| |
| |
| |
Karel Verleyen
door Jan van Coillie
Karel Verleyen werd op 19 mei 1938 geboren in Mechelen als zoon van de bekende Vlaamse jeugdauteur en inspecteur basisonderwijs Cyriel Verleyen. Hij groeide op als oudste van negen kinderen in een gezin vol boeken en muziek. Na zijn opleiding tot leerkracht Nederlands en geschiedenis behaalde hij later nog een diploma klassieke humaniora en een doctoraat in de rechten. Ook volgde hij aanvullende opleidingen bankmanagement, verzekeringen en communicatietechnieken. Hij startte en eindigde zijn beroepsloopbaan in het onderwijs, maar onderbrak die carrière geregeld om te werken in het bankwezen, de verkoop en de journalistiek. Zo was hij onder meer hoofdredacteur van het tienertijdschrift Top. Sinds 1 september 1997 wijdde hij zich fulltime aan het schrijverschap.
Toen hij jong was wilde Karel Verleyen allerminst in de voetsporen treden van zijn vader, de auteur. Zijn ervaringen als verteller voor de klas brachten daar echter verandering in. Hij debuteerde in de reeks Vlaamse Filmpjes met een indianenverhaal, waarna hij verhalen schreef voor het kindertijdschrift Zonneland over de avontuurlijke reiziger Tim Trotter. Zijn eerste jeugdboek verscheen in 1970: Jan Zonder Vrees. De schaduw van de galg. Het was het begin van een vruchtbare carrière met, naast talrijke korte verhalen (vooral in de reeks Historische verhalen) en gedichten, om en nabij 125 boeken. Voor zijn leerlingen schreef hij toneelstukken, waarvan enkele later als boek verschenen. Verleyen was ook actief als vertaler van zowel fictie als non-fictie voor de jeugd. In 2001 publiceerde hij een roman voor volwassenen,
| |
| |
Taurus. In 1965 was hij overigens gedebuteerd met een dichtbundel voor volwassenen, Een handpalm op de ruit.
Boeken van Verleyen zijn herhaaldelijk bekroond, vooral door kinder- en jeugdjury's. In 1975 kreeg hij de Prijs van de Bond voor Grote en Jonge Gezinnen voor Bertus en de roepvogel en de Referendumprijs voor Dag stad, ik ben Sanja. Voor Oejarak ontving hij in 1979 de Lode Lavkiprijs. Prins van de leegte won in 1998 de Prijs Knokke-Heist Beste Jeugdboek en in 1999 een Boekenwelp. Prijzen van de kinder- en jeugdjury Limburg waren er in 1996 voor Opapaddestoelenpap, in 1998 voor De verliefde moordenaar en in 2002 voor De keuze. Dat laatste boek verwierf in hetzelfde jaar ook de prijs van de Vlaamse kinder- en jeugdjury.
Karel Verleyen stierf op 18 november 2006. Op initiatief van de Groep Vlaamse Kinderboekenuitgevers werd na zijn dood de Karel Verleyenprijs in het leven geroepen, waarbij kinderen in drie leeftijdscategorieën hun favoriete boek bekronen. De prijs werd voor het eerst uitgereikt in 2008.
| |
Werk
Karel Verleyen begon zijn schrijversloopbaan in de jaren zeventig met avontuurlijke reeksen rond de dappere volksjongen Jan Zonder Vrees, de kaper Jan Bart en de rebellerende soldaat El Flamenco. Deze series bevatten de typische ingredienten van het genre: koene helden, obscure misdadigers, magiërs, sombere kastelen, bloedbaden en soms ruwe taal. Met dit seriewerk kreeg hij het schrijversambacht onder de knie. Een stevige spanningsopbouw en een avontuurlijk plot zouden een groot deel van zijn werk blijven kenmerken.
Na enkele jaren gingen ook zijn avontuurlijke reizen hem inspireren. Zo ontstonden onder meer Dag stad, ik ben Sanja (1974), over een Afrikaanse jongen die van het platteland naar de stad trekt en Oejarak (1978), waarin een Groenlandse Eskimo geconfronteerd wordt met de oprukkende westerse cultuur.
