| |
| |
| |
Willy Vandersteen
door R. van Eijck
Willy Vandersteen is geboren op 15 februari 1913 in Antwerpen. Op de middelbare school volgde hij avondlessen op de Akademie voor Schone Kunsten van Antwerpen, waar hij, in de lijn van zijn vader, een opleiding tot beeldhouwer en ornamentmaker volgde. Nadat hij zijn schoolopleiding had afgebroken, werkte hij eerst enige tijd bij zijn vader in het atelier. Daarna werd hij etaleur bij het Antwerpse warenhuis Innovation. In het personeelsblad van dit warenhuis verscheen in 1940 zijn eerste strip: Les Péripéties de Kitty Inno. Tijdens de oorlog was Willy Vandersteen, om tewerkstelling in Duitsland te voorkomen, werkzaam bij het Ministerie van Voedselvoorziening.
In 1941 verschenen zijn eerste strips in Wonderland, de wekelijkse bijlage van het dagblad De Dag: de gagstrips Pudifar, Barabitje en Thor. In 1942-1943 tekende hij voor Uitgeverij Ons Volk drie boekjes van De avonturen van Piwo het houten paard. In diezelfde periode maakte hij ook een aantal boekomslagen. In 1943 ging hij voor het stripblad Bravo werken, met humoristische strips als Simbat de Zeerover, Tori en Lancelot. Na de bevrijding tekende Willy Vandersteen vanaf eind 1944 enkele strips voor het nieuwe tijdschrift Franc Jeu en voor andere bladen. In 1945 leverde hij zijn eerste werk af voor de Standaard Uitgeverij: vier rijk geïllustreerde boekjes in de reeks ‘Zoo ik was’.
Op 30 maart 1945 begon hij een dagelijkse strip, De avonturen van Rikki & Wiski, in het dagblad De Nieuwe Standaard, het eerste verhaal van een serie die vanaf het tweede
| |
| |
deel De avonturen van Suske & Wiske zou heten. In december 1945 volgde in dezelfde krant de eerste wekelijkse aflevering van De avonturen van de Familie Snoek.
In 1946 ging Willy Vandersteen ook strips leveren aan het nieuwe jeugdblad Ons Volkske. Naast de wekelijkse gagstrip De Vrolijke Bengels maakte hij voor dit tijdschrift zijn eerste realistische strips, zoals Ridder Gloriant, De heldentocht der Bataven en De Zwarte Luipaard. In hetzelfde jaar begon hij ook realistische strips te tekenen voor het weekblad Ons Volk, het oorspronkelijke moederblad van Ons Volkske, zoals Mars-Commando's op aarde, Het veenspook en Het verzonken rijk.
In 1948 werd Willy Vandersteen gevraagd mee te werken aan het gerenommeerde weekblad Kuifje, omdat de Nederlandstalige oplage hiervan in Vlaanderen niet goed van de grond kwam. Onder invloed van Hergé, de tekenaar van de Kuifje-strip en art-director van het gelijknamige stripblad, tekende hij zijn beste, want meest verzorgde Suske & Wiske-verhalen. Verder maakte hij voor Kuifje een gagreeks, 't Prinske, en twee realistische verhalen over Tijl Uilenspiegel.
Omdat Willy Vandersteen nu wekelijks een groot aantal strippagina's moest tekenen, nam hij in 1952 twee vaste medewerkers aan: Karel Boumans (1952-1958) en Karel Verschuere (1952-1967). Met Verschuere zette Vandersteen twee nieuwe stripseries op: Judi (1953-1956), een bijbels verhaal over een jongen die de gebeurtenissen uit het Oude Testament zelf meemaakt, en Bessy (1952-heden), een realistische westernstrip, die aanvankelijk verscheen in La Libre Belgique, en daarna in vele andere kranten en tijdschriften. De reeds lopende gagreeksen uit die tijd, waaraan Het Plezante Circus (1954) en De Lustige Zwervers (1958) voor Ons Volkske, en De grappen van Lambik (1954) voor De Bond werden toegevoegd, werden door deze medewerkers uitgewerkt, nadat Vandersteen zelf de lay-out van de pagina's en de schetsen had gemaakt.
In 1959 zette Willy Vandersteen een realistische middeleeuwse strip op, De Rode Ridder, en in 1960 kreeg Jerom, bijfiguur uit Suske & Wiske, zijn eigen serie in Ons Volkske. Daarna volgden nog de series Pats, naar een bekende poppenkastfiguur (1962), Karl May (1962), een bewerking van de boeken van de Duitse schrijver, Biggles (1965), eveneens een bewerking van de boeken, Safari, die in Afrika speelt (1969), Robert en Bertrand, over twee negentiende-eeuwse Vlaamse zwervers (1972), De Geuzen, avonturen in het zestiende-eeuwse Vlaanderen (1985), en Schanulleke, over Wiskes lappenpop (1986).
