| |
| |
| |
Max Velthuijs
door Truusje Vrooland-Löb
Foto: Chris van Houts
Max Velthuijs is op 22 mei 1923 in Den Haag geboren. Zijn vader was onderwijzer en behalve moeder waren er ook nog drie oudere zussen die zich met de opvoeding van Max bezighielden. Als kleuter was Max al verzot op tekenen. Hij bezocht de Handelsschool en werkte vervolgens op kantoor, in een clichéfabriek en als verkoper in een hoedenwinkel.
In de oorlog verhuisde het gezin Velthuijs naar Arnhem omdat de Haagse Vogelwijk waar zij woonden ontruimd werd. Tot zijn vreugde kon hij daar tot 1944 een opleiding tot grafisch ontwerper/schilder volgen aan de Academie voor Beeldende Kunsten. Die lessen werden voortijdig beëindigd toen ook Arnhem met het oog op wat de Slag om Arnhem zou worden, ontruimd moest worden.
Na de oorlog begon hij met het tekenen van politieke prenten voor het (links-)satirische weekblad Uilenspiegel en Mandril. Hierna volgden opdrachten om affiches te maken voor de ptt en de klm, en voor het ontwerpen van postzegels, boekomslagen, tekenfilms, advertenties en tv-spots. Sinds 1962 illustreert hij kinderboeken. Eerst die van anderen, maar al spoedig zijn eigen verhalen, omdat hij een onmiskenbare behoefte had verhalen in beeld én woord te vangen. Vanaf begin jaren tachtig is Max Velthuijs fulltime prentenboekenmaker.
Velthuijs ontving voor zijn werk al snel nationale en internationale erkenning. In 1962 stond hij op de lijst van de Best Verzorgde Vijftig Boeken van het Jaar 1962. In 1969 kreeg hij de Kristallen Kubus; in 1971 de Gouden Plaquette van de bib voor De jongen en de vis; in 1973 de Prix de Loisir voor De arme houthakker en de duif, in 1977 een Graphic Award voor De Schilder en de Vogel en in 1985 de Troisdorfer Bilderbuchpreis voor De eend en de vos.
| |
| |
Zijn eerste Nederlandse Gouden Penseel, in 1977 voor de illustraties van Het goedige Monster en de Rovers, was het begin van wat een lange reeks bekroningen in eigen land zou worden. Want niet alleen kreeg hij daarna nog drie andere Gouden Penselen - in 1986 voor Klein-Mannetje vindt het geluk, in 1993 voor Kikker in de kou en in 1997 voor Kikker is Kikker - maar ook een Zilveren Penseel voor Kikker en het vogeltje in 1992.
Als auteur wordt Max Velthuijs inmiddels evenzeer gewaardeerd. Voor zijn tekst in Kikker en het vogeltje ontving hij in 1992 een Gouden Griffel. Twee Zilveren Griffels volgden, een voor Kikker is verliefd in 1990 en een voor Kikker in de kou in 1993.
Aan Kikker en de vreemdeling werd in 1994 de E. du Perronprijs toegekend omdat de thematiek een actieve bijdrage kan leveren aan de ‘bevordering van wederzijds begrip en een goede verstandhouding tussen de in Nederland woonachtige groepen’.
Uit de gigantische populariteit (bij klein & groot) van zijn Kikker-boeken, die inmiddels in vijfentwintig verschillende landen verschenen, blijkt dat hij met deze verhalen een hoogtepunt binnen zijn oeuvre heeft bereikt. En hoewel elke nieuwe onderscheiding hem even een blij gevoel van ‘jarig zijn’ geeft, bezorgen ze hem ook een krampachtig gevoel van onzekerheid. Want het valt niet mee dit soort waardering iedere keer opnieuw waar te moeten maken.
Behalve als (boek)kunstenaar heeft Velthuijs ook als docent (tot 1985 op de Academie voor Beeldende Kunst in Den Haag) en adviseur voor enkele uitgeverijen zijn stempel op de ontwikkeling van de nationale en internationale prentenboekcultuur gedrukt.