Een ander genre waarin Verleyen zijn voorliefde voor spanning en avontuur kon uitleven, was de historische roman. Daarbij presenteerde hij de geschiedenis op zo'n manier dat de jonge lezer er lessen uit kon trekken. Het vuur van de wraak (1991) handelt over de heksenvervolging in het zestiende-eeuwse Engeland, waarbij Verleyen de vrouwenhaat van de kerk op de korrel neemt. De verliefde moordenaar (1996) speelt in dezelfde periode en ook daarin bekritiseert Verleyen het fanatisme van de katholieke kerk, die de sektarische beweging van de Waldenzen vervolgde.
Ook De ekster (2002) is een beklemmend verhaal, al heeft het een sterkere sociale inslag. De hongersnood in Vlaanderen omstreeks 1850 drijft de jonge Henri naar Amerika. Veel aandacht krijgt zijn avontuurlijke reis als verstekeling. Amulet van de
| |
| |
dood (2004) speelt in het oude Rome en is opgebouwd als een detective, met wilde achtervolgingen, geheimzinnige boodschappers, aanslagen, dreigbrieven en boodschappen in geheimschrift. Verleyen schreef het boek samen met Frans Leys.
Met dezelfde coauteur startte hij in 1992 een reeks boeken waarin hij een nieuwe vorm zocht om de geschiedenis boeiend te verpakken, met meer ruimte voor informatie en mythen uit oude culturen. De eerste drie delen over Grieken en Romeinen, middeleeuwen en renaissance hebben een losse opbouw, waarin korte verhalen afwisselen met documentaire teksten. Vanaf Het oog van de zon (1998) opteerden de auteurs voor een spannend kaderverhaal waarin ze de informatie en mythen inbedden. Hoofdfiguur in het eerste deel is de Griekse jongeman Colanthus, die naar het Egyptische Alexandrië trekt om er te werken in de bibliotheek van het Mouseion, onder de hoede van de geleerde Hypathia. Een problematische verliefdheid en vooral de dreiging van de fanatieke christenen zorgen voor spanning. Informatie krijgt de lezer niet alleen door de beschrijvingen van het dagelijkse leven, maar ook door de oude verhalen, mythen en opschriften die Colanthus hoort of bestudeert. Volgens hetzelfde principe schreven Verleyen en Leys boeken over Griekenland en Mesopotamië. Over de ‘eigen’ geschiedenis handelt Roots:
Illustratie van André Sollie uit Het oog van de zon
het verhaal van Vlaanderen (2002), opgedragen aan zijn vader en broer.
Als journalist had Verleyen grote belangstelling voor de actualiteit. Gebaseerd op actuele thema's uit het wereldnieuws schreef hij in de jaren tachtig enkele ‘docu-drama's’. Vijand zonder gezicht (1982) gaat over mogelijk misbruik van gegevens in databanken. Het is morgen, Dao (1983) schetst een beeld van de ellende van de Vietnamese bootvluchtelingen. In De doden hebben ongelijk (1983) komen de Palestijnse kwestie en terrorisme ter sprake.
| |
| |
Ook latere verhalen sloten soms aan bij actuele thema's. Jaloers op een dode (1999) gaat over een ontvoering door een sekssekte, waarbij de kritiek op politici en gerecht niet mild is. De keuze (2001) sluit aan bij het maatschappelijk debat over euthanasie. Kattenman (2004) gaat in op de problematiek van een jeugdbende van jonge motorrijders en Cyberbabe (2004) op de gevaren van computerverslaving. In dit laatste boek raakt een zestienjarige jongen volledig in de ban van de virtuele vriendin die hij zelf in het leven riep. Verleyen concentreerde zich in deze verhalen niet enkel op de spanningsopbouw, maar schonk ook aandacht aan de achtergronden van de problematiek en de motieven van de personages. Dit laatste is nog sterker het geval in een aantal ontwikkelingsromans voor adolescenten.
