| |
| |
| |
Detty Verreydt
door Jet Marchau
Detty Verreydt is op 27 februari 1950 geboren in Brasschaat (België). In het oude huis van haar grootouders, bij wie ze na de vroege dood van haar vader opgroeide, kreeg ze de smaak van het lezen te pakken. Na de middelbare school studeerde ze Latijn en Grieks aan de universiteiten van Antwerpen en Leuven. Daarna trouwde ze en werd ze moeder van drie zonen.
In 1983 begon ze als recensente bij De Boekenboot, het op dat moment net opgerichte boekenmagazine van uitgeverij Infodok. Twee jaar later debuteerde ze bij dezelfde uitgeverij met Zeven zoenen voor Bram. Detty Verreydt noemt zichzelf een gelovig én geëngageerd auteur. Door in te spelen op maatschappelijke problemen hoopt ze kinderen begrip voor elkaar bij te brengen. Ze wijst haar lezers op het belang van vriendschap en op het recht op een eigen, vrije mening. Vanuit haar zorg voor de natuur en het milieu, voor dieren en kinderen schreef ze onder meer verhalen in opdracht van Greenpeace en de Adventsactie Welzijnszorg. Met de toekenning van de Boekenleeuw 1990 aan Later wil ik stuntman worden verwierf ze definitief een plaats in het kinderboekenveld. Voor De druïde van Kerleac kreeg ze in 1994 de Prijs van de Kinder- en Jeugdjury.
| |
Werk
Naast fantasievolle prentenboeken, boeken voor beginnende lezers en tienerverhalen schreef Detty Verreydt twee romans voor volwassenen, Meester Ernestine (1994) en Het huis van de lijster (2000). Centraal hierin staan de sterke, zelfstandige vrouw en de nestwarmte van haar huis als ontmoetingsplaats voor verschillende generaties. Een zelfde warme sfeer is te vinden in Het bereboek (1987), een prentenboek met illustraties van Etienne Bruneel. En in het fantasierijke De kast van koning Leopold (1991), voortgeko- | |
| |
men uit een samenwerking met illustratrice Tine Vercruysse. Ook in Villa Mathilda, dat in 1991 in Vlaanderen als jeugdboekenweekgeschenk verscheen, verbindt een oud huis verschillende generaties met elkaar. Over het belang van grootouders schreef Verreydt het speelse verhaaltje Vier opa's en vijf oma's (1996).
Naast familierelaties zijn dierenliefde, vriendschap en sociaal engagement belangrijke elementen in haar werk. In Zeven zoenen voor Bram (1985), een verhaal voor beginnende lezers over Bram en zijn parkieten, vormen opa en oma een buffer tegen de overwerkte ouders. In een eenvoudige, heldere taal richt Verreydt de aandacht vooral op de gevoelens van de zesjarige Bram, die enigst kind is. In haar tweede parkietenverhaal Geen kooi voor Takka (1986) zijn de plooien tussen de generaties gladgestreken en komt er meer ruimte voor actie en spanning. Het lot van een ontsnapte parkiet en de dood van Brams oma leiden tot bespiegelingen over de dood, afscheid en de vrijheid eigen beslissingen te nemen.
De liefde voor dieren kreeg een expliciete vorm in De dromen van Nahum (1989), een anti-jacht boek. In een vlotte afwisseling van fantasie en werkelijkheid beschrijft ze hoe Fien en Joost het konijn Nahum en zijn familie redden van het gevaar voor uitroeiing. De Greenpeace-campagne voor het behoud van Antarctica leidde tot het sterk geëngageerde Waddel (1989). Verreydt probeert kinderen voor het probleem te interesseren met behulp van een alarmerend verhaal over de sympathieke pinguïn Waddel. Het thema dood stelde ze in 1998 expliciet aan de orde in het indringende verhaal Zonder papa. In een lange monoloog tegen papa's hond Tabbas verwerkt Thomas de dood van zijn vader. Dat praten helpt, blijkt ook uit Wachten op Venusta (2002), waarin de oude man Joachim en het meisje Lulu elkaar verhalen vertellen over de gestorven vrouw en het achtergelaten vriendje en zo hun verdriet verwerken.
