| |
| |
| |
Jules Verne
door Jos Staal
Jules Verne werd op 8 februari 1828 op het Ile de Feydeau te Nantes geboren. Het lag in de bedoeling dat hij net als zijn vader advocaat zou worden. In het rumoerige revolutiejaar 1848 vertrok hij dan ook naar Parijs om rechten te gaan studeren. Hij werd zich er echter steeds meer van bewust dat hij schrijver wilde worden. Al tijdens zijn studie was hij begonnen met het schrijven van toneelstukken en libretto's. Toen hij afgestudeerd was, weigerde hij de praktijk van zijn vader over te nemen. ‘Ik word misschien een goed schrijver, maar zou nooit iets anders dan een slecht advocaat zijn’, schreef hij zijn ouders. Zijn vader stuurde hem geen geld meer en hij moest in armoede leven. In 1851 kreeg hij de functie van secretaris van het Théâtre Lyrique; het leverde niet veel geld op, maar hij kon ervan leven.
In 1856 trouwde hij met Honorine Morel, een jonge weduwe met twee dochtertjes. In 1861 werd hun zoon Michel geboren.
In 1863 verscheen Vijf weken in een luchtballon, het eerste deel van een lange serie ‘Wonderreizen’. Financieel ging het Verne nu steeds beter. Hij kon zich de aankoop van een groot herenhuis te Amiens veroorloven, waar hij in grote afzondering zijn boeken schreef.
Op 9 maart 1886 pleegde Gaston Verne, de zenuwzieke zoon van zijn broer Paul, een aanslag op zijn leven. Zijn hele verdere leven zou Verne een door pijn gekwelde kreupele blijven. In de jaren negentig ging hij aan suikerziekte lijden, waartegen in die tijd nog geen middel bestond.
Verne overleed op 24 maart 1905 en werd onder enorme belangstelling begraven; op zijn baar lagen kransen van koningen, presidenten en hertogen.
| |
| |
| |
Werk
In 1862 maakte Verne kennis met de tekenaar, kunstfotograaf en ontdekkingsreiziger Nadar, het pseudoniem van Félix Tournachon. Nadar werkte aan de bouw van een reusachtige luchtballon en Verne besloot een wetenschappelijke studie over de ballonvaart te schrijven. Hij vond er echter geen uitgever voor, totdat hij kennis maakte met de uitgever Jules Hetzel, die hem adviseerde het manuscript om te werken tot een avonturenroman. Zo ontstond Vijf weken in een luchtballon, het begin van een oeuvre van meer dan zestig titels.
Het meest kenmerkende van Vernes werk is de rol die de techniek erin speelt. Meer dan eens is sprake van zaken die pas later werkelijkheid zouden worden: vliegtuigen, onderzeeboten, helikopters, raketten, televisie enzovoort. Op grond daarvan is hij wel de uitvinder van de science fiction genoemd. Maar tijdens het schrijven ging Verne uit van de wetenschappelijke opvattingen van zijn tijd, van bestaande maar meestal nog vrij onbekende uitvindingen of theorieën, waarop hij met zijn fantasie doorborduurde. Van de meer dan zestig boeken die hij schreef, spelen er slechts vier in de toekomst, alle andere hebben als tijd van handeling de tweede helft van de negentiende eeuw.
De wetenschappelijke achtergrond van zijn werk onderzocht hij uitvoerig. Hij had een uitgebreid kaartsysteem met zo'n 25000 notities, zorgvuldig gerangschikt naar onderwerp. Onder zijn vrienden waren beroemde wetenschapsmensen, die voor hem de vereiste berekeningen maakten of zijn eigen berekeningen controleerden.
Het werk van Verne werd vanaf het begin gretig gelezen door volwassenen. Toch is men hem vooral gaan zien als een schrijver van jongensboeken. In feite heeft hij echter maar één boek speciaal voor kinderen geschreven: Twee jaar vakantie (1888).
