| |
| |
| |
Chris Vegter
door Helma van Lierop-Debrauwer
Chris Vegter is op 22 maart 1952 in Stadskanaal geboren. Hij is directeur van basisschool De Vuurvogel in Assen. Als leerkracht heeft hij zich vanaf het begin ingespannen om kinderen aan het lezen te krijgen. Een aantal van hen protesteerde, omdat ze enkel ‘boeken van één bladzijde’ wilden lezen. Daarom scheurde Vegter iedere dag na het voorlezen een bladzijde uit het boek en liet hen dat lezen. ‘Omdat ik dat toch wel zonde vond van het boek, ben ik zelf maar verhalen gaan schrijven,’ vertelt hij op de website van uitgeverij Kluitman.
Zijn eerste jeugdboek, Wouter, het vliegende wonderkind, verscheen in 1987. Het was het eerste deel uit een serie van zeven over een jongen die door diep in te ademen kan vliegen. Naast deze fantasieverhalen schreef Chris Vegter realistische verhalen. Hij vindt het belangrijk dat deze twee soorten boeken naast elkaar bestaan. Aanvankelijk koos hij zelf met zijn verhalen over Wouter voor de fantasiewereld, maar later ging hij zich bij het schrijven meer richten op problemen van kinderen in de alledaagse werkelijkheid. Deze verhalen geven hem persoonlijk meer voldoening, omdat hij er meer van zichzelf in kwijt kan.
| |
Werk
Het idee voor de verhalen over Wouter kreeg Chris Vegter op een avond in bed, toen hij diep inademde en het laken zachtjes omhoog zag gaan: ‘Toen dacht ik: stel je voor dat je steeds meer lucht in zou kunnen ademen, dan zou je steeds maar lichter worden, en op den duur misschien gaan zweven.’ Wouter is een jongetje dat, sinds hij een ballon heeft ingeslikt, kan vliegen. Samen met opa Metselsteen en Joke, een meisje uit zijn klas, beleeft hij allerlei fantastische avonturen. Zo ontmaskert hij een kwaadaardige opkoper van circusdieren en redt
| |
| |
hij een kind uit een brandend huis. De verhalen lopen altijd goed af: Wouter overwint het kwade. In de eerste delen van de serie speelt het feit dat Wouter kan vliegen een grote rol, later werd dat element steeds minder belangrijk. De karakters van de personages diepte de auteur niet uit. Dat erkent hij zelf ook: ‘Maar waar Wouter nou van houdt en wat hij van zijn ouders vindt, dat weet je niet. Je kent zijn gevoelens niet.’ Vegter denkt dat kinderen in de leeftijd van zes tot negen jaar geen behoefte hebben aan uitgediepte personages. Ze willen vooral actie. De auteur probeert zijn verhalen altijd uit op de school waar hij werkt. Zijn ervaring is dat de aandacht bij karakterbeschrijvingen verslapt. Van zijn leerlingen heeft hij geleerd dat een verhaal vanaf het begin moet boeien: ‘Ze moeten het boek niet halverwege wegleggen. Er mag geen hoofdstuk in voorkomen dat voor kinderen niet interessant is. En ze moeten ook niet 25 bladzijden lezen “om er in te komen”.’ Daarom is spanning een belangrijk element in zijn verhalen.
Na de fantasieverhalen over Wouter sloeg Vegter een andere weg in met realistische verhalen voor oudere kinderen. In Ik ben boos! (1993) gaan kinderen uit de bovenbouw van basisschool De Vuurvogel op werkweek. Tijdens die week wordt er gestolen en de kinderen van groep zeven gaan zelf op onderzoek uit. De gebeurtenissen in het boek zijn gebaseerd op de werkelijkheid. Leerlingen van Vegters eigen school stonden model voor de personages.
Kom maar op! (1995) gaat over gehandicapt zijn en pesten. Een ontmoeting met een meervoudig gehandicapt meisje, Hannie, vormde voor Vegter de aanleiding tot dit boek. Haar sterke karakter en relativeringsvermogen inspireerden hem. Kom maar op! is aan Hannie opgedragen. Ze heeft model gestaan voor Jasmijn, het vriendinnetje van Bas. Bas wordt gepest en durft er eerst met niemand over te praten. Uiteindelijk neemt hij Jasmijn in vertrouwen en mede dankzij haar komt er een einde aan het pesten.
