| |
| |
| |
Do Van Ranst
door Jürgen Peeters
Foto © Tim Dirven / Reporters, Haarlem
Do Van Ranst werd op 13 juli 1974 als de helft van een tweeling geboren in Dendermonde (België), maar woont al bijna zijn hele leven in Hamme. Na zijn opleiding Publiciteit werkte Van Ranst als visual merchandiser bij een bekend kledingbedrijf, voor hij fulltime schrijver werd. Naast literatuur is theater zijn grote liefde. Van Ranst staat niet alleen zelf op de planken, hij schrijft en regisseert ook theaterstukken voor kindertoneelgroep Kinderkunst VEEG! in Hamme. Van Ranst debuteerde op 25-jarige leeftijd met Boomhuttentijd (1999), een verhaal over zelfmoord, rouw en verdriet. In 2004 ontving hij als jongste winnaar ooit de Prijs Knokke-Heist Beste Jeugdboek voor Mijn vader zegt dat wij levens redden. Drie jaar later kreeg hij voor Wir retten Leben, sagt mein Vater, de Duitse vertaling van deze adolescentenroman, de prestigieuze Deutscher Jugendliteraturpreis. De verfilming van het boek door Tamar van den Dop verscheen in 2014 als Supernova in de bioscoop. Van Ranst won driemaal een Boekenwelp: in 2006 voor Ravenhaar, in 2007 voor Dun! en in 2009 voor Moeders zijn gevaarlijk met messen. Voor laatstgenoemde roman mocht hij in 2008 ook de Prijs Knokke-Heist in ontvangst nemen, evenals de Inclusieve Griffel, een prijs voor boeken waarin een personage met een verstandelijke beperking een ‘inclusieve’ rol speelt. Werk van Do Van Ranst is onder meer vertaald naar het Frans, Duits en Zweeds.
| |
Werk
Sinds het verschijnen van Boomhuttentijd (1999) schreef Van Ranst jaarlijks één of meerdere boeken.
| |
| |
Grosso modo valt zijn oeuvre in drie genres op te delen. In het merendeel van zijn jeugdromans behandelt Van Ranst sociaal-maatschappelijk gerelateerde thema's, daarnaast is er de lichtvoetige reeks over Dina, geïnspireerd op de wereld van het theater en schrijft Van Ranst ook non-fictie.
Al sinds zijn debuut verwerkt Van Ranst gevoelige thema's als homo- en biseksualiteit, eetstoornissen, de multiculturele samenleving, dood en rouwverwerking in zijn romans, evenwel zonder pure probleemboeken te schrijven. In Boomhuttentijd pleegt Thomas zelfmoord als z'n beste vriend Robin, op wie hij verliefd is, hem ‘vuile flikker’ heeft genoemd. Van Ranst beschrijft vervolgens hoe Thomas' familieleden met dit persoonlijke drama omgaan. Het naamloze hoofdpersonage uit Mijn vader zegt dat wij levens redden (2004) woont met haar ouders en grootmoeder in de bocht van een desolate weg die doodloopt op een nooit afgebouwde brug. Als de zoveelste onoplettende chauffeur het huis binnenrijdt, besluit ze om hem te verleiden. Naast het verkennen van liefde en seksualiteit thematiseert Van Ranst in dit boek de ouder-kindrelatie en volwassenwording.
Ook in de novelle Ravenhaar (2005) staan thema's als opgroeien en verliefdheid centraal, in combinatie met volwassenwording in verschillende culturen. In een laatste spel, dat de overgang van kindertijd naar volwassenheid markeert, organiseren enkele jongeren een fictief huwelijk tussen Bram en Fatima (‘Ravenhaar’). Gaandeweg wordt duidelijk dat dergelijke spelletjes voor Fatima niet vrijblijvend zijn, als zij vertelt over haar cultuur en tradities: Fatima's vader blijkt in Marokko op zoek te zijn naar een potentiële echtgenoot voor zijn dochter.
