| |
| |
| |
Isabelle Vandenabeele
door Ria de Schepper
Foto: Jan W. Hespeel
Isabelle Vandenabeele is op 15 februari 1972 geboren in de West-Vlaamse kustplaats Blankenberge (België). Ze studeerde Grafische Vormgeving en Grafiek aan het Sint-Lucas Instituut in Gent. In 1998 nam ze deel aan de illustratorenwedstrijd ‘Vlaamse Reuzen’ en kreeg daarbij een speciale vermelding. Ze debuteerde in 2001 met illustraties in Kind van Geert De Kockere. Dit prentenboek kreeg in 2002 een Boekenpluim, een eervolle vermelding die als aanmoediging dient voor illustratoren.
In 2003 maakte Vandenabeele in opdracht van Stichting Lezen de illustraties voor de Vlaamse jeugdboekenweek (affiche, prentbriefkaarten, bladwijzers, enz.). Datzelfde jaar verscheen Rood Rood Roodkapje, waarvoor Edward van de Vendel de tekst schreef, tegelijk in het Nederlands en het Frans. De illustraties van Vandenabeele waren in het najaar van 2003 prominent aanwezig op de tentoonstelling rond Roodkapje tijdens Salon du livre de la Jeunesse in Montreuil (Parijs). Het boek werd in 2004 bekroond met een Zilveren Penseel en kreeg in Vlaanderen de Plantijn-Moretusprijs als bestverzorgde jeugdboek van 2003.
Voor haar illustraties in Mijn schaduw en ik van Pieter van Oudheusden ontving Vandenabeele in 2005 als enige een Speciale Vermelding op Ilustrarte, de tweejaarlijkse tentoonstelling van kinderboekillustraties in Barreiro (Portugal). Dit prentenboek werd in 2006 bekroond met de Boekenpauw.
| |
| |
| |
Werk
Kind (2001) van Geert De Kockere was het eerste kinderboek waarvoor Isabelle Vandenabeele de illustraties maakte. Het is een poëtisch verhaal over Kind dat een steentje vindt en fantaseert wat er allemaal uit kan groeien. Haar ouders reageren nuchter en gaan niet mee in de fantasiewereld van Kind. Voor de prenten gebruikte Vandenabeele een gemengde techniek, met onder meer linosneden, krijt en gouache. Ze werkte met donkere vlakken en schaduwen, speelde met woorden en lettertypes en integreerde zo tekst en beeld. De illustraties in dit prentenboek zijn tamelijk statisch. In haar voorstelling van de ouders maakte Vandenabeelde afsnijdingen dwars door hun hoofden, waarmee ze onverschilligheid suggereert.
In haar illustraties voor de dichtbundel Ontmoetingen (2002) van Geert De Kockere verwerkte Vandenabeele alleen hoofden en handen. Ze geeft zo de gepersonifieerde gevoelens uit de gedichten een gezicht. Door het gebruik van scraperboard krijgen de mannen- en vrouwenhoofden een krasserige en strakke aanblik. De emoties zijn ingehouden. De illustratrice wilde hier niet charmeren maar wel via kleine nuanceverschillen de complexe expressie van menselijke gezichten visualiseren.
De dichtbundel Een vlekje wolf (2003) van Sine Van Mol is geordend rond vier thema's: bomen, woorden en wensen, sprookjesmotieven en gevoelens. Bij elke cyclus maakte Vandenabeele een sobere illustratie in zwart, wit en grijs. De zwarte vlekken en grijze strepen van de houtsneden creëren een rustige, irreële sfeer. Het beschouwende karakter van de eerste cyclus gedichten komt suggestief tot uiting door de positionering van een rustende, mijmerende vrouw. Ook bij de andere cycli ondersteunen wuivende takken, een kaal en nogal afschrikwekkend bos en twee koppen passend de gevoelens die de gedichten oproepen. Opvallend is dat de personages geen gezicht hebben, het gezicht afwenden of van de rugzijde zijn getekend.