Max Velthuijs woont en werkt in Den Haag samen met zijn vrouw Charlotte en zijn zoon Victor.
| |
Werk
De tekenaar Max Velthuijs begaf zich op het terrein van het kinderboek toen hij van uitgeverij Van Goor de opdracht kreeg voor de tiende druk van Versjes die wij nooit vergeten (1962) nieuwe illustraties te maken. Die teksten waren in het verleden al eens geïllustreerd door illustere voorgangers als Nelly Bodenheim en Jan Sluijters. De uitgave van Velthuijs - met prenten in kleur én in zwartwit - had niet alleen door zijn blijmoedige frisheid succes bij kinderen en ouders, maar ook vanwege de grafische vormgeving. In het jaar van verschijnen (1962) behoorde het tot de Best Verzorgde Vijftig Boeken van het Jaar.
Hierna begon Velthuijs aan de tekeningen voor A is een aapje (1964). Die werden door de Zwitserse uitgeverij Nord-Süd Verlag op de Frankfurther Buchmesse ontdekt en leverden Velthuijs een belangrijk internationaal contact op. Voor hen illustreerde hij vervolgens de fabel Der Wolf und das Zicklein (1968). Vanaf die tijd verschenen er in co-productie met deze uitgeverij een groot aantal prentenboeken,
| |
| |
Uit De Schilder en de Vogel
| |
| |
Titelpagina's Het goedige Monster en de Rovers
waarvoor Velthuijs ook de teksten schreef omdat hij het moeilijk vond teksten van anderen te illustreren. Later (eind jaren tachtig) ontstond een samenwerkingsverband met Andersen Press in Engeland.
De ‘schilder’ Velthuijs vond het van het begin af belangrijk dat zijn werk door de drukpers vermenigvuldigd werd, zodat het in maatschappelijk opzicht een bredere functie kan krijgen. Want ‘het is pas iets als het gedrukt is’ meent hij. Het gevolg van deze opvatting was dat hij aanvankelijk weinig waarde hechtte aan zijn originelen, zodat een flink aantal in de loop der jaren is verdwenen.
Aan de eerste illustraties voor een kinderboek - Versjes die wij nooit vergeten - is al te zien dat Velthuijs zijn platen altijd ìn het boek ‘gedacht’ heeft; het eindproduct toont steeds grote zorg voor vormgeving, belettering en typografie. Een eigenschap die waarschijnlijk mede door zijn reclamewerk ontwikkeld is.
In de illustraties van zijn eerste boeken was de uitgebalanceerde vormgeving die zijn latere werk kenmerkt, nog niet aanwezig. Ook het coloriet van deze kleur-illustraties was nog niet evenwichtig. Vanaf de jaren zeventig toont Velthuijs een uitbundiger kleurenpalet, bijvoorbeeld in Het goedige
| |
| |
monster (1973), waarin felle, bijna primaire kleuren op een witte achtergrond werden gezet. Aan deze techniek is te zien dat hij de Cobra-schilders bewondert. Vanaf dit boek krijgen zijn figuren, met vrij zware contouren, hun karakteristieke vorm. Aan de titelpagina's uit die tijd, bijvoorbeeld in Het goedige Monster en de Rovers (1976) is te zien dat Velthuijs ook een kundig tekenaar in zwart-wit bleef. Hij weet zijn fraai getekende letters altijd op een speelse manier in zijn boeken te integreren.
In de uitgaven uit de jaren tachtig - Klein-Mannetje heeft geen huis (1983) en De eend en de vos (1985) - werkt Velthuijs al ingetogener, minder schilderachtig. Zijn platen ademen een bijna geraffineerde eenvoud en rust. Het kleurgebruik is geserreerder en de vette contouren die de figuren eerst omsloten, worden subtielere lijntjes. We zien ook dat Velthuijs vanaf die tijd de geschilderde situaties op de pagina dikwijls in een kader zet. Dat alles geldt met name voor de Kikker-boeken waarin hij als illustrator een uitgebalanceerd evenwicht heeft gevonden. Want al hanteert hij nog steeds dezelfde techniek als in het begin: gouache (-verf) gecombineerd met wat krijt en een heel enkele keer wat kleurpotlood, toch lijkt zijn werk de laatste vijftien jaar lichter en transparanter te worden. De verf wordt dunner op het papier aangebracht, terwijl het papier er wat vaker doorheen schijnt. Door consequent uit te gaan van kaders lijken zijn boeken een verzameling verstilde schilderijtjes.