Omdat het aantal stripseries was uitgebreid, had Willy Vandersteen
| |
| |
aan het begin van de jaren zestig enkele nieuwe medewerkers in dienst genomen. In 1965 zette hij een echte Studio op, omdat de Bessy-produktie voor de Duitse markt grote vormen aannam: er moest wekelijks een compleet album worden getekend. Daarom werd er door Willy Vandersteen een aantal jonge tekenaars bij de Studio in dienst genomen, die daar het vak hebben geleerd, zoals Karel Biddeloo, Frank Sels, Jef Broeckx en Ronald van Riet. Vandersteen liet het tekenen van zijn stripseries steeds meer over aan zijn medewerkers, terwijl hij zelf de algemene supervisie van zowel de strips als de Studio in handen hield. Ook zijn hoofdserie, Suske & Wiske, liet hij geleidelijk los, toen hij in Paul Geerts een bekwame opvolger had gevonden.
In de jaren 1955-1957 is een aantal tv-filmpjes van Suske & Wiske gemaakt door Belvision voor de brt, die in 1975 werden gevolgd door een serie poppenfilms, die zijn uitgezonden door de Tros en de brt.
Omdat Willy Vandersteen vanaf 1965 de beschikking had over een Studio, kon de produktie van Suske & Wiske-materiaal zich over allerlei randgebieden gaan uitstrekken: Vakantie- en Winterboeken, commerciële strips, poppetjes, grammofoonplaten, stickers, kaartspelen en agenda's. Daarnaast verschenen Suske & Wiske-afbeeldingen op allerlei voorwerpen als badhanddoeken, schemerlampen, borden en behang. De Suske & Wiske-strip wordt onder andere vertaald in het Duits, Frans, Spaans, Portugees, Zweeds, Deens, Noors, Indonesisch, Engels, Fins, Grieks en Japans.
In 1984 is de Studio Vandersteen overgenomen door de Standaard Uitgeverij, die van het begin af aan de albums van Suske & Wiske en de andere reeksen heeft gepubliceerd. Willy Vandersteen wilde gezien zijn gevorderde leeftijd af van alle zakelijke beslommeringen, om zelf weer meer te kunnen tekenen. Hij zette toen de nieuwe serie De Geuzen op en besteedde meer aandacht aan de begeleiding van de Suske & Wiske-verhalen. Door deze overname verloor Vandersteen zijn supervisie op al zijn andere reeksen, die volledig eigendom van De Standaard zijn geworden.
Op 28 augustus 1990 is Willy Vandersteen op 77-jarige leeftijd overleden.
| |
Werk
Gedurende de oorlogsjaren tekende en schreef Willy Vandersteen een aantal uiteenlopende humoristische strips. In 1945 begon hij met de serie Suske & Wiske, die een van de grootste successen in de Europese stripwereld zou worden. Het eerste verhaal verscheen nog onder de titel Rikki & Wiske, waarin van de latere kernploeg alleen Wiske en Tante Sidonië een rol speelden. In het
| |
| |
tweede verhaal verscheen Suske ten tonele, als vervanger van Wiskes broer Rikki, die te oud was en teveel op Kuifje leek. In het derde verhaal voegde Lambik zich bij hen, en veel later, in het zevenentwintigste verhaal, maakte Jerom de ploeg compleet. Deze hoofdfiguren vormden in de beginperiode een soort doorsnee gezin van volkse afkomst, waarmee vrijwel alle krantelezers zich in die tijd gemakkelijk konden identificeren.
Suske en Wiske
De Suske & Wiske-verhalen spelen zich af in alle werelddelen en zelfs, dankzij de tijdmachine van Professor Barabas, in alle mogelijke tijden uit de wereldgeschiedenis. De verhalen zijn alle onder de noemer humoristisch te vatten, maar beperken zich niet tot één duidelijk afgebakend genre: alle mogelijke genres komen aan de orde. De serie bevat sprookjes-, gangster-, ridder-, jungle-, dieren-, oorlogs-, mythologische, cowboy- en spookverhalen.
