| |
| |
| |
Dolf Verroen
door Nel Teeuwen-Opheij
Dolf Verroen werd op 20 november 1928 in Delft geboren. Hij groeide op in een echt sdap-gezin. De politieke overtuiging van zijn ouders en de hoge verwachtingen die met name zijn moeder van hem had, zijn van grote invloed op hem geweest.
Na de hbs studeerde hij mo-Frans aan de School voor Taal- en Letterkunde in Den Haag. Hij werkte in verschillende boekhandels en kantoren en daarna op de nachtredactie van Het Vrije Volk.
Hij is getrouwd geweest, heeft een dochter en een kleinzoon. Sinds 1969 woont hij samen met een vriend; vanaf 1984 woont hij met zijn huidige vriend in St. Nicolaasga.
Zijn eerste boek schreef hij toen hij veertien jaar oud was: Het boek van Jan-Kees, later herdrukt als Paarden van die enge grote. Zijn eigenlijke loopbaan als schrijver begon in 1955 met een gedichtenbundel voor volwassenen, gevolgd door de roman Van eeuwigheid tot amen (1956). In diezelfde tijd verschenen ook zijn eerste kinderboeken: Marieta's overwinning (1957) en Marieta's beslissing (1959). Dit waren nog slechts vingeroefeningen; zelf beschouwt hij Sjoe en Piet (1960) als het begin van zijn schrijversloopbaan voor kinderen.
Vanaf 1963 hield hij zich vooral met vertalen bezig. De vertaling van Mirjam het monster van M. Lystad bracht hem in 1973 weer aan het schrijven. Van toen af is zijn auteurschap in een stroomversnelling geraakt en volgde het ene boek op het andere. Daarnaast heeft hij zich op vele manieren ingezet voor de emancipatie van de jeugdliteratuur. Gedurende acht jaar was hij voorzitter van de werkgroep kinderboekenschrij- | |
| |
vers van de vvi. Hij maakte deel uit van Griffeljury's en de jury voor de Staatsprijs, schreef kritieken voor het tijdschrift Bzzlletin en was lid van de redactie van het periodiek Refleks. Naast zijn schrijversbaan werkt hij regelmatig voor Schrijvers School Samenleving. Hij praat met kinderen van de bassisschool en geeft voorlichting op ouderavonden en opleidingsinstituten.
Verschillende boeken van hem zijn bekroond. Hij heeft driemaal een Zilveren Griffel ontvangen. In 1979 voor De kat in de gordijnen, in 1981 voor Hoe weet jij dat nou? en in 1987 voor De leeuw met lange tanden. In 1978 kreeg hij de Italiaanse prijs Premio Europeo voor Allemaal de boom in.
| |
Werk
Tot 1973 vertoont het werk van Dolf Verroen een traditioneel karakter. De wereld die hij beschrijft is een veilige wereld, waarin kinderen de nodige bescherming vinden. De volwassenen zijn de gezagsdragers.
Met zijn boek Gelukkig word je elke dag een beetje groter (1973) verliet hij dat stramien. Hij heeft dit verhaal geschreven uit protest tegen het prentenboek Mirjam het monster van M. Lystad, dat hij vertaald had. Ontevreden over de afloop van dat verhaal, schreef hij een verhaal over een conflictsituatie tussen ouders en hun kind, waarin het kind het onderspit delft. Gelukkig word je elke dag een beetje groter word gerekend tot de anti-autoritaire jeugdliteratuur, die in de jaren zestig opgang maakte. Op een minder zwart-witte manier zal dit thema - de rechteloosheid van kinderen - regelmatig in zijn werk terugkeren. De spanning tussen volwassenen en kinderen blijft. Hij legt echter meer de nadruk op het recht om jezelf te zijn, gelijkwaardigheid tussen kinderen onderling en tussen volwassenen en kinderen.