De lijn die hij met Kom maar op! inzette, hield Vegter in de jaren daarna vast. Op een enkel boek na, zoals het griezelboek De vamsters (1996), schreef hij realistische verhalen voor kinderen van negen jaar en ouder. Steeds gaat het in deze boeken om een combinatie van maatschappelijke en persoonlijke problemen. Zo komt Sander in Vuisten in de lucht (1996) na een conflict met zijn vader in aanraking met jeugdvandalisme. In Spijkerhard (1998) kan Misscha de dood van zijn vader niet verwerken en weigert hij de nieuwe vriend van zijn moeder te accepteren. In zijn verdriet en boosheid zoekt hij aansluiting bij verkeerde vrienden. Als zij geweld gaan gebruiken, komt hij net op tijd tot inkeer.
Jaloezie is de oorzaak van de problemen in Handen thuis (2000). Als Marrit de hoofdrol mag spelen in een musical over straatkinderen, krijgt ze te maken
| |
| |
met pesterijen. De dader blijkt een klasgenoot die zelf graag die rol had willen hebben. De jongen toont zich in zijn gedrag tegenover de meester van de klas die samenwoont met een vriend ook haatdragend tegenover homoseksuelen.
Het grote aantal immigranten in Nederland en de verschillende reacties daarop staan centraal in Verstrikt in een web (2002). Met dit boek, waarin zelfs een verwijzing te vinden is naar de in 2002 vermoorde politicus Pim Fortuyn, speelt Vegter meer dan ooit in op de actualiteit. Sem ligt met brandwonden in het ziekenhuis. Over de oorzaak laat hij niet meer los dan dat skinheads hem in brand gestoken hebben. Alles in het verhaal wijst er echter op dat er meer aan de hand is. Sem worstelt met zichzelf. Pas als hij hulp krijgt van de Surinaamse verpleger Joshua lukt het hem de waarheid te vertellen. De Anansi-verhalen die Joshua hem vertelt, brengen hem tot het inzicht dat hij met zijn leugens zichzelf en andere mensen verdriet doet. Het boek geeft een genuanceerd beeld van verschillende groeperingen in de samenleving door ze van meer dan één kant te laten zien.
Rake klappen (2003) gaat over Leonie en haar moeder Laura die lastig gevallen worden door de ex-vriend van Laura. Zelfs verhuizen biedt geen oplossing.
| |
Kom maar op!
Bas ziet als een berg op tegen de zomervakantie in Frankrijk.
Illustratie van Elly Hees uit Kom maar op!
Het jaar daarvoor is hij op de camping gepest door Arnout en hij is doodsbang dat het opnieuw zal gebeuren. Hij is diep ongelukkig als hij ontdekt dat Arnout inderdaad weer op de camping is. Opnieuw ontkomt hij niet aan de pesterijen. Hij durft er met niemand over te praten, omdat hij denkt dat het zijn eigen schuld is: ‘Of zou het misschien aan hem zelf liggen dat hij geplaagd wordt? Toen hij een paar jaar geleden nog in groep vijf zat, gebeurde het immers ook regelmatig. En bij zijn broertje deden ze het nooit.’ Het keerpunt is zijn vriendschap met Jasmijn. Zij is in het boek minstens zo belangrijk als Bas. Jasmijn is gehandicapt en zit in een rolstoel. Ze kan heel goed
| |
| |
zwemmen, weet wat ze wil en komt voor zichzelf en anderen op. Aan haar durft Bas over zijn kwelgeest te vertellen. Jasmijn komt onmiddellijk in actie en schakelt al haar vrienden in. Met hun hulp weet Bas zich van de pestkop te bevrijden. Hij ontdekt dat hij niet de enige is die bang was voor Arnout.
Het idee voor veel van Vegters boeken ontstaat tijdens zijn werk. Dat geldt zeker voor Kom maar op!, ook al speelt het verhaal op een camping in Frankrijk. Pesten is een actueel thema. Vegter wil twee dingen duidelijk maken. Allereerst wil hij laten zien dat het belangrijk is om slachtoffers van pesten niet alleen te laten staan. Bas durft het zelfs niet aan zijn ouders te vertellen dat hij wordt gepest. Hij bedenkt allerlei uitvluchten, omdat hij zich schaamt. Alles verandert als hij zijn verhaal heeft verteld aan Jasmijn. Hij merkt dat andere kinderen hem willen helpen. Vegter staat ook stil bij de dader. Pestkoppen pesten vaak niet zonder reden. Arnout bijvoorbeeld blijkt bang te zijn voor zijn vader en compenseert die angst door andere kinderen te pesten. De auteur praat zijn gedrag niet goed, maar probeert inzicht te geven in hoe het pesten kan ontstaan.
| |
Waardering
Het werk van Chris Vegter krijgt in kranten en tijdschriften relatief weinig aandacht. Als zijn boeken al besproken worden, dan is dat meestal in de regionale pers en vaak in de vorm van een interview. Zijn eerste boek, Wouter, het vliegende wonderkind, haalde de Drentse Courant vanwege het feit dat er sprake was van een ‘dubbeldebuut’ van twee auteurs die op dezelfde basisschool werkzaam zijn: Chris Vegter en Heleen Vissinga.
