werkt hij gedurende een korte periode aan één onderwerp of één bepaalde techniek, zoals het werken met rotzooi, zeefdrukken, plastic vellen, fotokopieertechnieken etc. Ook doet hij mee aan performances, schrijft gedichten, levert bijdragen over hunebedden of aan mailing-art. De afwisseling trekt hem meer dan de discipline.
Tom Tippelaar beschouwt hij als een jeugdzonde. Niet omdat hij zich niet met kinderboeken wil bezighouden, maar omdat hij zich helemaal heeft afgekeerd van de gedetailleerde techniek die hij daarin hanteerde. Als afsluiting van een jeugdperiode waarin strips een grote rol speelden, wilde hij een soort superstrip maken, een strip als een schilderij.
Het boek is gegroeid uit een verslag van een voettocht van vier maanden van Folkstone in het zuiden van Engeland naar Schotland. Daaruit ontwikkelde zich een reisboek met een stripachtig karakter. Zijn eerste figuur had als typisch, herkenbaar stripelement de grote oren van Tom. De plot ontwikkelde zich met iedere prent. ‘Ik had geen bepaald verhaal voor ogen. Ik wilde een platenboek, waarin heel veel te zien zou zijn, zoals dat ook het geval is bij Alan Aldridge. De tekst is uiteindelijk geschreven door Annie M.G. Schmidt. Zij heeft er de spanning in gebracht en het heel duidelijk op kinderen gericht.’
De paginagrote kleurrijke illustraties in Tom Tippelaar worden gekenmerkt door talloze realistische details: vogels, bomen, het landschap, konijnekeutels, ieder grassprietje is op zijn plaats. Anderzijds vertonen de prenten veel fantastische, surrealistische elementen: mensen met drie borsten of drie piemels, één oog, een idioot grote neus, doodshoofden etc. De agressie is verpakt in een enorme dosis humor en fantasie en is daardoor niet zo beangstigend. ‘Kinderen willen onverbloemd kunnen zien wat er op de wereld te koop is. Je moet de zaken niet voor ze verborgen houden,’ aldus Verburg. Halverwege het boek is hij begonnen aan het roken van stickies tijdens het werken, maar zelf kan hij niet meer aangeven welke prenten onder invloed daarvan tot stand zijn gekomen.
Tom Tippelaar werd met gemengde gevoelens ontvangen. Veel mensen vonden het niet geschikt voor kinderen, te onbegrijpelijk, angstaanjagend en fantastisch. In NRC Handelsblad van 28-10-1977 schreef een recensent: ‘Ik zou het niet gauw aan een kind cadeau doen. Er zit zoveel rood en zwart in; het is zo vlezig; ze zien er ziek uit, de mensen in dat boek; ik word er niet door geraakt of getroffen; het is zo gemaakt; ik herken mezelf nergens, ik herken geen kinderen in dat boek.’ En de recensent in Onderwijs en Opvoeding (1978, nr. 3) vroeg zich af of het boek geschreven was voor kinderen of voor volwassenen ‘die heimwee hebben naar hun kindertijd’. Anderen prezen het boek vanwege de originaliteit en