Zowel in Dun! (2006) als De engel Yannick (2013) schrijft Van Ranst over de eetstoornis van zijn belangrijkste personages, evenwel zonder de heikele thematiek te expliciteren. In Dun! vlucht de zestienjarige Fee weg van haar moeilijke thuissituatie. In de stad kan ze zich ongegeneerd volvreten en vervolgens alles uitbraken. Via ontmoetingen en langdurige gesprekken met de ober Kjel, de visser Herman en diens zus Celine wordt Fee zich bewust van haar eetstoornis en gaat ze de confrontatie met haar vader en vrienden aan. In De engel Yannick vlucht Axel eveneens weg van de gecompliceerde thuissituatie: zijn vader is een aan lager wal geraakte acteur en zijn aan sitcoms verslaafde moeder rookt joints met haar homoseksuele vriend. Alex zelf is ervan overtuigd dat hij zwemkampioen zal worden en volgt trainingen bij voormalig Olympisch kampioen Yannick Angel. In een groots opgezette apotheose blijkt dat Axel als onbetrouwbare verteller het verhaal over de zwemcoach verzonnen heeft en aan waanideeën en een eetstoornis lijdt.
| |
| |
In Zangzaad (2007) proberen broer en zus Livio en Dakota de dood van hun psychisch zieke moeder te verwerken. In de eerste twee hoofdstukken vertellen Livio en Dakota hun visie op de feiten in een monoloog. Het laatste deel vormt een dialoog tussen broer en zus, waarin ze de psychische problemen en het overlijden van hun moeder kunnen plaatsen.
Mombakkes (2010) speelt zich af op de Vastenavond van 1972. De familie van Frank krijgt een stel ‘gekken’ op bezoek, die verborgen achter hun mombakkes (‘masker’) ongestoord zeggen wat ze denken. De gesprekken lopen uit de hand als de gekken allerhande geheimen oprakelen die al jaren loodzwaar op de familie wegen.
In 2013 verscheen Iedereen bleef brood eten, een historische roman over de Eerste Wereldoorlog; zowel vanwege de thematiek als door de omvang (448 pagina's) een atypische roman voor Van Ranst. In vier grote delen en een slot beschrijft de auteur vanuit verschillende personages hoe de Grote Oorlog binnendringt in de levens van Nelle, een bakkersdochter uit Ieper, haar vriend Simon en diens kameraad Kamiel: Nelle wordt vrijwilligster in het hospitaal, Simon en Kamiel melden zich aan als soldaat. Van Ranst beschrijft niet alleen de impact van de Eerste Wereldoorlog op de levens van frontsoldaten en medisch personeel in veldhospitalen, maar ook het effect ervan op de gewone man.
Van Ranst besteedt in zijn werk veel aandacht aan sfeerschepping en het creëren van geloofwaardige personages. In een interview met De Morgen zegt hij daarover: ‘Mijn stijl wordt vaak filmisch genoemd. Ik regisseer graag, daarin speelt mijn theaterachtergrond zeker een rol. Ik zet korte scènes neer en ik monteer ze zodanig dat je alert moet blijven tijdens het lezen. (...) Daar werk ik erg hard op, de compositie is voor mij misschien wel het allerbelangrijkste als ik aan een verhaal begin.’
