| |
| |
| |
Carine Verleye
door Karen Ghonem-Woets
Carine Verleye is op 25 april 1955 in Gent geboren. Ze studeerde Nederlands en Engels aan de universiteit van die stad en volgde cursussen Spaans, Zweeds, keramiek en houtbewerking aan diverse avondscholen. Vijftien jaar lang doceerde ze Nederlands aan een opleiding voor kleuterleidsters. Daarna gaf ze Nederlands en Engels in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs.
Verleye schrijft voor lezers vanaf elf à twaalf jaar. Ze debuteerde in 1997 met De adem van de woestijn. Af en toe schrijft ze korte verhalen, onder andere voor de lesbrief Wereldreis, uitgegeven door het Nationaal Centrum voor Ontwikkelingssamenwerking.
De adem van de woestijn stond in 1998 op de longlist van de Gouden Uil.
| |
Werk
Uit Verleyes werk spreekt een grote interesse en liefde voor andere culturen, met name die van inheemse volkeren, in combinatie met de natuur. ‘Ik hou van ruimte, van een landschap waar nog plaats is, waar de mens niet het middelpunt hoeft te zijn’, vertelde ze in een interview. Reiservaringen vormen een grote bron van inspiratie en documentatie voor haar werk. Zo schreef ze De adem van de woestijn (1997), over het leven van de Noord-Afrikaanse Toeareg, grotendeels in Zuid-Frankrijk tijdens een kampeervakantie: ‘Het paste helemaal: een verhaal over een nomadenvolk schrijven terwijl je zelf van de ene plek naar de andere trekt.’ Voor Wandelende aarde (2000), een verhaal over het leven van arme Spanjaarden en hun emigratie, in de zestiende eeuw, naar de door Columbus ont-
| |
| |
Illustratie van André Sollie uit Wandelende aarde
dekte ‘nieuwe wereld’, putte ze uit eigen reiservaringen in Spanje en Mexico. Ze raadpleegde ook het archief van de bibliotheek in de Zuid-Spaanse stad Càceres. Voor het schrijven van Vuur en aarde (2003), een non-fictieboek over de geschiedenis van keramiek, reisde ze naar onder andere Peru, Kreta, Arizona en New Mexico.
In De adem van de woestijn staat het leven van de Toeareg centraal, verteld vanuit het perspectief van het meisje Raisha. Met dit boek wilde Verleye een verhaal schrijven over een cultuur die net zo bedreigd wordt als die van de Amerikaanse indianen, maar die minder bekend is. Aan het begin van het verhaal maakt Raisha duidelijk wie ze is en hoe ze leeft: ‘De woestijn is mijn moeder, de wind mijn zus, de maanloze nacht mijn broer.’ Haar huis is een tent, ze leest de tijd af aan de stand van de zon en woorden als verblijf en stilstand hebben voor haar geen betekenis: ‘Wat ik ken, is de tocht, de reis, de karavaan.’ Hierna vertelt ze over haar dagelijkse bezigheden: het verzorgen van de kamelen en geiten en het halen van water. En over zowel de gevaren als de schoonheid van de woestijn. Ook vertelt Raisha over de verzen die van moeder op dochter worden doorgegeven, het schrijven van gedichten in het zand en de tochten van de mannen en oudere jongens naar de markt en de zoutvelden. Twee gebeurtenissen doorbreken het ritme. Raisha ontmoet haar neef Litni, met wie ze het direct goed kan vinden. Als ze hem na lange tijd terugziet, merkt ze dat er iets veranderd is: ‘Er is een onrust in me die nieuw is en die ik niet kan thuisbrengen. [-] Zou Litni dezelfde tinteling voelen, een tinteling die in mijn armen, in mijn vingers zit?’ Een minder prettige, zelfs onrust brengende gebeurtenis is het bezoek van een ambtenaar die namens de overheid bekend maakt dat de Toeareg zich op één plaats moeten vestigen. Raisha maakt zich zorgen over wat er van haar volk terecht moet komen als ze de vrijheid van het rondtrekken
| |
| |
kwijtraken. Litni, die aan het eind van het verhaal Raisha's man wordt, probeert haar gerust te stellen: ‘Soms bloeit de woestijn na de regen, Raisha [-]. In de droogte die op de regenstorm volgt, sluimeren de bloemenzaden jarenlang in het zand. Ze behouden hun kiemkracht. Ze hebben maar enkele druppels water nodig om de woestijn opnieuw te doen bloeien.’