In Verleyens adolescentenromans is door de jaren heen een duidelijke evolutie merkbaar van avontuurlijke naar meer psychologische spanning, waarbij de emoties en ontwikkeling van jongeren in problematische situaties centraal staan. Belangrijke motieven in deze romans zijn verliefdheid (die nooit probleemloos verloopt), spanningen met de ouders, conflicten tussen idealistische jongeren en zelfzuchtige volwassenen en vooral de keuzes die de adolescenten moeten maken op hun weg naar volwassenheid. Aanzetten voor dit genre waren er in Bertus en de roepvogel (1975), over een jongen wiens ouders geen tijd voor hem hebben en voortdurend ruziën, en in Dromen kunnen branden (1977), waarin de grote droom van een nieuwe jongerengeloofsgemeenschap misbruikt wordt door het egoïsme en de geldzucht van volwassenen. De verdieping werd duidelijker in Het koele donker (1984), een boek dat Verleyen schreef na kritiek op de gebrekkige karaktertekening in Vijand zonder gezicht. Hij dringt er door in de bizarre gedachtewereld van een zwaargewonde jongen in coma. Bij De rebel met de roos (1986) geeft de ondertitel meteen de thematiek weer: een jeugdroman over liefde en pijn. Het boek verscheen in een herwerkte versie als Een brug van glas (1992). Hier en in zijn volgende adolescentenromans kiest Verleyen voor een complexe opbouw met wisselende vertelstandpunten, binnenverhalen, tijdsprongen en een mix van tekstgenres. Een brug van glas is opgebouwd als een puzzel, waarbij elk hoofdstuk voorafgegaan wordt door een commentaar van iemand anders over de geniale, maar eenzame Serge. Het boek is geinspireerd op het waargebeurde verhaal van een jongen die letterlijk zijn hart schonk aan zijn doodzieke geliefde. Veel aandacht krijgt ook Nathalies liefde voor Serge, waardoor ze de breekbare relatie met haar ouders (als een brug van glas)
op het spel zet. Een bijzondere liefdesrelatie is ook het hoofdthema in Vuur (2005),
| |
| |
over de liefde tussen de zestienjarige Nouralie en Odysseus, met zijn zwaar verminkte gezicht.
Zeven dagen donker (1993) is een collage van dagboekfragmenten, dialogen, telefoongesprekken, stukken uit een tv-reportage en dossierverslagen die samen een geschakeerd beeld geven van wat er met Marjan gebeurde. In dit verhaal over incest bouwt Verleyen ook stilistisch de spanning vakkundig op: ‘een auto stopte naast ons met krijsende banden. Er sprong een man uit. Ik voelde hoe Marjan verstijfde. Ze deed haar mond open om iets te zeggen, hapte naar adem als een vis op het droge en schudde dan doodsbang haar hoofd. Die vent sloeg haar, links, rechts, zomaar in haar gezicht.’ Een vergelijkbare collage van teksten gebruikt Verleyen in De keuze, waarin de keuze van een zestienjarige terminale kankerpatiënt niet alleen zijn vrienden, maar ook zijn ouders onder druk zet.
Rond vriendschap en liefde draait ook Prins van de leegte (1998). In deze roman, waarin toneeltekst en verhaal elkaar afwisselen, plaatst Verleyen de ambitieuze Bjorn tegenover de verliefde Gael. Beiden spelen mee in een toneelopvoering over Theseus en Ariadne, op wie ze steeds meer gaan lijken. Een heel andere vorm van menselijk theater wordt gespeeld in De poppenspeler (2002). In deze thriller over manipulatie en fascinatie belandt een vijftienjarig meisje in een afgelegen villa, waar de eigenaar een bizar spel speelt met de bewoners. In zijn laatste roman voor adolescenten, Thalassa (2007), verplaatste Verleyen de relatie tussen man en vrouw naar een andere cultuur. Centraal staat de vrijheidsdrang van een jonge vrouw die zich probeert te onttrekken aan de dwang van de traditie, gedomineerd door mannen.