In de verhalenbundels voor kinderen van zes jaar en ouder - Allemaal de boom in (1976), De kat in de gordijnen (1978) en Maak dat je wegkomt (1978) - komen al deze onderwerpen aan bod. De taal van de verhalen is sober, de zinnen zijn kort, de woordkeus is gevarieerd en de opbouw is verrassend. Deze speciale techniek van schrijven en de laconieke, relativerende toon geeft zijn werk een eigen karakter.
In 1979 publiceerde hij een boek dat felle reacties opriep: het prentenboek De vis en de jongen. Men vond het verhaal gruwelijk en sadistisch en niet geschikt voor jonge kinderen. Het is een omkeringsverhaal, waarin op zeer realistische wijze een jongen door de vissen wordt opgepeuzeld.
De meeste verhalen van Verroen spelen in een alledaagse realiteit. Hij richt zich daarbij vooral op jonge kinderen tussen zes en tien jaar. Rolomkering komt herhaaldelijk voor: mannen die bang zijn voor muizen, vrou- | |
| |
wen die uitstekend kunnen timmeren, bange jongens en stoere meisjes. Deze rolomkering krijgt soms een te nadrukkelijk karakter.
Ook erotiek speelt een belangrijke rol in zijn werk. In een interview met Peter van den Hoven zegt hij daarover: ‘Erotiek of sex is iets dat, zeker voor jonge kinderen, stelselmatig verdonkeremaand wordt. Alsof ook kleine kinderen geen erotische gevoelens hebben en geen erotische spelletjes spelen.’ In het verhaal ‘Trouwen’ in Duveltjes uit een doosje (1974) werkt hij dit thema voor jonge kinderen uit; in het verhaal ‘Verliefd’ in Tien x verliefd (1980) beschrijft hij een bewustwording van homofiele gevoelens van een wat oudere jongen.
In Hoe weet jij dat nou? (1980) grijpt hij terug naar het onderwerp uit zijn eerste verhaal, Het boek van Jan-Kees. Opnieuw wordt een jongen beschreven die zichzelf een lafaard vindt. Ook in zijn latere werk zal dit onderwerp steeds terugkomen. De constructie van Hoe weet jij dat nou? is bijzonder. Het boek bestaat uit drie delen. De eerste tien verhalen gaan over King, de jongen die bang is. De volgende tien verhalen gaan over Juul, een meisje dat alles durft. De laatste tien verhalen gaan over hen samen, waarin blijkt dat ze allebei voor andere dingen bang (en niet bang) zijn.
De twee volgende verhalenbundels voor dezelfde lezersgroep geven
Illustratie van The Tjong Khing uit Hoe weet jij dat nou?
de schoolwereld weer: Juf is gek en Fijn op school (beide 1981). Door de snelle opeenvolging van verhalen die qua stijl en inhoud overeenkomst met elkaar vertonen, is het verrassingselement van zijn werk minder geworden en hier en daar zelfs enigszins stereotiep. Met het schrijven van verhalen voor kleuters probeert hij dit stereotiepe te doorbreken, zoals de boekjes over Mark, Mark in het park en Mark is jarig en het prentenboek Een kindje erbij (1983).
In 1987 krijgt hij een Zilveren Griffel voor Een leeuw met lange tanden, weer een boek voor kinderen bo- | |
| |
ven de tien jaar. Het zijn goed geschreven, evenwichtige verhalen waarin de relatie tussen mens en dier centraal staat. De schrijver zet kritische kanttekeningen bij de dierenliefde van mensen en benadrukt de zelfstandigheid van dieren en hun eigen karakter. Ditzelfde onderwerp komt aan bod in De liefste poes van de wereld, dat in 1989 bekroond werd met een Vlag en Wimpel. Uit de samenwerking met de illustratice Jet Boeke is na De liefste poes van de wereld ook het prentenboek Pas op mijn hoofd waait weg (1990) ontstaan; boeken die getuigen van een verrassende, fantasievolle ontwikkeling in het werk van Verroen.
