| |
| |
| |
Sylvia Vanden Heede
door Jan van Coillie
Sylvia Vanden Heede is op 25 augustus 1961 in het West-Vlaamse Zwevegem geboren. Zij groeide op tussen zeven broers als een dromerig kind dat vaak in een andere wereld leefde en graag tekende en verhaaltjes verzon. Ze volgde een opleiding sierkunsten en daarna drie jaar hoger onderwijs bijbelwetenschappen. Haar geloof inspireerde haar tot een gebedenboek voor jonge kinderen, Zo wil ik bidden God (1993).
In 1985 stuurde ze een manuscript in voor de Jacob van Maerlant-debutantenprijs. Het boek werd genomineerd en verscheen in 1987 onder de titel De spiegelplas. Dit was het begin van een opmerkelijke reeks boeken die opvallend vaak bekroond werden. In 1990 ontving ze voor Katers jagen 's nachts de prijs Tielt Boekenstad. Wok van de wilden werd in 1993 onderscheiden met een Boekenwelp en de Premie van de provincie West-Vlaanderen. Een Boekenwelp was er twee jaar later ook voor De huid van de beer. Met het korte historische verhaal Een steen voor Lothin won ze in 1993 de Cyriel Verleyenprijs. In hetzelfde jaar kreeg ze voor Ronkedoor, verschenen in de reeks Vlaamse Filmpjes, de John Flandersprijs.
Haar meest gelauwerde boek is Vos en Haas. Het werd genomineerd voor de Gouden Uil 1999 en won de Jonge Gouden Uil. Tevens ontving het een Boekenleeuw, een Pluim van de maand en een Vlag en Wimpel.
| |
Werk
De spiegelplas (1987), het boek waarmee Sylvia Vanden Heede debuteerde, is een magisch-realistisch verhaal over een jongen die via een plas in een spiegelwereld belandt. Spiegel- | |
| |
werelden boeiden Sylvia Vanden Heede al als kind; ze wilde weten wat er aan de andere kant van een spiegelbeeld te vinden is. Voor Wout, de hoofdpersoon van De spiegelplas, is het aanvankelijk geen prettige ervaring: hij voelt zich verloren en eenzaam in de spiegelwereld.
Het gegeven van de andere wereld en de zoektocht van een gesloten jongere naar zichzelf zijn belangrijke elementen in het werk van Sylvia Vanden Heede. Tanja uit Het binnenste huis (1989) ontdekt tussen het boekenwinkeltje van haar ‘gekke’ vader en het huis van de buren een verborgen huis. Als de huizen in vlammen opgaan, zijn Tanja, haar vader en de buurkinderen spoorloos. De vreemde bewoner van het tussenhuis heeft hen door de laatste deur naar het feestelijke licht geleid, symbool voor het eeuwig leven. In het korte verhaal ‘Ronkedoor’ (Ronkedoor en andere verhalen, 1995) is de ‘rare’ Simon het slachtoffer van pesterijen. Bieke voelt sympathie voor hem, maar durft het niet voor hem op te nemen. Door haar twijfels wordt ze met zichzelf geconfronteerd.
Ook de tienerroman Sporen (1998) speelt in twee werelden, die van mensen en die van dieren. Sandrien trekt met haar vader naar de Ardennen. Er hangt tussen hen beiden een geladen spanning die te maken heeft met de dood van Sandriens moeder. Sandrien probeert de sporen van haar moeders verleden te volgen. Daarbij stoot ze op steeds nieuwe geheimen, ook van de personages om zich heen. Intussen volgt ze ook een ander spoor, dat van een jonge vos. Haar pogingen het dier tam te maken lopen parallel met de aanvaarding van haar vaders nieuwe vriendin. Als Sandriens vader de moedervos doodrijdt, kruisen de sporen elkaar in een dramatisch conflict. Het cursief gedrukte verhaal van de vos is meer dan een spiegelverhaal. Het is ook een verhaal op zich, geschreven vanuit het standpunt van de vos.
Haar inlevingsvermogen in de wereld van de dieren ligt aan de basis van de dierenverhalen waarmee ze haar naam definitief vestigde. Vanaf haar eerste dierenverhaal, Parkieten zijn wild (1988), koos ze resoluut de kant van de dieren. De parkiet Muiter en de cavia Floerejas beramen samen een plan om te ontsnappen. Deze drang naar vrijheid is ook in andere dierenverhalen een belangrijke drijfveer. Als Boris uit Katers jagen 's nachts (1990) door zijn baasje in de steek gelaten wordt, springt hij de vrijheid tegemoet en begint een avontuurlijk leven als zwerfkat.