Een combinatie van humor, spanning en fantasie typeert Verleyens werk voor jonge kinderen. In zijn eerste boeken voor die doelgroep spelen bizarre familieleden de hoofdrol. In Mijn opa is een leeuwentemmer (1991) contrasteren de saaie ouders scherp met de fantasierijke opa die met zijn spannende verhalen kleinzoon op sleeptouw neemt. Nog maffer is opa Paddestoelenpap, die met zijn pap oudjes weer jong wil maken. De bijzondere familie, met een opa vampier, een tante heks en een neef weerwolf, treedt ook op in de twee vervolgdelen Hokus spokus (1998) en Mama Mafia (2000). De kinderen Gert en Gisi helpen hun fantastische familieleden tegen mensen met boze plannen.
Na 2000 schreef Verleyen enkele verhalen waarin detective-elementen een grote rol spelen. Ook hierin valt de tegenstelling op tussen saaie volwassenen en fantasierijke kinderen. Zo moet in De dromendief (2001) een booswicht gevat worden die de dromen van kinderen steelt, iets wat de duffe schoolmeester niet ernstig
| |
| |
Illustratie van Gunter Segers uit Gruwelgeld
neemt. Nina uit Nina's neusje (2002) verzamelt geurtjes. Als ze op een dag een vreemde geur op mama's jas ruikt, gaat ze als een echte speurneus op onderzoek uit. Haar tomeloze fantasie zorgt voor gekke toestanden. Ook als Lotje en haar vriend Pipo in Lotje Loterij (2006) een schilderijenzwendel op het spoor komen, moeten ze aanvankelijk opbotsen tegen het ongeloof van de volwassenen.
Voor iets oudere lezers (10+) verwerkte Verleyen ook griezelelementen of voerde hij met andere middelen de spanning op. Met deze verhalen kon hij terecht bij uitgeverij Abimo, die zich in het genre specialiseert. De titels spreken voor zich: Gruwelgeld (2002), Moordkuil (2003), Het weerwolfmeisje (2007). Dit laatste boek is het tweede deel over de 4SK, de Four Special Kids, waarin twee tweelingen met bijzondere gaven mysteries oplossen tijdens hun vakantie.
In het spoor van het succes van Harry Potter schreef Verleyen de vijfdelige serie over Sammie Stokvis. Samen met vier andere afstammelingen van piraten moet hij de edelstenen verzamelen uit een magisch juweel dat zijn grootvader ooit gestolen heeft. In elk deel nemen ze het op tegen een van de vijf koningen van het kwaad, die de natuurelementen beheersen. Als ze in hun opzet slagen, zullen ze de wereld van groot onheil vrijwaren. Samen met de fantasievolle opa piraat worden de kinderen opgevoerd als initiatiefrijke helden, tegenover de kortzichtige
| |
| |
volwassenen. Hun fantasie is hun kracht, waarmee ze de zwaktes van hun tegenstanders blootleggen, een licht moraliserend tintje, dat in wel meer van Verleyens boeken opduikt.
| |
De keuze
Jan-Willem is een zestienjarige, terminale kankerpatiënt. Het verhaal wordt in gang gezet door zijn vraag aan vijf vrienden om hem te helpen een eind aan zijn leven te maken, zodra dat niet meer menswaardig is. Verleyen laat verschillende standpunten aan bod komen via meerdere kanalen als brieven, telefoongesprekken, teksten over de dood voor een werkstuk Nederlands en fragmenten uit een tv-debat over euthanasie. Hierdoor en door zijn heldere, compacte stijl weert de auteur elk overbodig sentiment. In zijn strijd om waardig te sterven, wordt ook Jan-Willems angst voor de dood tastbaar. Daarbij verwoordt Verleyen geregeld gedachten die de jonge lezers kunnen doen nadenken: ‘Het is heel gemakkelijk om over vriendschap te praten wanneer vriendschap prettige uren oplevert, maar het is erg moeilijk om vrienden te blijven wanneer pijn en angst toeslaan.’