Uit zijn hele oeuvre blijkt zijn verbondenheid met de kinderwereld. Door de eenvoud van zijn taal en door de humorvolle uitbeelding van een voor kinderen vaak lachwekkende realiteit is zijn werk toegankelijk voor een grote groep lezers.
| |
Waardering
Miep Diekmann zegt in haar bespreking van Allemaal de boom in: ‘Opvallend is het vermogen tot visualiseren dat Verroen ontwikkeld heeft, de zogenaamde rustige opbouw van zijn verhalen waar dan steeds onverwacht een climax of gekke draai uitknalt. Maar onverwacht of gek, het confronteert de lezer wel altijd met die andere dan de voorgekauwde mogelijkheid.’ (Haarlems Dagblad)
Over het algemeen wordt het werk van Verroen gunstig beoordeeld. Men heeft vooral bewondering voor zijn inzet, zijn vakmanschap dat tot uitdrukking komt in de keuze van onderwerpen en in de afgewogen, eenvoudige wijze van uitdrukken. Joke Linders zegt daarover in haar bespreking van Zo sterk als een leeuw: ‘Niet alleen het verhaal zit logisch in elkaar, ook de psychologische spanning is overtuigend. Maar het knappe zit vooral in de beperking van de taal: zoveel bladzijden (120) van eenlettergrepige woorden zonder dat die beperking het ritme van de zinnen of de natuurlijke spreekwijze aantast. Dat is een ongelooflijke prestatie.’
Niet iedereen deelt deze opvatting; Anne de Vries bijvoorbeeld. Hij stelt in zijn artikel ‘Vader is bang voor muizen’ juist dat vakmanschap ter discussie. Hij zegt daarin: ‘Voor de uitwerking van de strekking heeft Verroen weinig belangstelling; het gaat hem om de moraal. Het idee dat een schrijver gevoelens niet moet noemen maar oproepen is hem vreemd. Conclusies bereidt hij niet voor, hij deelt ze mee. Verroen heeft een boodschap en hij heeft haast.’
Sommige recensenten verwijten Verroen een moralistische of antipedagogische stellingname. Ook de term modieus of tendentieus valt wel eens als hij zogenaamde ‘vieze’ of scheldwoorden in zijn verhalen gebruikt.
| |
| |
| |
Een leeuw met lange tanden
In 1987 werd deze verhalenbundel voor oudere kinderen bekroond met een Zilveren Griffel. De bundel bevat negen korte verhalen, die in ieder opzicht zeer verrassend zijn. Mensen en dieren staan op een bijzondere manier in relatie met elkaar. De mensen gedragen zich namelijk soms als dieren, de dieren praten en denken als mensen. Het verhaal ‘Honger’ is hier een duidelijk voorbeeld van. In dit verhaal worden de ouders van de ik-figuur, nadat ze door hun vraatzucht in varkens zijn veranderd en liefdevol zijn verzorgd door de ik-figuur, door deze zelfde persoon deels verorberd nadat ze geslacht zijn. Deze ik-figuur ondergaat daardoor dezelfde verandering.
In de Jeugdboekengids zegt Jan van Coillie over De leeuw met lange tanden: ‘Op soms bizarre manier laat de auteur in zijn verhalen onbewuste verlangens en driften aan de oppervlakte komen, wat zowel tot komische als tot gruwelijke passages leidt.’
In het titelverhaal worden twee jonge leeuwen door jagers verdoofd, meegenomen naar Europa en aan een leeuwentemmer verkocht. Het leven heeft voor hen alle spanning verloren tot het moment komt dat een van de leeuwen zich op de temmer stort. De
Illustratie van Fred de Heij uit Een leeuw met lange tanden
| |
| |
leeuwen moeten dat met de dood bekopen. De temmer blijft echter leven, weliswaar zwaar gehandicapt, maar hij kan nog van de zon genieten.