Nog meer dan in Parkieten zijn wild valt in Katers jagen 's nachts de zintuiglijke taal op. Zo kruipt de auteur in de huid van de kater om de aarde te ruiken en de boomschors te voelen. Vanuit een scherpe observatie geeft ze weer hoe katten liefde uiten, reageren op liefdeloosheid, hun gebied afbakenen, hun prooi beloeren en bespringen, hun wonden likken en angst en verdriet tonen. Sterker nog is de sfeer-
| |
| |
Illustratie van Mance Post uit Wok van de wilden
schepping in Wok van de wilden (1992), het liefdesverhaal van de wilde eend Wok en de stadseend Slob. De taal in dit boek is bijzonder suggestief en poëtisch.
Vos en Haas (1998) is een dierenverhaal voor beginnende lezers. De dieren zijn hier menselijker dan in eerdere verhalen. Toch blijven ze ook echt vos, haas, kip, eekhoorn of uil. In het vervolg, Tot kijk, Vos en Haas (1999), treden dezelfde figuren op, samen met enkele nieuwe, waardoor de verhaaltjes iets complexer worden.
Schrijven voor beginnende lezers ligt de auteur kennelijk goed, en andere boekjes volgden. Twee zussen (1998) gaat over twee knaagdiertjes die samen in een hol in de bergen wonen. Als Smoor haar weg naar het warme hol niet meer terugvindt, wordt ze gered door haar zus Kleum, hoe koud die het ook heeft. Ook dit verhaal geeft onnadrukkelijk een belangrijke levenswaarde mee, namelijk dat je voor elkaar op moet komen, ondanks de verschillen. Even om (1999) draait om het verlangen naar vrijheid. De kleine Stijn gaat op stap, uitgenodigd door de verte. Ook hij komt veilig weer thuis.
Historische verhalen vormen een ander apspect van het schrijverschap van Sylvia Vanden Heede. Haar eerste vertelling in dit genre, Een steen voor Lothin (1993), verscheen in de reeks Historische Verhalen van uitgeverij De Sikkel. Het vertelt over een jonge Viking in de negende eeuw die net zo dapper wil worden als zijn vader, en is een felle aanklacht tegen geweld. Door haar aandacht voor gewone, kleine mensen ‘vermenselijkt’ Vanden Heede de geschiedenis. In een vraaggesprek met Jaak Dreesen zegt ze: ‘Ik geloof dat
| |
| |
geschiedenis pas echt gaat leven als er mensen in meespelen, echte mensen bedoel ik, mensen die denken, voelen, praten, verdriet hebben en verliefd worden en fouten maken, net als wij.’
Ook De huid van de beer (1994) speelt zich af in de negende eeuw. Centrale figuur is Hille, van wie de ouders door de Noormannen zijn vermoord. Samen met haar hond gaat Hille op zoek naar haar broer. Uiteindelijk wordt ze gezelschapsdame van Judith, de jonge vrouw van graaf Baldwin. Aan het Brugse hof raakt ze vertrouwd met de politieke intriges van die tijd. Ze groeit er uit tot een zelfbewuste jonge vrouw. Ook in dit boek valt de beeldrijke taal op, met vergelijkingen die ontleend zijn aan de dierenwereld: ‘Ze trok me mee haar hol binnen, als een moederkat die met haar kleintje zeult.’ In Bult (1996) eveneens verschenen in de reeks Historische Verhalen, is het verlangen naar vrijheid en avontuur een belangrijk motief. Maartje, een dochter van een lakenkoopman in het vijftiende-eeuwse Brugge, fantaseert over hoe opwindend het leven van een rondtrekkend toneelspeler moet zijn.
| |
Wok van de wilden
Met dit boek is Sylvia Vanden Heede in verband gebracht met Anton Koolhaas, een auteur met wie ze zich erg verwant voelt. Het is ontstaan uit de observatie van een groep eenden op de Damse Vaart waar de auteur woont. Deze observaties vormen de basis voor een bijzonder liefdesverhaal tussen de tamme stadseend Slob en de wilde woerd Wok. Aangetrokken door de geur van ruimte en diepe verten in de veren van Wob vliegt Slob met hem mee. Als Wok wordt neergeschoten, keert ze terug naar de stadsgracht: ‘de geur en de talg van Wok kleefden nog aan haar lijf. Slob sloot haar ogen. Ze liet zich wiegen in die vreemde mengeling van warmte en pijn.’
