Hoewel Vegter in dit debuut duidelijk een eigen toon heeft, roept de manier waarop ze absurde gebeurtenissen beschrijft, het werk van Toon Tellegen in herinnering. Ook Vegters spel met de letterlijke betekenis van woorden en de lichte melancholie in De dame en de neushoorn, doen denken aan de dierenverhalen van Tellegen.
De kracht van De dame en de neushoorn is de (humoristische) dialoog, een van Vegters sterkste punten. Soms roepen de dialogen herinneringen op aan de absurdistische gesprekken van Herenleed (het fameuze trio Cherry Duyns, Johnny van Doorn en Armando), getuige het volgende fragment van een gesprek tussen de neushoorn en het meisje:
‘“Waar gaan wij nu naar toe?” wilde hij weten.
“Naar vader,” bibberde ik.
“Zo zo. Is er een vader,” zei de neushoorn. “Is dat ook een soort mens?”’
Verse bekken! is een bundel met achttien korte verhalen over de belevenissen van Heel Kort, een raadselachtig mannetje dat in de illustraties van Geerten ten Bosch lijkt op de Engelse komiek Tommy Cooper. Meer nog dan in De dame en de neushoorn laten de verhalen in Verse bekken! veel te raden over. Over de ik-figuur van Verse bekken! wordt niet meer bekend dan dat hij (of zij) door Heel Kort ‘jongeling’ wordt genoemd. Dat van de lezer een actieve houding wordt verwacht, wordt nog eens versterkt door de plotselinge afloop van het overgrote deel van Vegters verhaaltjes; het laatste woord laat de schrijfster over aan de lezer.
In Verse bekken! beleeft Heel Kort bizarre en absurde avonturen. Hij heeft een verhouding met een graspol, vent versgetrokken bekken uit op straat en zorgt liefdevol voor een meeuw, die hij onverstoord voor een kip houdt. In vergelijking met deze voorbeelden zijn de andere avonturen van Heel Kort veel minder concreet. Vaak werkt Vegter niet meer dan een poëtische gedachte, een droom, een hersenspinsel of een woordenspel uit. Op een enkele uitzondering na - in het verhaal ‘Zuipen’ wordt de rat in het nescafeetje bijvoorbeeld uitgescholden voor ‘verzuipschuit’ - heeft Vegter prachtige taalvondsten. In het verhaaltje dat draait om het woord ‘nou’, dat door de ik-figuur tot grote ergernis van Heel Kort voortdurend wordt gebruikt, zegt Heel Kort: ‘Jij zegt nooit iets anders tegen steeds iets anders.’
Ook Verse bekken! ontleent zijn kracht aan de dialogen, in dit geval tussen Heel Kort en de ik-figuur. De gesprekken zijn soms niet alleen absurd en humoristisch maar ook filosofisch van aard:
‘“Had ik een vriendin,” zuchtte Heel Kort, “dan zoende ik erop.”