Op die veranderde manier van werken reageert Velthuijs overigens wat dubbel. Enerzijds voelt hij een zeker heimwee naar zijn ‘argeloze’ manier van werken uit de beginperiode. Anderzijds is hij er nogal kritisch over en vindt hij zijn oorspronkelijke techniek ‘lomp en kakelbont’. Met name de contouren en de vele verflagen over elkaar heen zijn te zwaar, te compact en te glas-in-loodachtig. Precies om die reden is hij bewust afgestapt van het decoratieve element, ontstaan uit een zekere behoefte tot versieren. Versieringen in de tekening zouden de essentie van een verhaal kunnen ontkrachten.
| |
Werkproces
Velthuijs werkt lang aan een boek, soms wel een jaar. Het is bij hem niet ongebruikelijk dat een tekening zo'n keer of vijf overgedaan wordt. Maar het moeizame proces van totstandkoming mag in de illustraties zelf niet zichtbaar zijn. Dat zou ten koste van de directheid en de frisheid van de tekening gaan. Zijn werk moet altijd ‘moeiteloos gemaakt’ lijken.
Wanneer een idee voor een nieuw boek er is, begint hij te schetsen, met potlood of pennetje, en schrijft hij de tekst er vrij snel onder. In de reizende Velthuijs lokv-tentoonstellling die uit origineel werk bestaat, valt dit proces van schets tot eindresultaat te zien. Beeld en tekst komen vrijwel gelijktijdig in zijn hoofd en horen daarna on- | |
| |
losmakelijk bij elkaar. Pas daarna komt de dimensie ‘kleur’. Met het kleurgebruik in zijn tekeningen wil hij altijd gevoelens oproepen en vooral een zekere warmte. Verf ziet hij als een hulpmiddel. Hij wil dat zó naar zijn hand zetten dat het materiaal ondergeschikt wordt aan datgene wat hij met zijn illustraties wil uitdrukken.
Hij schrijft zijn tekst meestal in het Duits of het Engels, vreemde talen die hij minder goed beheerst dan het Nederlands. Dat dwingt hem eenvoudiger, kaler en basaler te schrijven. Ondanks de bekroningen voor zijn teksten zegt hij zich toch altijd meer ‘schilder’ dan schrijver te voelen. Het tékenen beheerst zijn leven.
| |
Thema's
In zijn prentenboeken is Velthuijs altijd op zoek naar ‘de ziel van de dingen’. Verhalen moeten ècht zijn, ‘uit het hart geschreven’ en ‘het gevoel’ moet voorop staan. Zijn boeken tonen een grote liefde voor de natuur, dieren en ‘de mens in het dier’. De verhalen bevatten naast eigentijdse elementen (milieu) ook sprookjesachtige en fabelmotieven en hebben eigenlijk allemaal een onnadrukkelijke moraal. Die wordt met milde humor gepresenteerd. Daarnaast hebben de verhalen altijd een element van hoop (Kikker en het vogeltje, 1991) en stralen ze warmte, geborgenheid en gezelligheid uit. Deze elementen zijn ook steeds een onderdeel van de vriendschappelijke relaties tussen zijn dierfiguren (Kikker is bang, 1994).
Schets Kikker en de wijde wereld
Vanaf het begin is persoonlijke vrijheid een van Velthuijs' meest geliefde thema's geweest. We treffen dat al aan in De jongen en de vis (1969). In dit prentenboek vangt een jongetje een grote vis, die hij trots mee naar huis neemt. Dolblij zet hij hem ‘uit’ in de badkuip. Ondanks alle goede zorgen is de vis niet gelukkig en houdt hij heimwee. Uiteindelijk brengt de jongen het dier weer terug naar het meer. Als hij ziet hoezeer de vis in zijn element is, kan de jongen weer blij zijn.
In dit boek zit ook het thema ‘ergens thuishoren’, net als in De jongen en de vlieger (1979). Daarin vliegt een jongetje, onder aan zijn vlieger hangend, overal naar toe. Uiteindelijk voelt hij zich bij zijn ouders het prettigst. ‘Voor allen die niet precies weten waar ze thuishoren’ is zelfs het motto van De
| |
| |
Uit Een taart voor kleine Beer
Schilder en de Vogel (1971). Heel concreet is dit thema uitgewerkt in Kikker en de vreemdeling (1993). Daarin moet een rat - een vreemdeling - zich een plaatsje veroveren in de kleine samenleving van Kikker en zijn vrienden. Iedereen reageert verschillend. Varkentje vindt hem een ‘vieze stinkende rat’ en Eend zegt dat je moet uitkijken voor ratten omdat het dieven zijn en lui en brutaal. Maar Kikker voelt zich direct aangetrokken tot de interessante nieuweling, de vrijbuiter en globetrotter Rat. Uiteindelijk weet Rat zich door zijn aanpassingsvermogen en persoonlijke kwaliteiten een plekje te veroveren in het leven van de dieren. Om het bos daarna weer te verlaten.