Wandelende aarde dankt de titel aan het indiaanse spreekwoord ‘de mens is wandelende aarde’. In dit verhaal, waarin de Spaanse María haar levensgeschiedenis vertelt, staan zowel verbondenheid met de aarde als verandering en emigratie centraal. In het eerste hoofdstuk vertelt María over haar kindertijd in een arme streek in Zuid-Spanje; over haar hardwerkende vader en broers, haar grootmoeder die haar opvoedt en haar liefde voor het land en ‘de kringloop van zaaien en groeien en oogsten en zaaien’. Met elk hoofdstuk wordt haar wereld groter en zij zelf volwassener. Op jonge leeftijd hoorde ze al verhalen over de geloofsstrijd tussen katholieken en moslims in Spanje. Nu hoort ze over de strijd in de nieuwe door Columbus ontdekte wereld, een strijd om goud vooral. Deze verhalen druisen in tegen María's gevoel van rechtvaardigheid: hoe kun je doden omwille van je geloof? Het goud, de vrijheid en het betere leven in de nieuwe wereld trekken eerst haar broers aan. Jaren later emigreert ook María met haar man naar Oaxaca, in Nueva Espana, waar het landschap zo op dat van thuis lijkt, maar waar het tegelijk zo anders is. Wat blijft, is de strijd om het bestaan en het harde werken op het land. De inmiddels zwangere María berust hierin: ‘Ik koester de zaden, ik haal geduldig de stenen uit de grond. Ik breng het water naar de ontkiemende plantjes. Zoals een kind groeit, groeien de planten. Ik koester, en ik verander mee.’ Hoewel Verleye zelf zegt dat Wandelende aarde niet zozeer een boek over geschiedenis is, ‘maar over hoe de mens omgaat met de natuur, met zijn omgeving, met andere mensen, andere culturen’, is de geschiedenis wel duidelijk in het boek aanwezig. Maar dan zoals ze kan worden ervaren door gewone mensen: ‘Ik voel veel sympathie voor de kleine, gewone mens, in de marge van geschiedenis en politiek. Zoals María niet meer
op haar eenvoudige manier op haar eigen plek kan overleven, zo zijn ook de indianen in haar nieuwe “vaderland” verdreven en onderdrukt.’
Verleyes interesse voor andere culturen blijkt niet alleen uit haar jeugdromans, maar ook uit het informatieve Vuur en aarde. Dit rijkelijk met foto's en tekeningen geïllustreerde boek gaat over de geschiedenis van keramiek, ofwel gebakken klei. Volgens een aantal in het boek opgenomen scheppingsverhalen zou de mens uit klei gevormd zijn. Middels een reis langs diverse landen en werelddelen laat Verleye vervolgens
| |
| |
zien dat keramiek van alle tijden en alle culturen is en in vele vormen voorkomt. Van kommen en potten en andere gebruiksvoorwerpen tot huizen, moskeeën, kunstobjecten en voorwerpen die een rol spelen in religieuze rituelen. Ook geeft ze een aantal tips om zelf met klei aan de slag te gaan. Verleye maakte voor dit boek niet alleen gebruik van de kennis die ze opdeed tijdens verschillende reizen. Ze putte ook informatie uit haar grote verzameling boeken over keramiek en heeft zelf jarenlange ervaring met het maken van keramiek.