Het juryrapport zegt onder meer over De leeuw met lange tanden: ‘De verhalen zijn verrassend, op sommige plaatsen wat inconsistent, maar in ieder geval inventief. Echt gemakkelijk zijn ze niet, vooral daar waar een enigszins merkwaardige afloop van het verhaal de lezer wel eens in verwarring kan brengen. Dit raadselachtige vormt tevens een aantrekkelijke kant van het boek, naast de voortdurende afwisseling tussen realiteit en fantasie. De verhalen houden het midden tussen fabels, sprookjes en dierenverhalen. In de mooiste verhalen doet Verroen denken aan Koolhaas.’
| |
Bibliografie
Voor volwassenen
|
In los verband (gedichten, 1955), Van eeuwigheid tot amen (1956), Kans op verzoening (1957), Geen chansons meer (1958), Onderdak (verhalen, 1961), Met gespleten tong (1961), Joden uit Jemen (samen met Channa Milner, 1969), Over katten (samen met Clare Lennart, 1973), Zo gaat het met... (leesserie voor beginnende volwassen lezers, samen met Wimy van der Wal, 1981-1983). |
Kinderboeken
|
Marieta's overwinning. Met illustraties van Hans Borrebach. Apeldoorn, Stenvert, 1957. |
Altijd kermis. Met illustraties van Querine Collaert. Den Haag, Stols, 1958. |
Het boek van Jan-Kees. Met illustraties van Querine Collaert. Den Haag, Kramers, 1958. (Herdruk als: Paarden van die enge grote. Met illustraties van The Tjong Khing. Den Haag, Leopold, 1975.) |
Marieta's beslissing. Met illustraties van Hans Borrebach. Apeldoorn, Stenvert, 1959. |
Sjoe en Piet. Met illustraties van Jenny Dalenoord. Den Haag, Leopold, 1960. |
Sjoe en Piet en zijn vriendjes. Met illustraties van Jenny Dalenoord. Den Haag, Leopold, 1962. |
Kom maar gauw terug. Met illustraties van Babs van Wely. Den Haag, Leopold, 1963. |
Sjoe en Piet op school. Met illustraties van Jenny Dalenoord. Den Haag, Leopold, 1971. |
Gelukkig word je elke dag een beetje groter. Met illustraties van Leo van der Kruk. Den Haag, Bert Bakker, 1973. |
Dag Sjoe! Dag Piet! Met illustraties van Jenny Dalenoord. Den Haag, Leopold, 1976. |
Allemaal de boom in. Met illustraties van The Tjong Khing. Den Haag, Leopold, 1976. |
Aap en Schaap. Met illustraties van Ivo de Weerd. Den Haag, Leopold, 1977. |
Heb jij het buskruit soms uitgevonden? Met illustraties van Carl Hollander. Den Haag, Leopold, 1977. |
De letterberg. Met illustraties van Ivo de Weerd. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1977. |
De kat in de gordijnen. Met illustraties van The Tjong Khing. Den Haag Leopold, 1978. |
Maak dat je wegkomt. Met illustraties van The Tjong Khing. Den Haag, Leopold, 1978. |
De stotteraar. Met illustraties van Jan Braamhorst. Den Haag, Leopold, 1979. |
Zo heet het allemaal. Met illustraties van Reintje Venema. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1979. |
De Vis en de jongen. Met illustraties van Ton Frederiks. Den Haag, Leopold, 1979. |
Hoe weet jij dat nou? Met illustraties van The Tjong Khing. Den Haag, Leopold, 1980. |
Fijn naar school. Met illustraties van The Tjong Khing. Den Haag, Leopold, 1981. |