Dit tragische einde stelt de vraag naar het zinloos doden van dieren. De lezer beleeft de gebeurtenissen mee door de ogen van de eenden. Op een wonderlijke manier ervaart hij zo de seizoenen en herkent zijn eigen tegenstrijdige verlangens naar veiligheid en comfort enerzijds en naar wijde ruimtes, echte liefde en avontuur anderzijds. De sfeer van het verhaal is weemoedig, dromerig en de taal ritmisch, beeld- en klankrijk: ‘De sneeuw viel. Fijn, dik, nat, droog, snel, langzaam of ingetogen, sneeuw, sneeuw, sneeuw, die viel en viel en viel, dagen, nachten aan een stuk met alleen af en toe een adempauze. De hemel leek onuitputtelijk, de aarde schreeuwde om wit. Het dooide, vroor weer, de sneeuw kreeg een knappend korstje ijs en verkruimelde onder de zwemvliezen als droge beschuit. De eenden hapten erin van de honger, maar wat ze overhielden was een bek vol niets.’
Wok van de wilden is sfeervol met potlood geïllustreerd door Mance Post. Ze leende er enkele eenden voor van haar broer en gaf ze een plaatsje in haar bad waar ze urenlang gefilmd
| |
| |
Illustratie van Thé Tjong-Khing uit Vos en Haas
werden door collega-illustrator Dieter Schubert.
| |
Vos en Haas
Vos en Haas is een ‘groeiboek’ voor beginnende lezers. De verhalen worden geleidelijk moeilijker, van leesniveau 1 tot 4. Kinderen krijgen zo een dik boek dat ze kunnen lezen in hun eigen tempo. De auteur overstijgt de beperkingen van het genre. Om haar tekst te verlevendigen maakt ze handig gebruik van herhaling, vraag en antwoord, klanknabootsingen en binnenrijmen. Het verhaal begint zo:
dit is vos
en dit is haas
vos is dik.
‘nee!’
‘ja!
vos, je eet te veel.’
‘dat weet ik wel.’
maar vos eet nog meer.
In tegenstelling tot menig ander leesboekje bevat Vos en Haas geen banaal verhaaltje. De dieren zijn herkenbaar maar nergens clichématig. Zo is de uil allerminst wijs en als vos zegt dat hij haas in de soep wil, is dat voor de grap.
Humor is erg belangrijk in het boek. Jonge lezers kunnen zich amuseren met de domme uil die denkt dat het kuiken zijn ei opat. Wat de dieren bijzonder maakt, zijn hun gevoelens. Met weinig woorden weet Vanden Heede die op te roepen: de angst van vos (die dat niet wil toegeven), zijn bezorgdheid voor zieke haas, de dwaze verliefdheid van vos en uil op de verleidelijke eekhoorn en het verdriet, de jaloezie en de twijfel van haas. Het slot van het boek is even speels als gevoelig: ‘Haas, vind je mij knap?’ ‘Ja hoor. Jij bent een knappe dikkerd.’ ‘Dikkerd? Ik dik? Ik?’
| |
| |
Vos en haas is bijzonder verzorgd uitgegeven met talrijke kleurenillustraties van Thé Tjong-Khing. De tekeningen vertellen mee; de mimiek van vos en de gebaren van haas zijn kostelijk.
| |
Waardering
De meeste waardering kreeg Sylvia Vanden Heede voor haar dierenverhalen. Parkieten zijn wild is meteen positief onthaald, ook in Nederland. De Leeuwarder Courant noemde het een boek ‘om in een ruk uit te lezen’. Over Katers jagen 's nachts was de recensente nog lovender. Ze wees op de sterke beschrijving van ‘de binnenwereld van het poezenbestaan’. De Twentsche Courant noemde het boek ‘zo'n jeugdboek dat ook voor volwassenen meer dan de moeite waard is.’
Dit ‘volwassen’ karakter van de boeken is een constante in de kritiek. Zo schreef Jaak Dreesen in De Bond over Wok van de wilgen: ‘Zulk literair proza verdient applaus op alle banken.’ Hilde van Durme noemde het boek in Lektuurgids ‘een prachtig, volwassen kinderboek’. Ook Tilly Stuckens was lovend in De Standaard: ‘Zowel voor kinderen (van 12 jaar af) als voor volwassenen is dit een uitzonderlijk mooi verhaal, geschreven in een bezonken stijl, met zorgvuldig gekozen woorden, geen enkel te veel.’