Dat men Verne vooral is gaan zien als een schrijver van kinderboeken, is misschien hieruit verklaarbaar dat het avontuur een essentieel bestanddeel is van zijn werk. Er wordt veel gereisd in zijn boeken. De reizen dragen vaak het karakter van een initiatie. Centraal staat dikwijls een opgroeiende knaap die met steun van een vervangende vaderfiguur iets moet volbrengen, een testcase voor de volwassenheid. Ook dat maakt zijn werk wellicht aantrekkelijk voor jonge lezers. Maar de belangrijkste reden voor zijn succes bij kinderen is toch wel dat hij voorzag in een behoefte aan spannende, avontuurlijke verhalen, die in de specifieke jeugdliteratuur nog vrijwel niet bestonden. Uit pedagogische overwegingen zetten sommige volwassenen echter vraagtekens bij het werk van Verne. Zo oordeelde J. Stamperius in 1885 dat de boeken van Verne niet geschikt waren voor de schoolbibliotheek, omdat er te veel natuurkundige verschijnselen in voorkwamen die niet tot de leerstof van de lagere school behoorden. Jongens le- | |
| |
zen deze boeken alleen maar om het spannende verhaal, schreef hij 25 jaar later, de passages waar ze iets van kunnen leren slaan ze over; bovendien zijn wetenschap en fantasie bij Verne al te zeer vermengd.
Verne was een groot verteller maar een slecht stylist. Zijn proza is volgens Rudy Kousbroek nogal ‘schools en ongedifferentieerd’. Hij was meer in dingen dan in mensen geïnteresseerd - de karakters van zijn personages ontwikkelen zich dan ook nauwelijks. Vernes helden hebben eigenlijk alleen maar deugden. Ze zijn moedig, sterk, nobel, intelligent, zelfverzekerd, hebben doorzettingsvermogen. Vrouwen spelen in zijn werk nauwelijks een rol of worden sterk geïdealiseerd. Ook maakt hij veel gebruik van typologieën en karikaturen: Britten zijn bij Verne altijd flegmatiek, Amerikanen energiek, Fransen luchthartig.
Het werk van Verne kan worden onderverdeeld in vier genres: reisromans, waarin het volbrengen van een reis centraal staat; vrijheidsromans, waarin politieke vragen aan de orde worden gesteld; Robinsonades of eilandromans, waarin een eilandavontuur het uitgangspunt vormt; en de overige, veelal korte romans waarin het gaat om thema's als liefde of misdaad (bijvoorbeeld Dokter Ox uit 1872).
Vanaf ongeveer 1955 is men vooral in Frankrijk Verne met andere ogen gaan lezen. Men onderzocht de oermotieven in zijn werk (het zich afsluiten, de afzondering, gesymboliseerd door onder andere eilanden en schepen) en ging op zoek naar verbindingen met de mythologie. Ook Vernes sociale en politieke denkbeelden werden onderzocht. Men kan Verne omschrijven als een utopisch socialist of libertair individualist. Zijn politieke en sociale denkbeelden bleven echter grotendeels verborgen achter een façade van burgerlijk conservatisme; hij schreef tenslotte niet in de laatste plaats om het geld.
| |
Vertalingen
Van Vernes eerste succes, Cinq semaines en ballon uit 1863, verscheen al het jaar daarop een Nederlandse vertaling bij Elsevier, het begin van een lange reeks van vertalingen die in de beroemde ‘blauwe bandjes’ werden uitgebracht onder de verzameltitel ‘Jules Verne, Wonderreizen’. Meestal ging het om onverkorte uitgaven met de originele gravures; de deeltjes verschenen gewoonlijk zonder vermelding van de namen van vertaler en illustrator.
In 1890 ontstonden er moeilijkheden met de Franse uitgever; bovendien had men bij Elsevier de indruk dat de belangstelling voor Verne in Nederland tanende was. De produktie van de vertalingen werd daarom enkele jaren stopgezet.
Volgens Godfried Bomans waren de vertalingen van Elsevier nogal gebrekkig. Ze waren gesteld in plechtstatig negentiende-eeuws Nederlands, waardoor situaties die in wezen zeer
| |
| |
opwindend waren, een zekere deftigheid kregen. (Iemand na het uitdelen van een oorvijg: ‘Houdt gij dien klap voor ontvangen?’). In latere herdrukken werden taal en spelling gemoderniseerd.
Uitgeverij Helmond heeft een serie vertalingen in pocketvorm uitgebracht. Volgens Dick Scheepstra zijn het slechte vertalingen, die taal en sfeer van het origineel geweld aandoen. Technische en klimatologische beschrijvingen werden weggelaten en ook werd het verhaal vaak ingekort.