Juf is gek. Met illustraties van The Tjong Khing. Den Haag, Leopold, 1981. |
Markt in het park. Met illustraties van O. van Niel. Den Haag, Leopold, 1981. |
| |
| |
Een pop is ook maar een mens. Met illustraties van The Tjong Khing. Den Haag, Leopold, 1981. |
Geen haar op mijn hoofd. Met illustraties van C. Vogtländer. Den Haag, Leopold, 1982. |
Kleuren kijken. Met illustraties van C. Vogtländer. Den Haag, Leopold, 1982. |
Mark is jarig. Met illustraties van O. van Niel. Den Haag, Leopold, 1982. |
Tellen... tot tien. Met illustraties van The Tjong Khing. Den Haag, Leopold, 1982. |
Zo gezond als een vis. Met illustraties van The Tjong Khing. Culemborg, Edinfo, 1982. |
Zo groot als je vader. Met illustraties van D. van Beek. Tilburg, Zwijsen, 1982. |
Een kindje erbij. Met illustraties van Gerard Vroom. Den Haag, Leopold, 1983. |
Een dikke viespeuk. Met illustraties van C. Vogtländer. Den Haag, Leopold, 1983. |
Grutte sokses! en oare ferhalen. (Keuze uit zijn werk, in het Fries vertaald door Tsjitske de Boer en Bouke Oldenhof.) Met illustraties van The Tjong Khing. Den Haag. Leopold, 1984. |
Een broodje wesp. Met illustraties van Gitte Spee. Den Haag, Leopold/Tielt Lannoo, 1985. |
Een leeuw met lange tanden. Met illustraties van Fred de Heij. Den Haag, Leopold, 1986. |
Bram en Martje. Met illustraties van Jan Wesseling. Den Haag, Leopold, 1986. |
Het vieze woordenboek. Met illustraties van Annemiek Borsboom. Amsterdam, Leopold, 1987. |
Het dikke tranen boek. Met illustraties van The Tjong Khing. Amsterdam, Leopold, 1988. |
De liefste poes van de wereld. Met illustraties van Jet Boeke. Amsterdam, Leopold, 1988. |
De familie Schreeuwstra. Met illustraties van Juliette de Wit. Amsterdam, Leopold, 1989. |
Pas op, mijn hoofd waait weg. Met illustraties van Jet Boeke. Amsterdam, Leopold, 1990. |
Zo sterk als een leeuw. Met illustraties van Harry Geelen. Amsterdam 1990. |
De verschrikkelijke schoolmeester. Met illustraties van Auke Herreman. Amsterdam, Leopold, 1991. |
Samen met Nannie Kuiper
|
Dank je lekker. Met illustraties van The Tjong Khing. Muziek van C. Andriessen. Den Haag, Leopold, 1979. |
Ben je ook zo'n beest? Met illustraties van H. de Jong. Den Haag, Leopold, 1982. |
Ons surinaamse ik. Bloemlezing, samengesteld door D. Verroen en N. Kuiper. Met illustraties van Noni Lichtveld. Den Haag, Leopold, 1984. |
Keuze uit zijn verspreide verhalen
|
Trouwen. In: Duveltjes uit een doosje. Amsterdam, CPNB, 1974, blz. 275-281. |
Allebei een vriendje. In: Het verhalenfeest. Derde druk. Amsterdam, Ploegsma, 1978, blz. 57-60. |
De verjaardag van vader. In: Het verhalenfeest. Derde druk. Amsterdam, Ploegsma, 1978, blz. 71-77. |
Windboek. Met illustraties van J. Braamhorst. In: Leopold's schrikkelboek. Den Haag, Leopold, 1980, blz. 68-69. |
Waterauto. In: Leopold's schrikkelboek. Den Haag, Leopold, 1980, blz. 111-116. |
Hete luchtauto. Met illustraties van J. Braamhorst. In: Leopold's schrikkelboek. Den Haag, Leopold, 1980, blz. 230-231. |
Verliefd. In: Tien x verliefd. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1980, blz. 111-116. |