Begrip van volwassenen geeft kinderen meer zelfvertrouwen. Dat is de boodschap die spreekt uit Een bel naast je bed (1988), een verhaal voor beginnende lezers over bedplassen. Even belangrijk zijn vriendschap en het begrip tussen kinderen onderling. In Later wil ik stuntman worden (1989), Een bed van beton (1995) en Dromen van Koerdistan (1997) toont Detty Verreydt hoe belangrijk het is om elkaar beter te leren kennen en zo vooroordelen te bestrijden. Voor beginnende lezers verwerkte ze dit thema in het dierenverhaal Floeze en Floris (1998). De scharrelkip Floeze, die denkt dat haar eieren de beste zijn, krijgt een lesje in nederigheid als ze geconfronteerd wordt met legkippen, een lief ‘legmens’ en een zwerver of ‘scharrelmens’. Een tochtje buiten haar hok en haar tuintje verruimt haar blik op de maatschappij. In het sciencefiction-prentenboek De kinderen van Pomelika (2001) leidt be- | |
| |
grip voor elkaar letterlijk tot het slaan van bruggen. In Jan Smeerman (2000) breekt de sympathieke, ouderwetse ‘stielman’ (vakman) Jan een lans voor wederzijds begrip. Dankzij hem ontdekken de dorpelingen dat hun buren, reuzen, geen vijanden zijn.
Later wil ik stuntman worden en Een bed van beton, twee verhalen over de moeizaam opgebouwde vriendschap tussen Wim en zijn minder fortuinlijke vriend Andy, zijn geschreven op verzoek van de Adventsactie Welzijnszorg. Een vakantiekamp met kansarmen overtuigde Verreydt ervan dat de problematiek van de sociaal achtergestelden beschreven diende te worden. In het eerstgenoemde boek vestigt ze de aandacht op de schrijnende toestanden in het gezin van Andy en op de pesterijen jegens bruggenbouwer Wim. In Een bed van beton gaat Andy vanwege gezinsmoeilijkheden in Antwerpen op zoek naar zijn opa. Hij komt terecht in de wereld van de daklozen en wordt geconfronteerd met verslaving en diefstal, maar ook met solidariteit en vriendschap. De boodschap, ‘oordeel niet te vlug, niet alle mensen zijn gelijk’, is dezelfde als in Een spook in het witte huis (1990), waarin beginnende lezers de dakloze zwerver Oskar leren kennen. In samenwerking met een kinderpsychologe stelde Verreydt in Hier harder slaan! (2000) het thema pesten nadrukkelijk aan de orde. Tante Fientje, de fietsenreparateur van de school, leert de meeloper Simon inzien waar het pesten vandaan komt. Ze stimuleert hem om zelf het initiatief te nemen tegen de pestkoppen. Zoals dat ook gebeurde in Later wil ik stuntman worden.
De jeugdroman De druïde van Kerleac (1992) speelt in de fascinerende natuur en de mysterieuze omgeving van de golf van Morbihan. Op vakantie in het Bretonse dorpje Kerleac komt de paranormaal begaafde Michiel in aanraking met de misdadige praktijken rond een moderne druïde. In dit verhaal stelt Verreydt de superieure westerse beschaving met zijn grenzeloze technische mogelijkheden ter discussie. Een waarschuwing voor de directe gevaren van die maatschappij is te vinden in de preventieverhalen over brandwonden en gifverspreiding Argus (2001) en Argus en het flessenspook (2002). Beide zijn geschreven in opdracht van het Instituut voor Gezondheidspreventie.
Detty Verreydt verwoordt haar engagement in een heldere en bevattelijke taal. Met humor stelt ze vaak ernstige onderwerpen aan de orde. Een positief einde vindt ze belangrijk. ‘Ik vind dat kinderen iets positiefs moeten meekrijgen. Een lichtpuntje waaraan ze zich kunnen optrekken. Dat vind ik ook een hele grote levenskunst. Positief reageren. Ook in mijn boeken moeten de personages zich weerbaar opstellen tegenover onbegrip, eigen tekorten en agressie.’
| |
Later wil ik stuntman worden
Op verzoek van zijn juf maakt Wim de
| |
| |
Illustratie van Anne Westerduin uit Later wil ik stuntman worden
nieuwe jongen Andy wegwijs op school. Hij merkt meteen dat Andy anders is. Andy spreekt anders, draagt andere kleren, heeft geen modieuze spullen en eet 's middags een marsreep of helemaal niets. Trouw aan zijn opdracht blijft Wim zich om Andy bekommeren, ook wanneer hij zijn andere vrienden verliest en net als Andy gepest wordt. De vriendschap komt onder druk te staan als Andy beschuldigd wordt van diefstal. Wim gaat twijfelen en het gepieker maakt hem ziek. Maar juf kan een en ander ophelderen en Wim leert zich weerbaar opstellen tegen de pestkoppen.