| |
Thalassa
Thalassa groeit op in een afgelegen woestijndorp. Met haar vreemde naam, haar blanke huid en blauwe ogen is ze anders dan de andere kinderen. Bovendien handelt en denkt ze anders: ze gedraagt zich niet onderdanig, zoals dat van een meisje verwacht wordt, en ze vraagt voortdurend naar het waarom. Thalassa blijkt het kind van een vreemde, die door de dorpelingen werd gedood. Wanneer ze verliefd wordt op Bashir, komt ze in botsing met de traditie. Haar vader zegde haar immers toe aan de veel oudere Olfat. Als Bashir wegvlucht uit het dorp, gaat Thalassa hem achterna. Na een vreselijke tocht door de woestijn, wordt ze uiteindelijk door Bashir verraden en door de broers van zijn nieuwe verloofde verkracht.
Verleyen baseerde Thalassa op het waargebeurde verhaal van een vrouw die het slachtoffer werd van een groepsverkrachting. In een beeldrijke, zelfs bloemrijke stijl die past bij de oosterse setting, brengt hij het leven in het dorp en de complexe, sterke persoonlijkheid van Thalassa tot leven. Ruimer verwoordt het boek op indringende wijze enkele van de centrale thema's uit Verleyens werk: de groei van meisje tot vrouw, de relatie tussen mannen en vrouwen, onderdrukking en machtsmisbruik.
| |
Waardering
Hoewel Karel Verleyen op een ruime belangstelling in de (vooral Vlaamse) pers kan rekenen, is die lang niet altijd mild geweest. Zo hekelde zowel zijn vader als Fred de Swert de avontuurlijke series uit zijn beginperiode. Ze vonden die te vrijblijvend, wereldvreemd en oppervlakkig. De meeste critici waren wel lovend over Dag stad, ik ben Sanja
| |
| |
(1974), waarmee Verleyen zijn imago van serieschrijver doorbrak. Miep Diekmann wijdde er een bladzijde in het Haarlems dagblad aan onder de titel ‘Fascinerend stuk Afrikaans jongensleven’. Ook de meningen over Verleyens historische verhalen zijn overwegend positief. In de boeken die hij samen met Frank Leys schreef waarderen de recensenten de originele vermenging van verhaal en informatie, de grondige documentatie en de levendige stijl. Herman De Graef vindt De zilveren dolk (2002) ‘een goed verteld en boeiend boek dat de lezer ook een karrevracht historische informatie over Mesopotamië meegeeft’. Verder merkt hij nog op: ‘droge gegevens worden hier levend en aanschouwelijk’. In de historische thriller Amulet van de dood (2004) waardeert Veerle Vanden Bosch de ‘vakkundige spanningsopbouw’, al vindt ze het verhaal soms minder geloofwaardig.
Verleyens probleemromans uit de jaren zeventig zorgden voor meer controverse. Typerend voor de discussie die toen gevoerd werd, is de bespreking van Bertus en de roepvogel (1975) door Pol Verstraete in het november-decembernummer 1976 van Jeugdboekengids, waarin hij zich afvraagt ‘of het jeugdige mensen zal interesseren...????’. Voor nog meer ophef zorgde De vuurtoren van Grafein (1979), een persiflage waarin Verleyen afrekende met critici en auteurs die hem dwars zaten. Hij kreeg een proces aangesmeerd dat hij verloor. In zijn psychologische adolescentenromans na 1980 werden zowel de spanningsopbouw als de actuele thema's en de genuanceerde visie vanuit verschillende standpunten geprezen. Kritiek was er aanvankelijk op het gebrek aan diepgang en de te grote opdringerigheid. Latere romans scoorden op deze punten beter. Jet Marchau looft in haar bespreking van De keuze (2001) de ‘uitgebalanceerde benadering’ en de sterke typering van de personages. Het einde vindt ze ‘mooi en ontroerend, maar weinig realistisch’. Zowel Ed Franck als Herman De Graef rekent Thalassa (2007) tot Verleyens beste werk. Volgens Franck krijgt ‘de spanning tussen zekerheid in de schoot van een groep en je eigen weg gaan’ in de roman ‘een gave en originele invulling’.