| |
Waardering
In haar besprekingen van De adem van de woestijn (1997) en Wandelende aarde (2000) legt Jet Marchau vooral de nadruk op Verleyes poëtische vertelwijze. In De adem van de woestijn vindt ze die goed bij de inhoud van het verhaal passen: ‘De sobere, maar gevoelige verwoording, de korte, welluidende zinsbouw en het zangerige, vertraagde ritme van het verhaal ademen poëzie uit. De aangepaste typografie, bladspiegel en kunstige illustraties ondersteunen de sereniteit die van het geheel uitgaat’ (Leesidee jeugdliteratuur). Ook Muriel Boll ervaart deze vertelwijze als positief: ‘Een zekere traagheid en onuitgesprokenheid geven dit verhaal iets poëtisch terwijl je toch een duidelijk beeld krijgt van het leven van de Toearegs’ (De Stem). Bij Wandelende aarde werd Marchau opnieuw gegrepen door de stijl en de taal, maar vindt ze de sereniteit van de vertelwijze, die grotendeels bepaald wordt door ‘de dromerige María’, niet altijd bij de inhoud passen: ‘Het harde leven op de oceaanstomer, María's koortsdromen en later de verhalen over de wrede Cortés, de met goudkoorts besmette Spanjaarden en het verzet van de Indianen, dat alles wordt opgelost in de poëtische sfeer die over het boek hangt’ (Leesidee jeugdliteratuur).
Herman de Graef meent dat Vuur en aarde (2003) een aantal lacunes en onjuistheden bevat, toch vindt hij het ‘een mooi en leerrijk boek’ (de leeswelp). Ria de Schepper prijst met name de balans tussen tekst, foto's en illustraties (Vlaanderen). Ook de recensenten in vakbladen als Keramiek en Klei prijzen de manier waarop diverse soorten informatie in dit boek verweven zijn. Kuyer en Steyaert zijn vooral blij met Vuur en aarde, omdat er nauwelijks Nederlandstalige boeken voor kinderen over keramiek zijn. Paul Kuyer noemt daarnaast als een van de kwaliteiten van het boek dat het niet alleen vragen beantwoordt, maar ook vragen oproept: ‘Het prikkelt de nieuwsgierigheid en zet aan tot nader onderzoek. [-] Ook kan het dienen ter voorbereiding van museumbezoek.’ Frank Steyaert prijst Verleyes stijl, die hem in De adem van de woestijn ook al was opgevallen: ‘Dezelfde trefzekerheid en rake omschrijvingen waarmee ze in dat boek materie, geur en gewaarwordingen typeert, vinden we ook in haar nieuwste boek terug.’
| |
| |
| |
Bibliografie
Jeugdboeken
|
De adem van de woestijn. Met illustraties van André Sollie. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 1997. |
Wandelende aarde. Met illustraties van André Sollie. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 2000. |
Vuur en aarde. Het verhaal van keramiek. Met illustraties van Dorus Brekelmans. Den Haag, Biblion/Leuven, Davidsfonds/Infodok, 2003. |
Over Carine Verleye
|
Jet Marchau [over De adem van de woestijn]. In: Leesidee jeugdliteratuur, jaargang. 3 (1997), nr. 7, blz. 264-265. |
Muriel Boll, ‘Prachtige boeken voor jongeren’ [over o.a. De adem van de woestijn]. In: De Stem, 16 september 1997. |
Jan Verbanck, ‘Carine Verleye over emoties. Tien vragen aan de auteur’ [interview]. In: Jan Verbanck (samenstelling), Het volle hart. Schrijven over emoties. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 1998, blz. 77-81. |
Jet Marchau [over Wandelende aarde]. In: Leesidee jeugdliteratuur, jaargang 6 (2000), nr. 7, blz. 308. |
Frank Steyaert, ‘Vuur en aarde het verhaal van keramiek’ [over Vuur en aarde]. In: Klei, november 2003. |
Paul Kuyer, ‘Een schat om te blijven koesteren’ [over Vuur en aarde]. In: Keramiek, december 2003. |
Herman de Graef [over Vuur en aarde]. In: de leeswelp, jaargang 10 (2004), nr. 1, blz. 31-32. |
Ria de Schepper [over Vuur en aarde]. In: Vlaanderen, april 2004. |
67 Lexicon jeugdliteratuur
februari 2005
|
|