Verreydt schrijft afwisselend vanuit het perspectief van Wim en dat van Andy. Ze leeft zich in in hun situatie thuis en op school en heeft met name oog voor het contrast tussen de verschillende milieus. Het eergevoel van Andy's ouders en hun onwil zich afhankelijk op te stellen, krijgen gepaste aandacht. De verschillende reacties van Andy en Wim brengen de oorzaken en de gevolgen van het pestprobleem aan het licht. Volwassenen treden begripvol op; ze geven tips en grijpen alleen in wanneer de jongens zelf geen uitkomst meer zien. De korte hoofdstukken en de flitsende stijl met levensechte dialogen en humor maken Later wil ik stuntman worden toegankelijk voor een ruim lezerspubliek. Het verhaal eindigt zowel voor Wim als voor Andy en zijn familie hoopvol.
| |
Waardering
Recensenten prijzen de levensechte en herkenbaar beschreven gevoelens en emoties in Verreydts verhalen. Hoewel ze aan haar boeken een duidelijke boodschap meegeeft, slaat ze nooit een moraliserende toon aan. Ria de Schepper wijst op de neiging tot melodrama in Geen kooi voor Takka en een te duidelijk schrijven in functie van een boodschap in Een spook in het witte huis. Maar over het algemeen prijzen Vlaamse en Nederlandse recensenten het vakmanschap waarmee Detty Verreydt met de beperkte mogelijkheden voor beginnende lezers delicate onderwerpen aanpakt. Haar prentenboeken en dierenverhalen worden geprezen
| |
| |
vanwege de originele combinatie van realiteit en fantasie. Ludo Permentier noemt De kast van koning Leopold in De Standaard een ‘prettig gestoord boek’ dat nestwarmte uitstraalt. Carolien Metaal (NBLC- recensie) daarentegen vindt de aanpak van het volgens haar overigens vermakelijke verhaal een slap aftreksel van het werk van Joke van Leeuwen.
De Vlaamse jeugdjury bekroonde De druïde van Kerleac vanwege het ‘ontspannende, spannende, vlot lezende en lekker mysterieuze verhaal’. De recensenten zijn het eens over de verdiende bekroning van Morgen wil ik stuntman worden, een levensecht en verre van somber boek. Mik Ghys prijst in Pluizer de boeiende manier waarop het innerlijke conflict is uitgewerkt. Het verhaal spreekt gevoelsmatig sterk aan omdat het via herkenbare school- en gevoelssituaties begrip voor de problemen van kansarme kinderen bijbrengt. Hilde Masuï wijst in De Bond op de aandacht voor de positieve rol van de volwassenen in het verhaal. De jury die het boek de Boekenleeuw toekende, schrijft: ‘Detty Verreydt heeft een heldere kijk op kinderen en verwoordt met verve hun vaak ongezouten reacties. Ze hanteert vlot een flinke dosis humor als smakelijk tegenwicht voor de ernst van sommige situaties.’ In de loop der jaren is in boeken die in opdracht geschreven zijn, zoals Argus, de neiging tot betutteling gegroeid. Het sterkst is Verreydt volgens veel recensenten in verhalen waarin ze inspeelt op de gevoelens van kinderen.