In zijn boeken voor jongere lezers waarderen de meeste critici de originele combinatie van spanning en humor. Kritiek is er vooral op de te grote rol van het toeval. Zo vindt Koen van Gorp in Leesidee Jeugdliteratuur het uitgangspunt van Help, ma is foetsie! (2001) ‘grappig en origineel’, hoewel Verleyen die humor en originaliteit volgens hem ‘niet altijd even goed bewaakt.’ Els van Steenberghe looft in Sammie Stokvis en de adem van Flatulus (2003) het ‘uitgekiend verhaaltechnisch opzet’, wat voor haar echter als nadeel heeft dat het verhaal ‘spontaniteit en warmte’ verliest en de verbeelding ‘karig uitdaagt’.
| |
| |
| |
Bibliografie
Jeugdboeken
|
Jan Bart-reeks. Met illustraties van S. Vanstiphout. Antwerpen, Opdebeek, 1971-1974. (zes delen). |
Jan zonder Vrees-reeks. Met illustraties van W. Dolphyn. Antwerpen, Opdebeek, 1971-1977. (acht delen). |
El Flamenco-reeks. Met illustraties van G. Mertens. Antwerpen, Opdebeek, 1972-1974. (drie delen). |
De grappige lotgevallen van soldaat Tijl Uilenspiegel. Met illustraties van S. Vanstiphout. Antwerpen, Opdebeek, 1974. |
Dag stad, ik ben Sanja. Antwerpen, Opdebeek, 1974. |
De dodelijke valstrik. Antwerpen, Opdebeek, 1974. |
Bertus en de roepvogel: een verhaal van geluk en ongeluk. Tielt, Lannoo, 1975. |
Oke gaat naar Kekertat. Averbode, Altiora, 1975. |
Frik. Averbode, Altiora, 1976. |
Dromen kunnen branden. Averbode, Altiora, 1977. |
Oejarak. Averbode, Altiora, 1978. |
Olie op de golven. Antwerpen, Standaard, 1978. |
Hoe kom je daar nou bij? Tielt, Lannoo, 1979. |
De vuurtoren van Grafein. Met illustraties van Tine Vercruysse. Leuven, Davidsfonds, 1979. |
De katten van Bargoen. Met illustraties van Jos Vereycken. Averbode, Altiora, 1980. |
Vijand zonder gezicht. Averbode, Altiora, 1982. |
Het is morgen Dao. Averbode, Altiora, 1983. |
De maanezel. Met illustraties van Chris Vandendriessche. Averbode, Altiora, 1983. |
De doden hebben ongelijk. Averbode, Altiora, 1983. |
Het koele donker. Met illustraties van André Sollie. Averbode, Altiora, 1984. |
De veertiende dag en vier andere verhalen. Met illustraties van André Sollie. Averbode, Altiora, 1984. |
Het mes op de keel. Met illustraties van André Sollie. Averbode, Altiora, 1984. |
Wat doen we met die muur? Averbode, Altiora, 1986. |
De rebel met de roos: een jeugdroman over liefde en de pijn daarom. Wommelgem, De Gulden Engel, 1986. (In bewerkte vorm herdrukt als Een brug van glas. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 1992.) |
Op zoek naar de rode viking. Averbode, Altiora, 1990. |
Het vuur van de wraak. Leuven, Davidsfonds, 1991. |
Mijn opa is een leeuwentemmer. Met illustraties van Gerda Dendooven. Leuven, Davidsfonds, 1991. |
Onzichtbare dood. Antwerpen, De Standaard, 1991. |
Hou Wouter Wouter werd: een verhaal over adoptie. In samenwerking met Bernard van Steenkiste. Met illustraties van Georges Schelstraete. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 1992. |
Uil of adelaar: verhalen van Grieken en Romeinen. In samenwerking met Frans Leys. Met illustraties van Daniel Junius. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 1992. |
De enige uitweg. Antwerpen, Standaard, 1993. |
Prins Pukkel. Met illustraties van Gerda Dendooven. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 1993. |
Zeven dagen donker. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 1993. |
Schaduwen en sluipmoord. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 1993. |
Opapaddestoelenpap. Met illustraties van Gerda Dendooven. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 1994. |