De eerste verhalen werden nog geschreven en getekend door Willy Vandersteen, maar toen hij medewerkers in dienst nam, vond een taakverdeling plaats, waarbij de rol van Vandersteen geleidelijk vooral die van artistieke supervisor werd. Als er een nieuwe serie werd gestart, zoals Bessy, De Rode Ridder of Karl May, dan werden de eerste delen ervan meestal door hem zelf grotendeels geschreven en getekend. Als de series eenmaal goed op poten waren gezet, liet hij ze over aan de medewerkers van zijn Studio, die op het hoogtepunt meer dan tien tekenaars, schrijvers, coloristen en letteraars telde. Deze medewerkers bleven over het algemeen in de anonimiteit, op een enkele uitzondering na: met Karl Verschuere tekende Vandersteen de strips Judi (1953-1956) en Bessy (vanaf eind 1952) in een zo nauwe samenwerking dat er een pseudoniem werd gebruikt dat een combinatie van hun beider voornamen was: Wirel. Ook in
| |
| |
latere jaren heeft hij er nooit een geheim van gemaakt dat hij over vele medewerkers beschikte en hij heeft hun alle eer gegeven die hun toekwam. Maar al heeft Willy Vandersteen niet alle series die zijn naam dragen zelf getekend en geschreven, toch is hij de man geweest die ze bedacht en opgezet heeft, en steeds de ontwikkeling van de series als art-director heeft begeleid, zodat ze in feite toch zijn series genoemd mogen worden.
Niet zozeer als tekenaar muntte Willy Vandersteen uit, maar wel als verteller, en dat is een eigenschap die voor een stripmaker belangrijker is dan virtuositeit op tekengebied. Hij was in staat levende figuren te scheppen, die de lezer meeslepen. Hij hanteerde daarbij aanvankelijk een typisch volkse humor, die hij in zijn jeugdjaren in Antwerpen op straat had opgedaan. Als verteller heeft hij zijn oorsprong nooit verloochend, want hij heeft steeds vooral Vlaamse figuren en een typisch Vlaamse sfeer tot onderwerp van zijn verhalen gemaakt.
Oorspronkelijk tekende Vandersteen zijn verhalen zeer spontaan, in een nogal onbeholpen stijl. Vooral onder invloed van Hergé, die de strips in het weekblad Kuifje artistiek begeleidde, liet Vandersteen deze spontane stijl varen en begon hij meer aandacht aan de verzorging en stilering van zijn tekenwerk te besteden. Dit heeft het aanzien van zijn strips zeer zeker verbeterd, maar hij verloor daardoor wel het directe effect van de spontane benadering en de volkse humor. De strips werden er minder levendig door. Deze ontwikkeling zette zich voort, toen Vandersteen het uitwerken van zijn strips steeds meer aan zijn medewerkers ging overlaten, die vanzelfsprekend niet over de persoonlijke aanpak van de meester beschikten.
In de oudere verhalen uit de Suske & Wiske-reeks, maar ook in die van series als Bessy en De Rode Ridder, speelt de sfeer een overheersende rol: spookkastelen, verlaten hutjes op de hei, ondoordringbare wouden, eenzame stranden bij stormweer. De sfeer die Vandersteen wijt op te roepen maken zijn verhalen tot grote staaltjes van vertelkunst. De oude Suske & Wiske-verhalen hebben niet bepaald een hecht plot, doordat de verhaallijn ondergeschikt is gemaakt aan de sfeer en de humor. Meestal rollen de verhalen voort van grap naar grap, waarna uiteindelijk dan toch het goede, dus de hoofdpersonen van de serie, zegeviert. De tekst in de oudere verhalen was niet in het abn geschreven, maar in het Vlaamse dialect. Toen de albums echter ook in Nederland begonnen te verschijnen, moest de tekst worden aangepast. Gedurende enige tijd verschenen er twee veries, één in het Vlaams en één in het Nederlands, maar na een aantal
| |
| |
jaren zijn deze versies samengevoegd tot een uitgave voor beide landen in het abn. Daarmee was de strip echter een deel van zijn sappigheid, en vooral volksheid, kwijtgeraakt.
In vele afleveringen van de Suske & Wiske-reeks, en trouwens ook in Vandersteens andere series, is een moraal verborgen - die soms nauwelijks verborgen te noemen is. Meestal is het een moraal die algemeen aanvaarde positieve eigenschappen benadrukt als naastenliefde, opofferingsgezindheid, moed, doorzettingsvermogen en verdraagzaamheid. Een moraal dus waartegen door niemand bezwaar gemaakt kon worden, een doorsnee moraal gericht op de grootste gemene deler van het publiek uit de jaren vijftig en zestig, de periode waarin Suske & Wiske hun grootste populariteit hebben opgebouwd. Een andere morele benadering was in die tijd in een stripverhaal voor het grote publiek vanuit commercieel oogpunt ook nauwelijks mogelijk.