Tot dan toe had Isabelle Vandenabeele zich als illustrator in dienst gesteld van de tekst. Bij Rood Rood Roodkapje (2003) koos ze heel bewust voor een andere werkwijze. Ze maakte voor dit boek zelf het scenario en de houtsneden op groot formaat. Edward van de Vendel zette het verhaal later op tekst. Vandenabeele ziet het boek als een totaalconcept waarin tekst, beeld en vormgeving perfect samengaan. Rood Rood Roodkapje kiest die naam omdat ze dolveel van rood houdt en omdat rood haar blij maakt. In haar dagelijks leven is er vooral veel grijs, van de modderpaden in het bos tot de grijze, zeurderige oma waar ze elke dag naar toe moet. Daarnaast is er het zwart van de gevaarlijke wolf die haar volgt in het bos en ontstellend dichtbij komt. ‘Rood is nee zeggen, dacht Roodkap- | |
| |
je’, en daarmee neemt ze op haar manier wraak op haar grootmoeder én op de wolf. Tekst en beeld vormen een hechte eenheid. Wie aandachtig leest en kijkt, vindt in het boek een afgewogen compositie en een sterke emotionele geladenheid. Vandenabeele speelt met de symboliek van rood en zwart in haar houtsneden. De massieve zwarte schaduw van de wolf, de dreigende lijnen van de zwarte takken van het bos die rood kleuren als de wolf oma heeft opgepeuzeld, het glurende oog van de wolf die Roodkapje opwacht - het zijn allemaal elementen die sfeer oproepen en spanning creëren. Roodkapje is bij Vandenabeele niet het lieflijke, onschuldige meisje uit het klassieke sprookje. Haar dagelijkse routine wordt bepaald door een norse moeder en een ondankbare grootmoeder. Ze is weerbaar en inventief. Rood is de kleur van bloed en doodslag maar vooral van levenslust, verlangen en hoop.
Al sinds haar debuut was Isabelle Vandenabeele gefascineerd door schaduwen en door het spel van licht en donker dat ze teweegbrengen. In al haar boeken doken schaduwen op. Met een spel van lijnen en vlakken suggereerden ze een zekere sfeer of benadrukten een bepaald gevoel. Mijn schaduw en ik (2005) van Pieter van Oudheusden was dan ook een geknipt verhaal voor Vandenabeele. Toch was het volgens haar niet gemakkelijk om er beelden bij te scheppen.
Uit Rood Rood Roodkapje
‘Ik was gewend in zwart-wit te werken en het was technisch zoeken vooraleer ik mijn weg vond in kleur. Ik wilde het boek heel flashy maken, bijna om de schaduw te overtroeven,’ zei ze in een gesprek met De Standaard. In Mijn schaduw en ik vertelt een jongen over hoe zijn schaduw hem overal volgt, nieuwsgierig is en van spelletjes houdt. Als de jongen slaapt, gaat de schaduw alleen op pad. Hij reist de wereld rond en beleeft allerlei avonturen. Vandenabeele stapt in dit boek buiten de verwachte paadjes van licht en donker. In de houtsneden krijgt de schaduw wisselende kleuren. Overdag is hij massief en verbonden met de jongen, 's nachts is hij transparant en geeft de vrijheid hem beweeglijkheid en lichtheid. Met kleurcontrasten, grafische patronen en een gedurfd lijnenspel creëert Vandenabeele een aparte sfeer. Het verhaal is door de inleving
| |
| |
via de ikfiguur gericht op kinderen maar door de aparte illustratiestijl werpt het drempels op. Pas bij nadere beschouwing blijkt hoe het felle kleurenpalet en het drukke lijnenspel een grote zeggingskracht uitstralen en op een speelse manier de tekst interpreteren.
In een interview in 2006 met De Standaard zei Isabelle Vandenabeele: ‘Ik maak vooraf miniatuurschetsjes om de compositie en het ritme van het boek te bepalen. Maar ik vind het vooral heerlijk om op groot formaat te werken’. En: ‘Ik kies zelf mijn papier en heb mijn zeg in de vormgeving en het formaat. We kampen met een overaanbod aan boeken en dat is voelbaar in de wisselende kwaliteit. Als één schakel niet goed zit, is het boek eraan voor de moeite. Ook in een prent moet alles kloppen: de sfeer, de kleur, het ritme.’
Bij het illustreren heeft Vandenabeele niet een bepaalde doelgroep voor ogen. Haar boeken zijn dan ook geen doorsnee kinderboeken maar kunstwerken die zich richten tot een gemengd publiek van kinderen en volwassenen. In haar illustraties schept ze afstand door de robuuste vlakken, de rudimentaire lijnen en het felle, contrasterende kleurgebruik. Dat is zo in Rood Rood Roodkapje maar ook in Griezelmeisje (2006), beide met tekst van Edward van de Vendel, en zeker in Voorspel van een gebroken liefde, (2007), een verhaal van Geert De Kockere.