Het veelvuldig gelauwerde Vos en Haas is vooral geprezen vanwege de originele aanpak, de humor en de verzorgde vormgeving. Het volgende citaat is afkomstig uit het juryverslag van de nominaties voor de Gouden Uil: ‘Geestige belevenissen, onderhoudende conversaties en herkenbare emoties kregen een hoogst originele vormgeving in woord en beeld. Het taalspel is bijzonder vindingrijk en wordt ingenieus ondersteund door typografische ingrepen.’ Judith Eiselin verzuchtte in het nrc Handelsblad: ‘Ik wou dat ik nog moest leren lezen.’
Bij de (magisch-)realistische verhalen van Sylvia Vanden Heede waren de reacties verdeeld. Enkele critici uitten bedenkingen bij de soms gekunstelde constructie. Zo kreeg Sporen als bezwaar dat enkele verhaaldraden onvoldoende werden uitgewerkt.
In het historisch verhaal De huid van de beer prezen critici de gedegen documentatie, de sterke sfeerschepping en de gevoelige maar nergens sentimentele schriftuur.
| |
Bibliografie
Jeugdboeken
|
De spiegelplas. Met illustraties van André Sollie. Antwerpen, Maand, 1987. |
Parkieten zijn wild. Met illustraties van Annemarie van Haeringen. Tielt, Lannoo, 1988. |
Het binnenste huis. Met illustraties van Sylvia Vanden Heede. Antwerpen, Houtekiet, 1989. |
Katers jagen 's nachts. Met illustraties van Gertie Jaquet. Tielt, Lannoo, 1990. |
Wok van de wilden. Met illustraties van Mance Post. Tielt, Lannoo, 1992. |
Een steen voor Lothin. Malle, De Sikkel, 1993. (Historische Verhalen) |
Zo wil ik bidden God. Met illustraties van Philippe Thomas. Tielt, Lannoo, 1993. |
De huid van de beer. Tielt, Lannoo, 1994. |
| |
| |
Ronkedoor en andere verhalen. Met illustraties van André Sollie. Tielt, Lannoo, 1995. |
Beer. Met illustraties van Jean-Luc Englebert. Averbode, Averbode, 1996. (Vlaamse Filmpjes) |
Bult. Malle, De Sikkel, 1996. (Historische Verhalen) |
Vos en Haas. Met illustraties van Thé Tjong-Khing. Tielt, Lannoo, 1998. |
Twee zussen. Met illustraties van Rita van Bilzen. Averbode, Averbode, 1998. |
Sporen. Tielt, Lannoo, 1998. |
Even om. Met illustraties van Ingrid Godon. Tielt, Lannoo, 1999. |
Spoor twaalf. Averbode, Averbode, 1999. (Vlaamse Filmpjes) |
De regenhond. Met illustraties van Anjo Mutsaars. Bekadidakt, 1999. |
Tot kijk, Vos en Haas. Met tekeningen van Thé Tjong-Khing. Tielt, Lannoo, 1999. |
Over Sylvia Vanden Heede
|
Tilly Stuckens, Eenden als Romeo en Julia in wondermooi jeugdboek. In: De Standaard, 5-7-1992. |
Jaak Dreesen, ‘Wat ik echt wil is de tijd begrijpen’. In: De Bond, 10-9-1993. (Interview) |
Aangenaam. Documentatiemappen van Vlaamse jeugdauteurs. Antwerpen, Vlaamse Bibliotheekcentrale, jaargang 19 (1994), nr. 1. |
Wally de Doncker, In gesprek van jeugdauteur Sylvia Vanden Heede. In: Christene Basisschool, 4-6-1994. |
Joke Linders e.a., Het ABC van de jeugdliteratuur. Groningen, Martinus Nijhoff, 1995. |
Jan van Coillie, Geboeid door dieren en duister verleden. Sylvia Vanden Heede. In: Uit de schaduw, Provincie West-Vlaanderen, 1996. |
Jet Marchau, Sylvia Vanden Heede. In: Schrijver gevonden, Tielt, Lannoo, 1999. |
Jan van Coillie, Stukken van een onlegbare puzzel. Sylvia Vanden Heede. Sporen. In: Standaard der Letteren, 21-1-1999. |
Karin Kustermans, Een prijs is geen eindstation. Sylvia Vanden Heede over haar ‘groeiboek’ voor eerste lezertjes. In: Standaard der Letteren, 25-3-1999. |
Herman de Graef, ‘Schrijven is een verlengstuk van mijn leven. In: Leesidee jeugdliteratuur, jaargang 5 (1999), nr. 4. |
Jeugdauteur onder de loep. Sylvia Vanden Heede. Tielt, Lannoo, 1999. |
51 Lexicon jeugdliteratuur
oktober 1999
|
|