Sinds kort verschijnen er bij Peter Loeb vertalingen van romans van Verne die volgens de uitgever nog nooit eerder werden vertaald of in Nederland niet meer verkrijgbaar zijn. Rudy Kousbroek, die De drijvende stad vergeleek met het origineel, noemt de vertaling zeer onnauwkeurig en slordig. Moeilijke passages werden weggelaten en de gravures lijken volgens Kousbroek ‘slechte fotokopieën’.
| |
Twee jaar vakantie
Dit boek uit 1888, een Robinsonade, is het enige echte kinderboek van Verne. Na een schipbreuk zijn vijftien overlevenden gedoemd om twee jaar op een onbewoond eiland te blijven; het vergt heel wat van hun vindingrijkheid om in leven te blijven. Al snel leiden wedijver en verdeeldheid tot grote moeilijkheden, die pas worden opgelost als er een gemeenschappelijke vijand verschijnt.
De figuur van Briant, een van de jonge schipbreukelingen, zou gebaseerd zijn op de jonge Aristide Briant, de latere minister-president van Frankrijk. Verne had hem een paar jaar voordat hij het boek schreef in Nantes ontmoet.
| |
Naar het middelpunt der aarde
(1864) is een reisroman. Otto Lidenbrock, professor in de delfstofkunde en scheikunde te Hamburg, vindt op zekere dag in een oud IJslands boek een document uit de twaalfde eeuw, waarin een manier beschreven wordt om het middelpunt van de aarde te bereiken. Samen met zijn neef Axel vertrekt hij naar IJsland, waar ze - begeleid door Hans Bjelke, hun gids - afdalen in de krater van een vulkaan. Hun reis door de onderwereld eindigt als ze tegelijk met een stroom lava worden uitgespuwd door de Etna op Sicilië.
Neef Axel, de ik-figuur, is de verteller in dit boek. Zijn oom Otto Lidenbrock is het type van de professor: groot, mager, niet zo welbespraakt, een boekenmaniak, zeer deskundig. De gids Hans Bjelke is een sterke, rustige IJslander, zwijgend en onverschillig.
Het boek was zeer actueel. In 1859 was The origin of species van Darwin verschenen en er werd nog volop over dat werk gediscussieerd. De drie ontdekkingsreizigers in Naar het middelpunt der aarde vinden op hun tocht een prehistorische schedel en professor Liden-
| |
| |
Jean Passepartout (gravure uit De reis om de wereld in 80 dagen)
brock houdt lange verhandelingen over de evolutieleer. Verne had zich als gebruikelijk uitstekend gedocumenteerd.
| |
De reis om de wereld in 80 dagen
(1873), het bekendste en meest succesvolle boek van Verne, is een reisroman. Phileas Fogg, de hoofdfiguur, verwedt zijn hele vermogen eronder dat hij in tachtig dagen een reis om de wereld kan maken. Het lukt hem, al heeft hij dat door het tijdsverschil aanvankelijk niet in de gaten.
Phileas Fogg is een niet uit zijn evenwicht te brengen flegmatieke Brit, die alles tot in de puntjes regelt. Zijn knecht Passepartout is zeer emotioneel en allesbehalve nauwgezet. Maar als knecht is hij trouw en dapper en hij heeft een groot gevoel voor humor.
Met dit boek werd Verne wereldberoemd. Kort na verschijnen werd het voor toneel bewerkt, de regisseur schrok er niet voor terug om echte slangen en een olifant op het toneel te halen. Het boek werd ook verfilmd, net als enkele andere boeken van Verne. In 1956 werd de succesvolle filmversie van Mike Todd uitgebracht, met David Niven in de hoofdrol.
| |
Michael Strogoff
(1876) is een vrijheidsroman. De Tartaren zijn Siberië binnengevallen. De Siberische jager Michael Strogoff krijgt van de tsaar de opdracht om een boodschap naar diens broer in Irkoetsk te brengen. Onderweg ontmoet hij Nadia Fedor, die in Irkoetsk haar verbannen vader wil bezoeken. Samen reizen ze verder. Strogoff wordt gevangen genomen door de Tartaren, maar slaagt uiteindelijk toch in zijn opdracht.
Michael Strogoff is een van de weinige boeken van Verne waarin een vrouw een belangrijke rol speelt. Nadia is meer dan alleen maar een mooie vrouw, ze is wilskrachtig, kalm en volhardend en staat Michael Strogoff met raad en daad terzijde.