Ook in zijn boeken voor jongere kinderen vertrekt de auteur vaak vanuit een problematische gezinssituatie. In Mijn bed is een boot (2001) behandelt Van Ranst de thematiek van overlijden, rouwen en afscheid nemen als Tijs en zijn mama een fictieve reis maken naar de tijd toen Tijs' vader nog leefde. Tijs' moeder vraagt haar zoon om zijn vader te blijven gedenken, maar tegelijkertijd ruimte te maken voor een nieuw leven met zijn stiefvader en de toekomstige baby. Morgen is hij weg (2007) benadert het thema echtscheiding voor jonge kinderen. Na een periode van voortdurende ruzies verlaat de vader zijn gezin; de kinderen Lena en Stef verwerken dit nieuws ieder op hun eigen manier. Lena gaat een gesprek met haar vader aan om hem beter te leren kennen en troost zich
| |
| |
met de gedachte dat haar vader door ‘weg te gaan’ juist dichterbij komt. In Kapitein Wibbo. Een schuit op zolder (2010) mogen Wibbo's vrienden niet bij hem thuis komen spelen vanwege zijn aan drugs verslaafde ouders. Gaandeweg keert Wibbo's leven zich ten goede als zijn ouders in ‘Het Huis’ voor drugsverslaafden hulp krijgen bij het overwinnen van hun problematiek.
Vanuit zijn achtergrond als acteur en regisseur schreef Van Ranst een reeks verhalen rond Dina, die net als de auteur bezeten is van toneel. In de omnibus Dit is Dina (2008) zijn de eerste drie boeken rond Dina gebundeld, namelijk Zeven zinnen en een zoen (2000), Een pruik en paarse lippen (2003) en Hoge hakken en een hoed (2005), in combinatie met het nieuwe verhaal ‘Lieve lachjes en een leugen’. In deze humoristische verhalen vertelt Dina over haar ambitie om actrice te worden; vanaf haar eerste auditie tot haar optreden in de schouwburg. Daarnaast komen haar vriendschappen en ruzies, dromen, verwachtingen en teleurstellingen aan bod. Na ieder verhaal geeft Van Ranst tips over auditie doen, stemoefeningen en improviseren. De omnibus Dina is terug! (2013) bundelt vier latere verhalen. In Verre vrienden en een vlek (2010) verhuist Dina, waardoor ze afscheid moet nemen van haar vrienden Marlowies, Martijn en Senne en integreren in een nieuwe omgeving; Boze buren en bikini's (2011) focust op Dina's deelname aan het straattheaterfestival in Avignon, terwijl Dina in Tranen van stroop en theater (2012) op eigen initiatief een toneelstuk organiseert op haar nieuwe school. Ook het in 2011 verschenen Showbizzkiss is in de theaterwereld gesitueerd. Het boek maakt deel uit van de slash-serie van uitgeverij Querido, waarbij bekende auteurs het waargebeurde verhaal van jongeren in romanvorm verwerken. Van Ranst vertelt in dit boek over de ervaringen van Maarten van Hove, een jonge acteur.
Van Ranst schrijft ook non-fictie voor jonge kinderen. In Met je vingers in je neus (2007) buigt hij zich over gedragsregels en etiquette. In hetzelfde jaar verscheen Dino's in de hoofdrol, waarin Mert en zijn moeder in het Museum voor Natuurwetenschappen in Brussel informatie krijgen over dinosauriërs. Met Dixie Dansercoeur schreef de auteur De diepvriesexpedities van Olli en Eleonora: op ontdekking naar de Noord- en de Zuidpool (2008). In 2009 publiceerde Van Ranst in het kader van het Jaar van de Sterrenkunde Het heelal knalt: over sterrenregens, planeethoppers en andere ruimtedingen... In samenwerking met de Erfgoedcel Meetjesland ontstond in 2010 Tobias en de meetjesmobiel waarin verschillende verhalen uit het Meetjesland, een plattelandsregio in het noordwesten van Oost-Vlaanderen, worden verteld.
| |
| |
| |
Moeders zijn gevaarlijk met messen
De dertienjarige Jef woont met zijn moeder en gehandicapte zusje Iene op de vijfde verdieping van het flatgebouw ‘Zigurat’; hoe hoger je woont, hoe troostelozer en armoediger de locatie. Jefs vader is dood, volgens Jefs moeder heeft zij hem eigenhandig vermoord. Zes verdiepingen boven Jef woont de Turkse Süleyman, Jefs vriend bij gebrek aan andere leeftijdsgenoten. Samen bespieden ze de merkwaardige bewoners van het flatgebouw en vertellen elkaar grootse verhalen.
