Let in De Jonge Vrouw: ‘Raak weergeven
| |
| |
en fijn behandeld, is de positie van het meisje uit het werkmansgezin, in de hbs-klas.’ Over hetzelfde boek is in de Catalogus 1950 een citaat overgenomen uit een recensie in de Rotterdamse Kerkbode: ‘Een fris, aardig boek, waarin de karakters van de vier meisjes kostelijk worden beschreven.’
| |
Bibliografie
Voor volwassenen
|
Onder het pseudoniem K. Dijkstra, Onderwijzend personeel [1939]. |
Keuze uit haar kinder- en jeugdboeken
|
Fré's meisjesjaren. Kampen, J.H. Kok, [1931]. |
Loek Bergsma. Kampen, J.H. Kok, 1933. |
Greetje. Met illustraties van Jan Lutz. Nijkerk, G.F. Callenbach, [1934]. |
Herrie-Let. Met illustraties van Jan Lutz. Nijkerk, G.F. Callenbach, [1935]. |
In de bakkerij. Met illustraties van Sierk Schröder. Nijkerk, G.F. Callenbach, 1935. |
Pip uit de woonwagen. Nijkerk, G.F. Callenbach, [1936]. |
Een jongetje in de sneeuw. Nijkerk, G.F. Callenbach, [1936]. |
Een zomer van Let Verhage. Nijkerk, G.F. Callenbach, [1936]. |
Jonge mensen. Kampen, J.H. Kok, [1937]. |
Wie luistert ermee? Met illustraties van Tjeerd Bottema. Kampen, J.H. Kok, [1939]. |
Joosje. Met illustraties van Jan Lutz. Nijkerk, G.F. Callenbach, [1939]. |
Nienke van de koster. Met illustraties van Sierk Schröder. Nijkerk, G.F. Callenbach, 1940. |
Toen Jop van school kwam. Met illustraties van G.D. Hoogendoorn. Nijkerk, G.F. Callenbach, [1941]. |
Langs de weg. Met illustraties van Rie Reinderhoff. Nijkerk, G.F. Callenbach, [1946]. |
Hij zorgt voor u. Met illustraties van Rie Reinderhoff, Nijkerk. G.F. Callenbach, [1947]. |
Wind in de zeilen. Nijkerk, G.F. Callenbach, [1948]. |
Tegenwind. Met illustraties van Rie Reinderhoff. Nijkerk, G.F. Callenbach, [1949]. |
Kinderen van één Vader. Met illustraties van W.G. van de Hulst jr. Nijkerk, G.F. Callenbach, [1949]. |
De versierde bokkewagen. Den Haag, Voorhoeve, [ca. 1950]. |
Guus van Gouwe Gerrit. Met illustraties van W.G. van de Hulst jr. Nijkerk, G.F. Callenbach, [1950]. |
Kees van Dam op stap. Met illustraties van W.G. van de Hulst jr. Zwolle, La Rivière & Voorhoeve, [1951]. |
Het boek van Inge Brands. Nijkerk, G.F. Callenbach, [1952]. |
Kees van Dam in de watersnood. Met illustraties van W.G. van de Hulst jr. Zwolle, La Rivière & Voorhoeve, [1953]. |
Ver van elkander. Nijkerk, G.F. Callenbach, [1954]. |
Met brombeer in de bergen. Met illustraties van Nans van Leeuwen. Nijkerk, G.F. Callenbach, [1956]. |
Zonnekind. Met illustraties van Hans Borrebach. Nijkerk, G.F. Callenbach, Ster-reeks, [1957]. |
Toen Josje en Jaapje vakantie kregen. Met illustraties van Hein Kray. Kampen, J.H. Kok, 1959. |
Er zijn ook anderen. Met illustraties van Jan Kothuis. Nijkerk, Callenbach, [1964]. |
Over Nel Verschoor-van der Vlis
|
P.J. Risseeuw, Een schrijfster met humor. Nel van der Vlis: Een zomer van Let Verhage. In: Nieuwe Haagsche Courant, 20-2-1937. |
H.J. Kluit e.a., De Kleine Vuurtoren. Jeugdboekengids 1949. Rotterdam/Den Haag, Voorhoeve & Dietrich/N.V. Boekh. M. Dijkhoffz, 1949. |