Naarmate de Studio zich uitbreidde, verloren Vandersteens strips veel van hun persoonlijke karakter: als een stripserie door verschillende tekenaars en schrijvers gemaakt moet kunnen worden, mag zij niet al te persoonsgebonden zijn, wat ten koste gaat van de creatieve inbreng. Dit heeft dus een vervlakking tot gevolg gehad, waardoor het spontane, de persoonlijke inbreng in de verhalen, verloren is gegaan. De enige uitzondering op deze regel is wellicht De Rode Ridder, die al jaren lang door slechts één medewerker, Karel Biddeloo, wordt getekend en daarom nog een goed herkenbare eigen stijl heeft bewaard.
Desalniettemin worden Vandersteens strips, vooral Suske & Wiske, nog zeer goed verkocht en zijn ze nog altijd bij de jonge generatie zeer populair. Ze hebben genoeg kracht om telkens weer een nieuw lezerspubliek aan zich te binden. In tegenstelling tot sommige andere belangrijke stripmakers heeft Willy Vandersteen er door zijn Studio-systeem voor gezorgd dat zijn stripseries na zijn overlijden door andere schrijvers en tekenaars kunnen worden voortgezet. Zijn dood betekende dus niet het einde van Suske & Wiske, De Rode Ridder, Bessy en alle andere striphelden die hij vanaf de oorlogsjaren met zoveel succes heeft geschapen.
| |
Waardering
Willy Vandersteen is een belangrijk stripmaker geweest, mede omdat zijn strips sterk hebben bijgedragen aan de acceptatie van het medium door een groot publiek. Door de moraal in zijn verhalen, dus door de lessen in plicht en deugd die hij er in verwerkte, werd zijn Suske & Wiske een strip waartegen het overgrote deel van de opvoeders in de jaren vijftig geen bezwaar kon maken, omdat deze moraal voor het jeugdige lezerspubliek als opvoedend kon
| |
| |
worden beschouwd. Was het stripverhaal eind jaren veertig en gedurende een groot deel van de jaren vijftig nog een tamelijk suspect medium, aan het eind van de jaren vijftig was de acceptatie van het beeldverhaal reeds ver gevorderd, mede door de waardering voor strips als Suske & Wiske.
Daarnaast heeft Willy Vandersteen een belangrijke rol gespeeld bij de popularisering van het beeldverhaal. De serie Suske & Wiske heeft door zijn grote populariteit de weg gebaand voor vele andere strips, doordat uitgevers de commerciële mogelijkheden van het stripverhaal begonnen in te zien en dus steeds meer striptekenaars publikatiemogelijkheden boden.
De grote populariteit van zijn striphelden wordt onder meer bewezen door het feit dat in de Antwerpse dierentuin een standbeeld is geplaatst van Suske & Wiske, dat hun afbeelding op postzegels is verschenen, dat reeds in de jaren vijftig het vermaarde Antwerpse Poppenspel Pats de Suske & Wiske-verhalen naspeelde, en dat hun avonturen op radio en tv te horen en te zien zijn geweest.
Willy Vandersteen wordt algemeen beschouwd als een van de grondleggers van het beeldverhaal in Vlaanderen, als één van de Grote Drie, naast Marc Sleen (Nero) en Bob de Moor (o.a. De Leeuw van Vlaanderen, Cori en Barelli). Maar vrijwel iedereen is het er over eens dat Willy Vandersteen de grootste van de drie is geweest.