Hoewel Iene drie jaar ouder is dan Jef, heeft ze volgens de dokters het verstand van een kind van drie. Iene is gekluisterd aan een speciale rolstoel, zodat ze zichzelf niet kan verwonden. Als zijn zus onrustig wordt, brengt Jef haar naar het ‘glazenflessenveld’, een boomgaard met peren in glazen flessen. Het geluid van de wind in de glazen flessen klinkt als muziek, waardoor Iene heel rustig wordt. Voor Jef vormt het de setting bij uitstek om te fantaseren en weg te dromen.
Moeder Bekka kan de zorg voor Iene niet langer aan en zou haar het liefst ergens onderbrengen; een idee waartegen Jef zich met kracht verzet. Volgens Jef wordt zijn moeder beïnvloed door Harry, haar nieuwe vriend, die hij als stoorzender van het gezinsgeluk beschouwt. Samen met Süleyman probeert hij Harry ervan te overtuigen dat zijn moeder
Omslag Moeders zijn gevaarlijk met messen
haar echtgenoot met een keukenmens heeft vermoord; een bloedvlek op het tapijt zou van deze misdaad getuigen.
Hoewel Jefs stroom aan feiten en verhalen aanvankelijk overrompelend werkt, rijst al gauw de vraag of zijn visie van de werkelijkheid wel betrouwbaar is. Aan het einde van de roman fungeert een lang gesprek tussen Jef en zijn moeder als ontknoping van het moordverhaal en tevens als katalysator voor onuitgesproken angsten en verlangens. Jefs moeder spreekt expliciet haar wens uit om met Harry samen te blijven: ‘Hem wil ik houden Jef. (..) Hij zegt nooit wat
| |
| |
over Iene. Hij zegt niet veel, maar klaagt ook niet. Harry is een stille en zijn stilte steunt.’
| |
Waardering
Recensenten waarderen Van Ransts aandacht voor stijl, sfeerschepping en structuur. Herhaaldelijk wordt het ‘filmisch’ karakter van zijn romans geprezen. Over Ravenhaar schrijft Annemie Leysen in De Morgen: ‘Do van Ranst schreef alweer een erg filmisch boek, dat het vooral moet hebben van de knap gedoseerde stemmingswisselingen, van onuitgesproken gevoelens en flarden van zinnen, van blikkenwerk en “binnensmonds lachen”, van het onwennige aftasten van de nog onbekende grote gevoelens en ervaringen binnen bereik.’
Van Ransts sobere, poëtische, licht surrealistische stijl wordt wel vergeleken met die van Bart Moeyaert. Over Mijn vader zegt dat wij levens redden schrijft Peter de Boer in Trouw: ‘Hij wisselt werkelijkheid en fantasie (de dag- en wensdromen van het meisje) suggestief met elkaar af en dat geeft, bij dit merkwaardige en originele decor waar “alles stopt”, een broeierige sfeer die niet eens zo heel veel afwijkt van het overigens sterkere werk van Bart Moeyaert.’ Veerle Vanden Bosch karakteriseert het boek als volgt: ‘Het is een originele, eigenzinnige en sfeervolle roman met kleurrijke, levensechte personages en snedige dialogen, die veel ruimte laat aan de verbeelding van de lezer’ (De Standaard). Ook in haar recensie van Moeders zijn gevaarlijk met messen prijst Vanden Bosch de beeldrijke stijl: ‘Van Ranst schrijft heel beeldend, de tekst zit vol rake formuleringen, zoals “Zijn jas is weg en ik hoop dat hij erin zit”. Het is een genot om al die fraaie zinnen te lezen.’