Dat Velthuijs in dit verhaal alle vooroordelen rondom buitenlanders/vreemdelingen als thema opvoert, begrijpen kleuters direct. De keuze voor een rat als vreemdeling werd hem ingegeven door de propagandafilmpjes uit nazi-Duitsland waarin joden als ratten werden voorgesteld. Ook over deze intelligente diersoort hebben mensen allerlei vooroordelen of een duidelijke afkeer.
Velthuijs weet zijn filosofische gedachten over existentiële zaken als vrijheid, liefde, vriendschap, samenleven, dood al jaren op een herkenbare manier in zijn verhalen naar voren te brengen. Met name in zijn Kikker-boeken heeft hij de meest harmonieuze vorm gevonden als illustrator én als auteur. Opvallend is wel dat in de loop der jaren de soortnaam van deze dieren evolueerde tot eigennaam. Was het
| |
| |
Uit Kikker is Kikker
| |
| |
eerst nog de kikker en het varkentje (Klein-Mannetje vindt het geluk, 1985) in Een taart voor kleine Beer (1988) heten ze al Varkentje en Eend. Zijn dierfiguren krijgen in de latere boeken een individuele identiteit en sterk menselijke trekjes.
Velthuijs beschrijft zijn personages, de dieren die als een soort kinderen om hem heen zwerven, als volgt: ‘Ik zit in al die figuren uit dat veilige wereldje in het bos. Kikker staat kinderlijk-naïef, onbevangen in de wereld. Varkentje is nijver en huishoudelijk, houdt van een smeuïge roddel. Haas is meer de intellectueel die alles weet en wijze raad geeft. En Eend is vriendelijk maar op sensatie belust. Ik denk wel dat ik het meest op Kikker lijk, maar dat wil ik eigenlijk helemaal niet! Ik ben ook naïef, vaak te goed van vertrouwen.’
Na jarenlang zijn ‘eigen opdrachtgever’ te zijn geweest, maakte Velthuijs in 1996 weer eens een groot en gek boek in opdracht. Voor de ptt. Een belangrijk bericht (in 1998 als een aangepaste handelseditie verschenen onder de titel De trouwe dienaar) werd voorzien van een lesbrief, sluitzegels en een poster. Het boek moest schoolkinderen bekender maker met het postwezen. In 1997 vroeg de cpnb hem ter gelegenheid van de Kinderboekenweek een boekje voor de allerjongsten te maken: Olifant en de tijdmachine. In zekere zin vormen zulke opdrachten voor hem een positief tegenwicht tegen de (zelfgekozen) ‘ivoren toren’ van de eigen vrije producties.
| |
Waardering
Over gebrek aan lovende kritiek heeft Velthuijs niet te klagen gehad. Zijn talenten zijn al vroeg herkend en erkend. Reinjan Mulder vatte het in nrc Handelsblad zó samen: ‘In Kikker is een held bewijst Max Velthuijs ten overvloede dat hij één van de beste kinderboekenillustratoren van Nederland is. Voor de illustraties gebruikt hij in feite een zelfde soort elementaire taal als voor de teksten. Je kunt daardoor al aan de plaatjes zien wanneer de stemming van de dieren dreigt om te slaan. Alleen het lijntje waarmee Velthuijs de mond van Kikker tekent, spreekt boekdelen. Een meervoudig golflijntje met de mondhoek naar beneden betekent: bezorgd. Een licht naar beneden gebogen streep: wanhopig. Een licht naar boven gerichte mond: dapper. Kikker is inderdaad een held.’
Alleen ten aanzien van de rol van Rat in Kikker en de vreemdeling en ook enigszins in Kikker is een held verwijt Lieke van Duin hem in Trouw positieve discriminatie; hij maakt van Rat een te eenzijdig goed personage. ‘Door zijn goede bedoelingen is de boodschap tegen vreemdelingenhaat te nadrukkelijk geworden. De dieren uiten allerlei bekende vooroordelen over de vreemdeling Rat en accepteren hem pas als hij ettelijke heldendaden heeft verricht.’