Verne heeft veel historische en geografische gegevens in dit boek ver- | |
| |
werkt. Elk hoofdstuk begint met een aantal bijzonderheden over de stad of streek waar Strogoff zich bevindt.
| |
Bibliografie
Keuze uit het werk
|
Cinq semaines en ballon (1863): Vijf weken in een luchtballon. Ontdekkingsreis in de binnenlanden van Afrika. Onverkorte uitgave met de orininele gravures. 12e druk, Amsterdam/Brussel, Elsevier, 1980. |
Voyage au centre de la terre (1864): Naar het middelpunt der aarde. Onverkorte uitgave met de orininele gravures. 20e druk, Amsterdam/Brussel, Elsevier, 1978. |
De la terre à la lune (1865): De reis naar de maan in 28 dagen en 12 uren. Onverkorte uitgave met de originele gravures. 27e druk, Amsterdam/Brussel, Elsevier, 1980. |
Les enfants du capitaine Grant (1867-1868): De kinderen van kapitein Grant. Onverkorte uitgave met de originele gravures. Drie afzonderlijke delen. Deel 1. Australië. Deel 2. Stille Zuidzee. Deel 3. Zuid Amerika. 15e druk, Amsterdam/Brussel, Elsevier, 1979. |
Vingt mille lieues sous les mers (1870): 20.000 mijlen onder zee. Onverkorte uitgave met de originele gravures. Twee afzonderlijke delen. Deel 1. Oostelijk halfrond. 26e druk, Amsterdam/Brussel, Elsevier, 1978. Deel 2. Westelijk halfrond. 25e druk, Amsterdam/Brussel, Elsevier, 1979. |
Une ville flottante (1871): De drijvende stad. Vertaald door P. Verhulst. Met alle oorspronkelijke illustraties van P. Perat. Amsterdam, Loeb, 1982. |
Le tour du monde en quatre-vingt jours (1873): De reis om de wereld in 80 dagen. Onverkorte uitgave met de originele gravures. 33e druk, Amsterdam/Brussel, Elsevier, 1980. |
Michael Strogoff (1876): Michael Strogoff; de koerier van de tsaar. Onverkorte uitgave met de originele gravures. Amsterdam/Brussel, Elsevier, 1979. |
Robur le conquérant (1886): Robur de Veroveraar. Onverkorte uitgave met de originele gravures. 11e druk, Amsterdam/Brussel, Elsevier, 1979. |
Deux ans de vacances (1888): Twee jaar vakantie. Onverkorte uitgave met de originele gravures. Twee afzonderlijke delen. Deel 1. De mislukte pleziertocht. 6e druk, Amsterdam/Brussel, Elsevier, 1979. Deel 2. Een knapenkolonie. 5e druk, Amsterdam/Brussel, Elsevier, 1978. |
Over Jules Verne
|
M. Allotte de la Fuye, Jules Verne, hij leefde in de toekomst. Amsterdam, Elsevier, 1961. |
E. Franquinet, Jules Verne en zijn Wonderreizen, Zeist, De Haan, 1964. |
Godfried Bomans, Over Jules Verne. In: De Volkskrant, 19-2-1966. |
R. Pourvoyeur, Nieuwe Jules Verne-kritiek. In: Streven, jaargang 26 (1973), blz. 1109-1117. |
Jean-Jules Verne, Jules Verne. Paris, Hachette-Littérature, 1973. |
M. Baudet, Prometheus contra me? Over de essentie van Jules Verne's wonderreizen. In: De Gids, jaargang 140 (1977), blz. 415-424. |
J.C. Bloem, Ongewild archief. 's-Gravenhage, Bzztôh, 1977, blz. 17-19. |
P. Haining, The Jules Verne companion. London, Souvenir Press, 1978. |
F. Rivière, Jules Verne; images d'un mythe. Paris, Veyrier, 1978. |
M. Soriano, Jules Verne. Paris, Julliard, 1978. |
P. Costello, Jules Verne, de man die de toekomst uitvond. Utrecht/Antwerpen, Het Spectrum, 1979. |
D. Scheepstra, Jules Verne. Den Haag, Nederlands Bibliotheek en Lektuur Centrum, 1979. |
R. Kousbroek, Een mengeling van droom en plaatijzer. In: NRC Handelsblad, 4-2-1983. |
7 Lexicon jeugdliteratuur
april 1985
|
|