| |
Bibliografie
Serie Piwo
|
1. | De avonturen van Piwo, het houten paard. Antwerpen, Ons Volk, 1943. |
2. | Piwo en de paardendieven. Antwerpen, Ons Volk, 1944. |
3. | Piwo bij de Zoeloes. Antwerpen, Ons Volk, 1946. |
Serie Zoo ik was
|
Zoo ik een Riddertje was. Antwerpen, Standaard, 1945. |
Zoo ik een Indiaantje was. Antwerpen, Standaard, 1945. |
Zoo ik een Eskimootje was. Antwerpen, Standaard, 1945. |
Zoo ik een Zeeroovertje was. Antwerpen, Standaard, 1945. |
Serie Suske & Wiske
|
Ruim 230 delen. Antwerpen, Standaard, vanaf 1946. |
Eerste reeks (ongekleurd): 35 delen. Antwerpen, Standaard, 1946-1959. |
Tweede reeks (vierkleurendruk): 7 delen. Antwerpen, Standaard, 1952-1957. |
Derde reeks (tweekleurendruk, waarin herdrukken uit de eerste reeks): 38 delen. Antwerpen, Standaard, 1959-1966. |
Vierde reeks (vierkleurendruk, waarin herdrukken, soms hertekend, van de volledige eerste, tweede en derde reeks): ruim 160 delen. Antwerpen, Standaard, vanaf 1967. |
Verder een aantal Suske & Wiske-verhalen in speciale uitgaven als Vakantieboeken, Winterboeken, reclameuitgave, jubileumuitgaven en bibliofiele edities. |
Serie De Familie Snoek
|
Eerste reeks: 11 delen. Antwerpen, Standaard, 1946-1954. |
| |
| |
Tweede reeks: 7 delen. Antwerpen, Standaard, 1966-1969. |
Serie Judi
|
1. | De zondvloed. Antwerpen, Sheed & Ward, 1953. |
2. | Het wrekende uur. Antwerpen, Sheed & Ward, 1954. |
3. | De onderkoning. Antwerpen, Sheed & Ward, 1954. |
4. | De zwervers. Antwerpen, Sheed & Ward, 1956. |
Serie Tijl Uilenspiegel
|
1. | De opstand der Geuzen. Antwerpen, Standaard, 1954. |
2. | Fort Oranje. Antwerpen, Standaard, 1955. |
Serie Bessy
|
164 delen. Antwerpen, Standaard, 1954-1985. |
Voortgezet onder de titel: Bessy Natuurkommando. |
Serie De Grappen van Lambik
|
7 delen. Antwerpen, Standaard, 1955-1962. |
De Pantoscaaf
|
De Pantoscaaf. Algemeen Sekretariaat K.S.A. Jong Vlaanderen, 1956. |
Serie Het Plezante Cirkus
|
3 delen. Antwerpen, Standaard, 1958-1959. |
Serie De Vrolijke Bengels
|
2 delen. Antwerpen, Standaard, 1958-1959. |
Serie De Rode Ridder
|
Ruim 140 delen. Antwerpen, Standaard, vanaf 1959. |
Serie Jerom
|
95 delen. Antwerpen, Standaard, 1962-1982. |
Voortgezet onder de titel: De wonderbare reizen van Jerom. |
Serie Karl May
|
87 delen. Antwerpen, Standaard, 1962-1985. |
Serie Biggles
|
20 delen. Antwerpen, Standaard, 1965-1969. |
Serie Safari
|
24 delen. Antwerpen, Standaard, 1970-1974. |
Serie Realistische verhalen
|
1. | De eerste maanraket. Breda, Brabantia Nostra, 1972. |
2. | Ridder Gloriant. Breda, Brabantia Nostra, 1973. |
3. | Mars-Commando's op aade. Breda, Brabantia Nostra, 1975. |
4. | Het veenspook. Breda, Brabantia Nostra, 1976. |
5. | Willem Tell. Breda, Brabantia Nostra, 1976. |
6. | Het Rode Masker. Breda, Brabantia Nostra, 1977. |
7. | Tanjar de Viking. Breda, Brabantia Nostra, 1980. |
1. | De Zwarte Luipaard. Antwerpen, Standaard, 1984. |
Serie Robert & Bertrand
|
Ruim 95 delen. Antwerpen, Standaard, vanaf 1973. |
Serie Pats
|
7 delen. Antwerpen, Standaard, 1975-1977. |
Voortgezet onder de titel: Tits. |
Serie 't Prinske
|
2 delen. Antwerpen, De Dageraad, 1978-1980. |
Serie Tits
|
26 delen. Antwerpen, Standaard, 1979-1985. |
Serie De wonderbare reizen van Jerom
|
Ruim 45 delen. Antwerpen, Standaard, vanaf 1982. |
Serie Bessy Natuurkommando
|
Ruim 30 delen. Antwerpen, Standaard, vanaf 1985. |
Serie De Geuzen
|
10 delen. Antwerpen, Standaard, 1985-1990. |
Serie Schanulleke
|
2 delen. Antwerpen, Standaard, 1986. |
Over Willy Vandersteen
|
Suske en Wiske, 25 jaar jubileumuitgave. Antwerpen, Standaard, 1973. |
Erik Durnez, Ik vier het elke dag... Willy Vandersteen 65. Antwerpen, Standaard, 1978. |
| |
| |
Har Brok & Rob van Eijck, Suske en Wiske. Zeist, Vonk Uitgevers, 1981. |
Peter van Hooydonck e.a., De Vandersteen Collectie. Twaalf deeltjes. Wilrijk, 't Vlaams Stripcentrum, 1988-1990. |
Vele artikelen in dagbladen en tijdschriften, en in vakbladen als Stripschrift, Ciso-Magazine, Striprofiel, etc. |
33 Lexicon jeugdliteratuur
oktober 1993
|
|