Het juryrapport bij het Gouden Penseel 1997 voor Kikker is kikker daarentegen legt er de nadruk op dat Velthuijs' dieren ‘[-] oprecht [zijn] en na- | |
| |
tuurlijk, ze blijven beesten, maar staan toch wonderlijk dichtbij. Dit doordat Velthuijs - in naadloos op elkaar aansluitende tekst en illustraties - op een overtuigende en indringende manier emoties weet neer te zetten.’
Zeker is dat we bij Velthuijs' werk kunnen spreken van een constante en verrassende groei als kinderboek-kunstenaar; een ontwikkeling van verhalend boekschilder naar fascinerend uitgebalanceerd boekillustrator en prentenboekauteur van hoog literair niveau.
| |
Bibliografie
Keuze uit de door Max Velthuijs geïllustreerde boeken
|
G. Stuvel, Li-Tan, De blanke chinees. Rijswijk, Kramers, [1950]. |
Versjes die wij nooit vergeten; opnieuw verzameld en voor de tiende druk getekend door Max Velthuijs. Den Haag, Van Goor Zonen, 1962. |
A is een aapje; het echte oude ABC met nieuwe plaatjes van Max Velthuijs. Den Haag, Van Goor Zonen, 1964. |
M. Damjan, Der Wolf und das Zicklein. Ravensburg, Maier, 1968. |
H.E. Butt, The Velvet Covered Brick. New York, Harper & Row, 1978. |
Sid Fleischmann, De Bombastberg. Amsterdam, Kosmos, 1981. |
Els Pelgrom, Het verloren paspoort. Amsterdam, Kosmos, 1982. (Uitgegeven ter gelegenheid van de kinderboekenweek 1982 en het tienjarig bestaan van het Kosmos jeugdboekenfonds.) |
Prentenboeken van Max Velthuijs
|
Der Junge und der Fisch (1969): De jongen en de vis. Den Haag, Junk, 1972. |
Tobias und das Schlosz der Taube (1970). (Een herziene uitgave verscheen in 1978 onder de titel Der arme Holzhacker und der Taube: De arme houthakker en de duif. Den Haag, Junk, [1978].) |
Der Maler und der Vogel (1971): De Schilder en de Vogel. Den Haag, Junk, 1972. |
Das gutherzige Ungeheuer (1973): Het goedige monster. Den Haag, Junk, 1973. |
Es regnet, es regnet (1973): Het regent, het regent. Bussum, Unieboek, 1980. |
Das gutherzige Ungeheuer und die Räuber (1976): Het goedige Monster en de Rovers. Den Haag, Junk, 1976. |
Der Wind, der Wind (1978): De wind, de wind. Bussum, Unieboek, 1978. |
Der Junge und der Drachen (1979): De jongen en de vlieger. Amsterdam, Kosmos, 1979. (Junk boekjes) |
Klein-Männchen hat kein Haus (1983): Klein-Mannetje heeft geen huis. Den Haag, De Vier Windstreken, 1983. |
Die Ente und der Fuchs (1985): De eend en de vos; een dierenfabel van Max Velthuijs. Den Haag, Leopold, 1985. |
Klein-Männchen findet das Glück (1985): Klein-Mannetje vindt het geluk. Den Haag, De Vier Windstreken, 1985. |
Der Bär und das Schweinchen (1986): De Beer en het Varkentje; een dierenfabel van Max Velthuijs. Den Haag, Leopold, 1986. |
Klein-Mannchen hilft einem Freund (1986): Klein-Mannetje helpt een vriend. Den Haag, De Vier Windstreken, 1986. |
Elefant und Krokodil (1987): De Olifant en de Krokodil; een dierenfabel van Max Velthuijs. Den Haag, Leopold, 1987. |
Eine Geburtstagstorte für den kleinen Bären (1988): Een taart voor kleine Beer. Den Haag, De Vier windstreken, 1988. |
Krokodil en het meesterwerk. Uitgegeven door de Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek ter gelegenheid van de Kinderboekenweek 1988. Amsterdam, Leopold, 1988. (Ook in uitgebreide versie verschenen; Amsterdam, Leopold, 1991.) |
Frog in Love (1989): Kikker is verliefd. Amsterdam, Leopold, 1989. |