H.J. Kluit e.a., De Kleine Vuurtoren. Jeugdboekengids 1951. Rotterdam/Den Haag, Voorhoeve & Dietrich/N.V. Boekh. M. Dijkhoffz, 1951. |
H.J. Kluit e.a., De Kleine Vuurtoren. Jeugdboekengids Supplement 1952. Rotterdam/Den Haag, Voorhoeve & Dietrich/N.V. Boekh. M. Dijkhoffz, 1952. |
Joris Baers en Paul Hardy (red.), Lectuur-Repertorium. Antwerpen/Tilburg, Algemeen Secretariaat voor Katholieke Boekerijen/Vlaamsche Boekcentrale/Nederland's Boekhuis, 1953, blz. 2979. |
v. D., Vluchtig portret. Nel Verschoor-van der Vlis. In: Trouw, 7-7-1956. |
| |
| |
[Anoniem], Vijfentwintig jaar geleden zei Nel v.d. Vlis: ‘Kijk, ik heb een boek geschreven.’ In: Nieuwe Haagsche Courant, 14-7-1956. |
M. Bruijn e.a., De Kleine Vuurtoren. Jeugdboekengids 1956. Amsterdam, Vereeniging ter Bevordering van de Belangen des Boekhandels, 1956. |
M. Bruijn e.a., De Kleine Vuurtoren, Supplement 1957. Amsterdam, Vereeniging ter Bevordering van de Belangen des Boekhandels, 1957. |
M. Bruijn e.a., De Kleine Vuurtoren, Jeugdboekengids Supplement 1959. Amsterdam, Vereeniging ter Bevordering van de Belangen des Boekhandels, 1959. |
Bureau Boek en jeugd der Centrale Vereniging voor Openbare Bibliotheken (samenstelling), Boek en Jeugd. Gids voor Jeugdlectuur 1965. Den Haag/Amsterdam, H.P. Leopolds Uitgeversmij NV/Uitgeverij Ploegsma, 1965. |
Toos Zuurveen, Van Zedenleer tot Bruintje Beer. Kind, kindbeeld en kinderboek door de eeuwen. Kampen, Uitgeverij Roorda, 1996, blz. 603, 605, 677. |
[Anoniem], Twintig vragen aan Nel Verschoor- van der Vlis. In: Ouwe Bram leeft nog! Tijdschrift over protestants-christelijke jeugdboeken vroeger en nu, nr. 2, 1996. |
Richard van Schoonderwoerd, ‘Schrijven is en worsteling en een genade’. Nel Verschoor-van der Vlis (1909-1996). In: Ouwe Bram leeft nog! Tijdschrift over protestants-christelijke jeugdboeken vroeger en nu, nr. 18, 2000. |
Erik Lankester, ‘Kees Knip: wel oud, niet verouderd. In: Ouwe Bram leeft nog! Tijdschrift over protestants-christelijke jeugdboeken vroeger en nu, nr. 18, 2000. |
Richard van Schoonderwoerd, K. Dijkstra: pseudoniem Nel Verschoor-van der Vlis. In: Ouwe Bram leeft nog! Tijdschrift over protestants-christelijke jeugdboeken vroeger en nu, nr. 18, 2000. |
Diet Verschoor en Richard van Schoonderwoerd, Bibliografie Nel Verschoor-van der Vlis. In: Ouwe Bram leeft nog! Tijdschrift over protestants-christelijke jeugdboeken vroeger en nu, nr. 18, 2000. |
[Anoniem], ‘Zeer geachte mevrouw Verschoor, geachte heer’. In: Ouwe Bram leeft nog! Tijdschrift over protestants-christelijke jeugdboeken vroeger en nu, nr. 18, 2000. |
Jenny Spaargaren, De kast. In: Ouwe Bram leeft nog! Tijdschrift over protestants-christelijke jeugdboeken vroeger en nu, nr. 18, 2000. |
Diet Verschoor, ‘Mijn moeder schrijft’. In: Ouwe Bram leeft nog! Tijdschrift over protestants-christelijke jeugdboeken vroeger en nu, nr. 18, 2000. |
58 Lexicon jeugdliteratuur
februari 2002
|
|