Kruis of zwaard. Verhalen over de middeleeuwen. In samenwerking met Frans Leys. Met illustraties van Daniel Junius. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 1995. |
Ik moet heel stil zijn. Met illustraties van Gerda
|
| |
| |
Dendooven. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 1995. |
Een naam voor hond. Met illustraties van Gerda Dendooven. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 1996. |
Oma piraat. Met illustraties van Gerda Dendooven. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 1996. |
Voor oordelen zien. In samenwerking met Jan Verbanck. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 1996. |
De dieven gerold. Met illustraties van Anne Westerduin. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 1996. |
Hooligans. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 1996. |
De verliefde moordenaar. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 1996. |
Boek of brandstapel: verhalen over de renaissance. In samenwerking met Frans Leys. Met illustraties van Luc Sauviller. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 1997. |
Jeugdcentiment: jongeren en geld. In samenwerking met Jan Verbanck. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 1997. |
Tom wordt een reus. Met illustraties van Erica Cotteleer. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 1997. |
Twee paar vleugels. Met illustraties van Erica Cotteleer. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 1998. |
Het oog van de zon: Egyptische verhalen. In samenwerking met Frans Leys. Met illustraties van André Sollie. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 1998. |
Prins van de leegte. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 1998. |
Hokus spokus. Met illustraties van Gerda Dendooven. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 1998. |
Heer Halewijn. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 1999. |
Jaloers op een dode. Berchem, EPO, 1999. |
Mama Mafia. Met illustraties van Gerda Dendooven. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 2000. |
De paarden van Heraion: Griekse verhalen. In samenwerking met Frans Leys. Met illustraties van André Sollie. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 2000. |
De keuze. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 2001. |
Lien mag naar oma. Met illustraties van Erica Cotteleer. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 2001. |
Help, ma is foetsie! Met illustraties van Gunter Segers. Waasmunster, Abimo, 2001. |
Sammie Stokvis en de klauwen van Omertina. Met illustraties van Jan Bosschaert. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 2001. |
De dromendief. Met illustraties van Mark Janssen Leuven, Davidsfonds/Infodok, 2001. |
De zilveren dolk: verhalen uit Mesopotamië. In samenwerking met Frans Leys. Met illustraties van André Sollie. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 2002. |
De poppenspeler. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 2002. |
Nina's neusje. Met illustraties van Mark Janssen. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 2002. |
De ekster. Met illustraties van Jan de Maerschalck. Tielt, Lannoo, 2002. |
Roots: het verhaal van Vlaanderen. In samenwerking met Frans Leys. Met illustraties van Stefaan Provijn. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 2002 |
Gruwelgeld. Met illustraties van Gunter Segers. Waasmunster, Abimo, 2002. |
BOB: een boekje over boeken. In samenwerking met Frank Pollet en Jef Goedemé. Waasmunster, Abimo, 2002. |
Moordkuil. Met illustraties van Gunter Segers. Waasmunster. Abimo, 2003. |