| |
Bibliografie
Voor volwassenen
|
Meester Ernestine (1994), Het huis van de lijster (2000.). |
Jeugdboeken
|
Zeven zoenen voor Bram. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 1985. |
Geen kooi voor Takka. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 1986. |
Het bereboek. Met illustraties van Etienne Bruneel. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 1987. |
Waddel. Met illustraties van Etienne Bruneel Leuven, Davidsfonds/Infodok, 1989. |
De dromen van Nahum. Met illustraties van Tine Vercruysse. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 1989. |
Later wil ik stuntman worden. Met illustraties van Anne Westerduin. Mechelen, Bakermat, 1989. |
Een spook in het witte huis. Met illustraties van Tine Vercruysse Averbode, Altiora, 1990. |
De kast van koning Leopold. Met illustraties van Tine Vercruysse Mechelen, Bakermat, 1991. |
Villa Mathilda. Met illustraties van Tine Vercruysse Leuven, Davidsfonds/Infodok, 1991. |
De druïde van Kerleac. Mechelen, Bakermat, 1992. |
Een trui van Paco Pitti. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 1992. |
Een bed van beton. Met illustraties van Anne Westerduin. Mechelen, Bakermat, 1995. |
Staartendief. Met illustraties van Tine Vercruysse. Mechelen, Bakermat, 1996. |
Vier opa's en vijf oma's. Met illustraties van Tine Vercruysse. Mechelen, Bakermat, 1996. |
Dromen van Koerdistan. Kampen, Kok educatief, 1997. |
Een bel naast je bed. Met illustraties van Tine Vercruysse. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 1998. |
Floeze en Floris. Met illustraties van Tine Vercruysse. Antwerpen, Standaard Uitgeverij, 1998. |
Zonder papa. Averbode, Altiora, 1998. |
| |
| |
Blijf bij mij wonen. Antwerpen, Nationaal Centrum voor Jeugdliteratuur, 1999. |
Jan Smeerman. Met illustraties van Tine Vercruysse. Wielsbeke, De Eenhoorn, 2000. |
De kinderen van Pomelika. Met illustraties van Kris Nauwelaerts. Wielsbeke, De Eenhoorn, 2000. |
Hier harder slaan! In samenwerking met Marijke Bisschop. Met illustraties van Tine Vercruysse. Averbode, Altiora, 2000. |
Argus. Met illustraties van Tine Vercruysse. Wielsbeke, De Eenhoorn, 2001. |
De baby uit de bloemkool. En waar kom jij vandaan? Met illustraties van Anne Westerduin. Tielt, Lannoo, 2002. |
Argus en het flessenspook. Met illustraties van Tine Vercruysse Wielsbeke, De Eenhoorn, 2002. |
Wachten op Venusta. Met illustraties van Goele Dewanckele. Averbode, Altiora, 2002. |
Over Detty Verreydt
|
Ria de Schepper, Geen kooi voor Takka. In: Jeugdboekengids, jaargang 29 (1987), nr. 5. |
[Anoniem], Een boek onder de boom... Een bel naast je bed. In: De Bond, 23-12-1988. |
Tilly Stuckens, Later wil ik stuntman worden. In: De Standaard, 22-7-1989. |
Hilde Masuï, Vierde wereldkinderen. Pesterijen beginnen voor hen op de speelplaats. In: De Bond, 3-11-1989. |
Ria de Schepper, Detty Verreydt. In: Jeugdboekengids, jaargang 32 (1990), nr. 9 |
Ria de Schepper, Later wil ik stuntman worden. In: Jeugdboekengids, jaargang 32 (1990), nr. 3. |
Ria de Schepper, Een spook in het witte huis. In: Jeugdboekengids, jaargang 32 (1990), nr. 6. |
Liliane Claeys, Aangenaam Detty Verreydt. Documentatiemappen van Vlaamse Jeugdauteurs. Schelle, VBC, jaargang 9 (1991), nr. 3. (Met aanvullingen.) |
Wim van de Wijk, Villa Mathilda. In: NBLC recensie 1991. |
Carolien Metaal, De kast van koning Leopold. NBLC recensie, 1991. |
Ludo Permentier, Jeugdboek doet niet zielig over instellingskinderen. Detty Verreydt. De kast van koning Leopold. In: De Standaard, 17-8-1991. |
H. Koch, De druïde van Kerleac. NBLC- recensie, 1992. |
W. de Doncker, In gesprek met jeugdboekenauteur Detty Verreydt. In: Pedagogische Periodiek, juni 1993. |
Mik Ghys, Later wil ik stuntman worden. In: Pluizer, jaargang 1 (1993), nr. 3. |
Karin van Camp. Daklozen in Antwerpen. In: Leesidee jeugdliteratuur, jaargang 1 (1995), nr. 8. (over Een bed van beton) |
Tilly Stuckens, Detty Verreydt schreef een jeugdboek over daklozen. Slapen in een bed van beton. In: De Standaard der Letteren, 21-10-1995. |
[Anoniem], Bekroningen. Van 12 tot 14 jaar KJJ. Detty Verreydt, De druïde van Kerleac. In Bubi. Boek In Boek Uit, 1995. |
Marita de Sterck e.a. (red.), Schrijver Gevonden. Tielt, Lannoo; Den Haag, Biblion, 1998, blz. 315-316. |
Detty Verreydt, De week van Detty Verreydt. In: De Bond, 24-1-2003. |
Jan van Coillie e.a (red.), Encyclopedie van de jeugdliteratuur. Baarn, De Fontein; Groningen, Wolters- Noordhoff, 2004, blz. 341. |
Website
|
www.villakakelbont.be |
66 Lexicon jeugdliteratuur
oktober 2004
|
|