Gea Meuleman signaleerde in de Drentse Courant dat Chris Vegter met Kom maar op! de overstap maakt van het fantasieverhaal naar het realistische kinderboek. Ze heeft waardering voor de spanning in het verhaal. Verder gaat ze in op het belang van het boek voor kinderen die gepest worden.
Met Spijkerhard schaarde Vegter zich volgens de Arnhemse Courant definitief onder de schrijvers die zich goed kunnen verplaatsen in de wereld van hun doelgroep. In het Reformatorisch Dagblad prees Hans van Holten de opbouw van het boek. Hij vindt het een met vaart verteld verhaal, ‘in een mooie persoonlijke taal, dankzij een strakke stijl in korte zinnen en welgekozen woorden.’ Voor Handen thuis! had die zelfde krant, bij monde van Marianne Witvliet, minder waardering. Het boek is weliswaar spannend, maar de schrijver houdt te weinig rekening met christelijke waarden en normen.
| |
Bibliografie
Jeugdboeken
|
Wouter, het vliegende wonderkind. Met illustraties van Herry Behrens. Alkmaar, Kluitman, 1987. |
Wouter verrast iedereen! Met illustraties van Herry Behrens. Alkmaar, Kluitman, 1987. |
Wouter en de supervlieger. Met illustraties van Herry Behrens. Alkmaar, Kluitman, 1988. |
| |
| |
Wouter en de reuzenpapegaai. Met illustraties van Herry Behrens. Alkmaar, Kluitman, 1988. |
Wouter en het raadsel van de slapende dieren. Met illustraties van Herry Behrens. Alkmaar, Kluitman, 1989. |
Wouter en het geheim van de molen. Met illustraties van Ruud Hameeteman. Alkmaar, Kluitman, 1990. |
Wouter en de zwarte bestelauto. Met illustraties van Ruud Hameeteman. Alkmaar, Kluitman, 1991. |
Ik ben boos. Met illustraties van Ruud Hameeteman. Alkmaar, Kluitman, 1993. |
Kom maar op! Met illustraties van Elly Hees. Baarn, La Rivière & Voorhoeve, 1995. |
Het floppy monster. Met illustraties van Rick de Haas. Alkmaar, Kluitman, 1995. |
De vamsters. Met illustraties van Maurice Heerdink. Alkmaar, Kluitman, 1996. |
Vuisten in de lucht. Met illustraties van Natascha Stenvert. Baarn, La Rivière & Voorhoeve, 1996. |
Spijkerhard. Met illustraties van Rob Nuijten. Baarn, La Rivière & Voorhoeve, 1998. |
Handen thuis! Met illustraties van Camilla Fialkowski. Baarn, Fontein, 2000. |
Dierenbeul. Met illustraties van Harmen van Straaten. Twello, Van Tricht, 2000. |
Bommetje. Met illustraties van Eliza Timmermans. Amersfoort, CPS, 2002. |
Verstrikt in een web. Met illustraties van Roelof van der Schans. Houten, Van Holkema & Warendorf, 2002. |
Rake klappen. Met illustraties van Sonja Reus. Assen, Maretak, 2003. |
Over Chris Vegter
|
Dubbeldebuut twee Asser schrijvers. In: Drentse Courant, 27-4-1987. |
Ronald Hooijenga, Schoolmeester Chris Vegter stijgt op tot kinderboekenschrijver. In: Drentse Courant, 8-9-1990. |
Gea Meuleman, Chris Vegter slaat met realistische problematiek nieuwe weg in. In: Drentse Courant, 10-7-1995. |
Martin Hermens en Rob Krabben, Kinder- en jeugdboeken. In: Arnhemse Courant, 13-6-1998. |
Hans van Holten, Misscha Jongerius leeft op voet van oorlog met zijn nieuwe vader. In: Reformatorisch Dagblad, 3-3-1999. |
Marianne Witvliet, Meester en juf schrijven over discriminatie en geweld. In: Reformatorisch Dagblad, 6-9-2000. |
Websites
|
www.kluitman.nl |
www.leesplein.nl |
www.meesterclub.nl |
62 Lexicon jeugdliteratuur
juni 2003
|
|