Sammie Stokvis en de adem van Flatulus. Met illustraties van Jan Bosschaert. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 2003. |
Sammie Stokvis en de pink van Pompirius. Met illustraties van Jan Bosschaert. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 2003. |
| |
| |
Amulet van de dood. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 2004. |
Sammie Stokvis en de vuurtong van Karangetang. Met illustraties van Jan Bosschaert. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 2004. |
Kattenman. Met illustraties van Gunter Segers. Waasmunster, Abimo. 2004. |
Cyberbabe. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 2004. |
Bal is het beu. Met illustraties van Veerle Deraeve. Waasmunster, Abimo, 2005. |
Sammie Stokvis en de tanten van Terremoto. Met illustraties van Jan Bosschaert. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 2005. |
Mad en de babbelkat. Met illustraties van Hilde Schuurmans. Waasmunster, Abimo, 2005. |
Milan doet mee. Met illustraties van Wilbert van der Steen. Waasmunster, Abimo, 2005. |
Vuur. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 2005. |
Lotje Loterij. Met illustraties van Mark Janssen. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 2006. |
Verraad. Waasmunster, Abimo, 2006. |
De man van Kaddor. Waasmunster, Abimo, 2006. |
Thalassa. Antwerpen, Manteau, 2007. |
Helse afdaling, Waasmunster, Abimo, 2007. |
Dubbelzus. Met illustraties van Mark Janssen. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 2007. |
Het weerwolfmeisje. Waasmunster, Abimo, 2007. |
Over Karel Verleyen
|
Documentatiemappen van Vlaamse jeugdauteurs. Aangenaam... Karel Verleyen. Samengesteld door Etienne Claes en Karel Michielsen. Antwerpen, Vlaamse Bibliotheekcentrale, jaargang 2 (1984), nr. 1 en aanvullingen. |
Fred de Swert, Karel Verleyen. In: Jeugdboekengids, jaargang 18 (1976), nr. 9, omslag |
Paul van Ingelgom, Meer dan spanning en avontuur. In: Omtrent, juni 1992. |
Jan Van Coillie, Karel Verleyen, In: Schrijver gevonden: encyclopedie van de jeugdliteratuur. Tielt, Lanno, 1998, blz. 313-314. |
Jaak Dreesen, Karel Verleyen gelauwerd: de gnoes en de rivier. In: De Bond, 16-10-1998. |
Herman De Graef, Vier diamanten en een mand woestijnzand. In: Leesidee Jeugdliteratuur, jaargang 4 (1998), nr. 5, blz. 189-192. |
Herman De Graef, De communicatiedrift van Karel Verleyen. In: Leesidee Jeugdliteratuur, jaargang 4 (1998), nr. 8, blz. 346-348. |
Je gaat toch niet janken om een dode kat? In: Telepro, 7-12-1999. |
Jet Marchau, De keuze. In: Leesidee Jeugdliteratuur, jaargang 7 (2001), nr. 4, blz. 176-177. |
Herman De Graef, Spanning en geschiedenis. In: Leesidee Jeugdliteratuur, jaargang 8 (2002), nr. 7, blz. 300-301. (over De zilveren dolk) |
Ken jij Karel Verleyen? Leuven, Davidsfonds/Infodok, 2002. |
Jet Marchau, Auteur in de kijker: Karel Verleyen. In: Leesidee Jeugdliteratuur, jaargang 9 (2003), nr. 9, blz. 406-408. |
Veerle Vanden Bosch, Doodslag. In: De Standaard, 11-3-2004 (over Amulet van de dood). |
Doris Vandeputte, Vervloekt. In: De Standaard, 26-8-2004 (over Sammie Stokvis en de vuurtong van Karangetang en Brug van glas) |
Jan van Coillie e.a. (red.), Karel Verleyen. In: Encyclopedie van de jeugdliteratuur. Baarn, De Fontein, 2004. |
Jet Marchau, Karel Verleyen. In: VWS-cahiers, jaargang 39 (2004), nr. 1. |
Ed Franck, De trollen en het meisje zee. In: De Standaard, 18-05-2007 (over Thalassa) |
Herman De Graef, Het meisje van de zee. In: De Leeswelp, jaargang 13 (2007), nr. 5, blz. 195-196. |
Website
|
www.karelverleyen.com |
www.villakakelbont.be |
89 Lexicon jeugdliteratuur
juni 2012
|
|