In Voorspel van een gebroken liefde, dat zich tot jongeren en volwassenen richt, vertelt Geert De Kockere een verhaal geïnspireerd op Prologue d'un amour brisé, een schilderij uit 1928 van de Vlaamse expressionist Edgar Tytgat. Het is een surrealistische afbeelding van een vrouw wier been wordt geamputeerd en een man die haar troostvol omarmt. Dat Vandenabeele meewerkte aan dit boek is niet vreemd: ze heeft grote bewondering voor het werk van Tytgat en de Vlaamse expressionisten. Vandenabeele geeft de suggestieve, poëtische tekst weer in kleurrijke houtsneden. Platen met een bont, vrolijk kleurenpalet tonen het verliefde, wandelende paar. Deze platen worden afgewisseld met illustraties in overwegend geel en zwart, die de tegengestelde emoties van het paar weergeven. Vooral door compositie en perspectief suggereert Vandenabeele hoe man en vrouw op een verschillende manier omgaan met de seksuele aantrekkingskracht tussen hen beiden. De man ziet die vooral als lust, de vrouw ervaart de aantrekkingskracht als een bedreiging. In haar illustraties refereert Vandenabeele onder meer via de symmetrische vakken van muren en vloer, de bloemen in het gras, het bankje en het raam aan het schilderij van Tytgat.
| |
Een griezelmeisje
Voor dit boek werkte Isabelle Vandenabeele weer samen met Edward van de Vendel. Na Rood Rood Roodkapje waagde ze
| |
| |
Uit Een griezelmeisje van Edward van de Vendel
| |
| |
zich opnieuw aan een sprookjesbewerking, ditmaal van Blauwbaard. Ze maakte eerst een aantal afgewerkte prenten en voorstudies. Van de Vendel schreef er de tekst bij en na onderling overleg ontstond uiteindelijk het boek: een feministisch geïnspireerd sprookje. Louise is haar saaie leventje beu en verlangt naar de tijd toen ze nog een griezelmeisje was en van enge jongens hield, zoals Rotboy. Ze trekt naar het Huuverbos waar ze Rotboy ontmoet die haar meeneemt naar zijn slothuis. Hoewel hij haar gevraagd had nergens aan te komen, gaat ze op onderzoek in het huis. Als ze ontdekt wat er aan de hand is, neemt ze wraak op Rotboy. Net als in de Roodkapje-bewerking doet het meisje iets anders dan verwacht. Evenals Roodkapje geeft Louise op een dramatisch moment haar leven een wending en kijkt daarna zelfbewust en vol vertrouwen de toekomst tegemoet.
Zoals steeds gebruikt Vandenabeele houtsneden, wat resulteert in grove zwarte lijnen en sterke contrasten. Het werken met maar vier kleuren - wit, zwart, rood en blauw - geeft een sterke samenhang aan de prenten. De figuren blijven vrij statisch, hoewel Louise ook beweeglijk en expressief is. Uit de figuratie spreekt haar verlangen naar een meer opwindend leven, haar subtiele verleidingsdrang en haar nieuwsgierigheid. Het gebruik van schaduwen is in dit boek heel functioneel. In het huis van Rotboy symboliseren beweeglijke, blauwe schaduwen de geesten van de gedode schoolvriendinnen van Louise.
| |
Waardering
Het werk van Isabelle Vandenabeele is vanaf haar debuut gunstig onthaald. Ze wordt algemeen geprezen om haar houtsneden met hun gedurfde uitbeelding en heel eigen stijl. Soms wordt haar werk vergeleken met de gravures van Frans Masereel.
Casper Markesteijn schrijft in Leesidee Jeugdliteratuur over haar illustraties in Kind (2001) van Geert De Kockere: ‘De prenten zijn zeker niet alledaags. Vaak fors en donker en soms dik aangezet. Daardoor gaat van sommige ook een zekere dreiging uit.’ Jan van Coillie vindt de illustraties in Ontmoetingen (2002) van Geert De Kockere ‘vreemd vertrouwd en toch afstandelijk, zoals maskers’. Over de illustraties in Een vlekje wolf (2002) van Sine Van Mol zegt hij dat ze veel meer suggereren dan ze beschrijven (De Leeswelp).
Rood Rood Roodkapje (2003), met tekst van Edward van de Vendel, werd unaniem lovend onthaald. Ook in besprekingen van later werk van Isabelle Vandenabeele wordt er nog geregeld naar verwezen. Zo schreef Patrick Jordens in 2006 over de samenwerking tussen auteur en illustrator in dit boek: ‘Hun Rood Rood Roodkapje mag een klein meesterwerk heten, een mijlpaal in de talloze bewerkingen van dit sprookje.’
| |
| |
(De Morgen). Ook de jury die het boek in 2004 bekroonde met een Zilveren Penseel was vol lof. ‘Dit is een kunstwerk, dat zowel naar vorm als naar inhoud eer betoont aan de lange, volkse traditie, waarin het sprookje iets te zeggen heeft over wat mensen vlak onder de oppervlakte van hun dagelijks bestaan beroert en benauwt.’