Politiek. In: Tien x gezag. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1982, blz. 108-113. |
Tante Sanne. In: Tien x griezelig. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1983, blz. 20-25. |
Publikaties over jeugdliteratuur
|
De dood in de jeugdliteratuur. In: Bzzlletin, nr. 29 (1975). |
Jeugdboekenschrijvers over Gouden en Zilveren Griffels. In: Bzzlletin, nr. 39 (1976). |
Over Henk van Kerkwijk. In: Bzzlletin, nr. 47 (1977). |
Het werk van Henk Bernard. In: Bzzlletin, nr. 49 (1977). |
Een schrijver en zijn illustraties. in: Over illustratoren en illustraties. Samengesteld door Dolf en Sarah Verroen. Lier, Van In / Den Haag, NBLC, 1982, blz. 15-18. (Refleks, jaargang 1982, nr. 4) |
| |
| |
Over Dolf Verroen
|
Anton Oskamp, De veiligheid, daar hebben we ons in de kinderlectuur enorm de das mee omgedaan. In: Jeugdwerk NU, 10-9-1973. (Interview) |
H.T. Klinkhamer-Steketee, Gelukkig word je elke dag een beetje groter (een kinderboek waar zeer verschillend over gedacht wordt). In: Gezin en samenleving, 1973, nr. 11. |
H. Beerlage en J. Winnips, Lekker stoeien met Dolf Verroen. In: Kleuteropvoeding, 1976, nr. 9-10. (Interview) |
Arno Wamsteeker, Dolf Verroen. In: KRO-Luisterwijzer, 1977, nr. 2. (Interview) |
Marijke van Raephorst, Dolf Verroen en het jonge volkje. In: Verkenningen op het gebied van de jeugdliteratuur, jaargang 8 (1977-1978), blz. 45-49. |
Peter van den Hoven, Ouderen hebben geen idee van de realiteit van het kinderleven. In: De Groene Amsterdammer, 6-12-1977. |
Th. Andreae, Dolf Verroen. Den Haag, NBLC, 1978. (NBLC- Monografieën, serie k, nr. 2) |
J. van den Berg, Ik vind kinderen zielige wezens, die afhankelijk zijn van het grote tuig dat volwassenen heet. In: Bzzlletin, nr. 55 (1978). |
G. Troch, Dolf Verroen. In: Jeugdboekengids, 1979, nr. 4. |
Joke Linders-Nouwens en Herman Verschuren, Die rotgriffels, Een interview met Dolf Verroen. In: En nu over jeugdliteratuur, jaargang 6 (1979), blz. 129-132. |
Corina Engelbrecht, Een grote wereld voor het kleine volk. In: Gezegd en geschreven. Interviews met auteurs. Den Haag, Nijgh & Van Ditmar, 1979. |
Arno Wamsteeker, Ozo! In: En nu over jeugdliteratuur, jaargang 6 (1979), blz. 183-184. |
Dokumentatie auteurs en illustratoren van jeugdboeken, knipselkrant jeugdliteratuur, jaargang 3 (1979), nr. 17. |
Peter van den Hoven, Dolf Verroen: ‘Ik ben nu in een fase dat ik onrust wil zaaien’. In: Peter van den Hoven, Achter de keukendeur. Zestien gesprekken over jeugdliteratuur. Den Haag, Bzztoh, 1980, blz. 40-58. |
T. Fibbe, Schrijven is zilver. In: De wereld van het jonge kind, jaargang 9 (1981), nr. 2. (Een overdruk van dit artikel is opgenomen in: ‘Kinderpoëzie’, Dokumentatie Jeugdlektuur in thema's, jaargang 2 (1982).) |
Anne de Vries, Vader is bang voor muizen. In: NRC Handelsblad, 9-10-1981. |
Fred Ligthart, Dolf Verroen, een schrijvend mensenkind. In: Verkenningen op het gebied van de jeugdliteratuur, jaargang 12 (1981-1982), blz. 125-128. |
27 Lexicon jeugdliteratuur
oktober 1991
|
|