Too Much Noise (1990): Trompet voor olifant. Amsterdam, Leopold, 1990. |
| |
| |
Frog and the Birdsong (1991): Kikker en het vogeltje. Amsterdam, Leopold, 1991. |
Dierenfabels. Amsterdam, Leopold, 1992. (Bevat De Eend en de Vos, De Beer en het Varkentje en De Olifant en de Krokodil). |
Frog in winter (1992): Kikker in de kou. Amsterdam, Leopold, 1992. |
Frog and the stranger (1993): Kikker en de vreemdeling. Amsterdam, Leopold, 1993. |
Frog is frightened (1994): Kikker is bang. Amsterdam, Leopold, 1994. |
Frog is a hero (1995): Kikker is een held. Amsterdam, Leopold, 1995. |
Het rode kippetje; zes dierenverhalen. Amsterdam, Leopold, 1995. (Bevat Het rode kippetje, De eend en de vos, De beer en het varkentje, De olifant en de krokodil, Krokodil en het meesterwerk en Trompet voor olifant). |
Een belangrijk bericht. Den Haag, Stichting het Nederlandse PTT Museum, 1996. Uitgegeven in opdracht van Koninklijke PTT Nederland, met verwerkingssuggesties, sluitzegels en poster. |
Frog is Frog (1996): Kikker is Kikker. Amsterdam, Leopold, 1996. |
Olifant en de tijdmachine. Amsterdam, Leopold, 1997. (Uitgegeven door de Stichting Collectieve propaganda van het Nederlandse Boek ter gelegenheid van de Kinderboekenweek 1997). |
De trouwe dienaar. Amsterdam, Leopold, 1988. (Aangepaste handelseditie van Een belangrijk bericht) |
Frosch und die weite Welt (1988): Kikker en de wijde wereld. Amsterdam, Leopold, 1998. |
Over Max Velthuijs
|
Truusje Vrooland-Löb, Het gras is altijd groener aan de andere kant van de heg. In: Bibliotheek en Samenleving, jaargang 2 (1974), nr. 2, blz. 54-57. |
Dolf Verroen, Twee goedige monsters. In: Bzzlletin, jaargang 5 (1977), nr 43, blz. 5-8. |
Dokumentatie auteurs en illustratoren van jeugdboeken, knipselkrant jeugdliteratuur, jaargang 16 (1981-1992), nr. 24. Den Haag, NBLC, 1992. (wordt regelmatig bijgewerkt) |
Thea Detiger, ‘Als 't niet op tv is geweest, bestaat het niet’: Max Velthuijs alweer winnaar Gouden Penseel. In: Courant Nieuws van de Dag, 10-10-1986. |
Joke Linders, Gouden Penseel krijgt te weinig publiciteit: Max Velthuijs, bekroond illustrator. In: Boekblad, jaargang 153 (1986), nr. 39, blz. 12-13. |
Marita de Sterck, Dat warme gevoel, daar gaat het 'm om: gesprek met Max Velthuijs. In: Jeugdboekengids, jaargang 31 (1989), nr. 10, blz. 297-301. |
Lieke van Duin, Max Velthuijs en de psyche van Kikker; ‘de ziel van de dingen dat is wat ik zoek’. In: Trouw, 7-10-1993. |
Kikker & Eend maakt u zo! In: Ouders van nu, februari 1993. |
Caroline Togni, De enige beperking is de omvang. In: Pers, Grafisch landschap, 22-12-1994. |
Lieke van Duin, Kikker kan niet stuk. In: Trouw, 25-10-1995. |
Reinjan Mulder, De meubels drijven de huizen uit. In: NRC Handelsblad, 29-9-1995. |
Max Velthuijs, Hollands Dagboek. In: NRC Handelsblad, 21-10-1995. |
Mirjam Kronemeijer, Max Velthuijs over ‘Kikker en het vogeltje’. In: Kiezels, februari 1996. |
Huub Lamers, Max Velthuijs, prenten voor kinderen; informatie bij de reizende tentoonstelling van het LOKV. Utrecht, LOKV, 1996. |
Jant van der Weg, Kikker Velthuijs genomineerd. In: Friesch Dagblad, 1-2-1996. |
Dirk Bosscher, [interview met Max Velthuijs] In: Trouw, 7-6-1997. |
Jan Smeekens, Het hoogste geluk is Kikker te zijn. In: Provinciale Zeeuwse Courant, 14-2-1997. |
47 Lexicon jeugdliteratuur
juni 1998
|
|