Annemie Leysen spreekt van fascinerende illustraties en schrijft: ‘Net als in het intrigerende prentenboek Rood Rood Roodkapje voert ze in Mijn schaduw en ik (-) een statisch en robuust figuurtje op. Die starheid wordt algauw doorbroken in de voorstellingen van het “schaduwbestaan” van de kleine verteller.’ (De Morgen). Vanessa Joosen noemt de illustraties in Een giezelmeisje (2006) van Edward van de Vendel een knap staaltje illustratiekunst (De Standaard). Patrick Jordens schrijft: ‘Vandenabeele maakt er een picturaal festijn van, met grote kleurvlakken, overvloedig en zeer efficiënt schaduwgebruik, barokke bloemmotieven, forse personages.’ (De Morgen). Volgens Jordens dwingen de houtsneden van Vandenabeele in Voorspel van een gebroken liefde (2007) van Geert De Kockere veel bewondering af en geven ze aan dit vreemde verhaal een grote expressieve kracht. (De Morgen)
Marita Vermeulen concludeert in haar bijdrage in Buiten de lijntjes gekleurd (2006): ‘Vandenabeele zet in haar sterkste prenten het rationele naast het irrationele, het reële naast het fantastische. Ze is niet bang om zekerheden te ondergraven of diepgewortelde angsten naar de oppervlakte te brengen. Haar robuuste beelden hebben geen talent voor halve waarheden of hele leugens. De prenten van deze illustrator willen niet behagen, ze blijven ruw in je hoofd plakken.’
| |
Bibliografie
Door Isabelle Vandenabeele geïllustreerde boeken
|
Geert De Kockere, Kind. Wielsbeke, De Eenhoorn, 2001. |
Geert De Kockere, Ontmoetingen. Wielsbeke, De Eenhoorn, 2002. |
Bettie Elias, Donkere ogen. Hasselt, Clavis, 2003. |
Bettie Elias, Thuis eten we apentaart. Hasselt, Clavis, 2003. |
Sine Van Mol, Een vlekje wolf. Wielsbeke, De Eenhoorn, 2003. |
Edward van de Vendel, Rood Rood Roodkapje. Wielsbeke, De Eenhoorn, 2003. |
Bettie Elias, Kriebels. Hasselt, Clavis, 2004. |
Pieter van Oudheusden, Mijn schaduw en ik. Wielsbeke, De Eenhoorn, 2005. |
Edward van de Vendel, Een griezelmeisje. Wielsbeke, De Eenhoorn, 2006. |
Geert De Kockere, Voorspel van een gebroken liefde. Wielsbeke, De Eenhoorn, 2007. |
Over Isabelle Vandenabeele
|
Marita Vermeulen, In het begin was er niets. In: De Standaard, 30-10-2003. |
In de wolken: 12 West-Vlaamse kinderboekillustratoren. Brugge, Provincie West-Vlaanderen, 2004. (Catalogus tentoonstelling ‘In de wolken’) |
Marita Vermeulen, Vorm verleidt boek. In: De Standaard der Letteren, 17-3-2005. |
| |
| |
Jen de Groeve, Op het ritme van je schaduw. In: De leeswelp, jaargang 11 (2005), nr. 3 (april). |
Annemie Leysen, Dat gevoel van alles en niks tegelijk. In: De Morgen, 29-6-2005. |
Marita Vermeulen, Buiten de lijntjes gekleurd. Uitgelezen Vlaamse Illustratoren in de kijker. Tielt, Lannoo, 2006. |
Jelle Van Riet, Goud voor de jonkvrouw. In: De Standaard, 21-2-2006. |
Katrien Steyaert, ‘Eigenzinnigheid is ons grootste talent’. Drie illustratoren over het succes van buiten de lijntjes te kleuren. In: De Standaard, 10-3-2006. |
Jen de Groeve, Rotboy vs Girrrl Power. In: De leeswelp, jaargang 12 (2006), nr. 3 (april). |
Vanessa Joosen, Tips voor de zomer. In: De Standaard, 30-6-2006. |
Patrick Jordens, Een feministische ‘Blauwbaard’. In: De Morgen, 19-7-2006. |
Vanessa Joosen, Een lente vol prenten. In: De Standaard, 27-4-2007. |
78 Lexicon jeugdliteratuur
oktober 2008
|
|