Voor sommige recensenten gaat de aandacht die Van Ranst besteedt aan sfeerschepping en taalrijkdom in bepaalde boeken ten koste van het verhaal. Jet Marchau besluit haar recensie van Ravenhaar als volgt: ‘Van Ransts verhaal is origineel, intimistisch, vol met goede vondsten en mooie verwoording. Maar toch blijft er bij mij soms de wrevel van een té trage sfeerfilm hangen. Te weinig reële actie breekt het evenwicht tussen uiterlijke en innerlijke spanning’ (De Leeswelp). Vanessa Joosen kritiseert Van Ransts expliciete raadgevingen in De engel Yannick: ‘Het is pijnlijk dat de ernstige psychologische problemen van Alex blijkbaar nog steeds niet worden aangepakt door zijn familie, maar het is even spijtig om een veelbelovende adolescentenroman te zien eindigen in gratuite adviezen uit de populaire psychologie’ (De Standaard).
In Nederland is de belangstelling voor het werk van Do Van Ranst minder groot dan in Vlaanderen en Duitsland. Bas Maliepaard vat zijn positie treffend samen in een lovende recensie van Mombakkes: ‘Waarom de Nederlandse doorbraak van de Vlaamse schrijver Do Van Ranst zo
| |
| |
lang op zich laat wachten, is me een raadsel. Hij behoort tot de crème de la crème van de hedendaagse Vlaamse jeugdliteratuur, werd meermaals vergeleken met Bart Moeyaert, won verscheidene prijzen in eigen land en bij onze oosterburen de Deutscher Jugendliteratur Preis. Toch blijft het in de boekhandel en de pers aanmodderen met Van Ranst. In 2008 bleef het opnieuw onvoorstelbaar stil rond zijn tamelijk briljante Moeders zijn gevaarlijk met messen. Hetzelfde dreigt nu te gebeuren met zijn opmerkelijke nieuwe roman Mombakkes’ (Trouw). Thomas de Veen komt in zijn recensie van Iedereen bleef brood eten tot dezelfde conclusie: ‘Al vijftien jaar werkt hij aan een consistent literair jeugdboekenoeuvre, maar drong nog nauwelijks door tot ons land. Daar moet maar eens verandering in komen, want in de krachttoer die zijn nieuwste boek is komen zijn kwaliteiten beter dan ooit tot hun recht’ (NRC Handelsblad).
| |
Bibliografie
Voor volwassenen
|
Eline wordt een ster. Antwerpen, Manteau, 2010. |
Jeugdboeken
|
Boomhuttentijd. Averbode, Altiora, 1999. |
Zeven zinnen en een zoen. Averbode, Altiora, 2000. |
Mijn bed is een boot. Averbode, Altiora, 2001. |
Mijn hondenjongen. Averbode, Altiora, 2002. |
Een pruik en paarse lippen. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 2003. |
Een papieren papa. Berchem, De Boeck, 2003. |
Mijn vader zegt dat wij levens redden. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 2004. |
Hoge hakken en een hoed. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 2005. |
Ravenhaar. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 2005. |
Dun!. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 2006. |
Morgen is hij weg. Met illustraties van Harmen van Straten. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 2007. |
Met Stefaan van Laere, Met je vingers in je neus. Met illustraties van Harmen van Straten. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 2007. |
Zangzaad. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 2007. |
B.I.B. Boekenbende in de Bib. Met illustraties van Ellen Cornelis. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 2007. |
Dino's in de hoofdrol. Met illustraties van Jurgen Walschot. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 2007. |
Moeders zijn gevaarlijk met messen. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 2008. |
Dit is Dina!. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 2008. (Bevat: Zeven zinnen en een zoen, Een pruik en paarse lippen, Hoge hakken en hoed en Lieve lachjes en een leugen.) |
Met Dixie Dansercoeur, De diepvriesexpedities van Olli en Eleonora: op ontdekking naar de Noord- en de Zuidpool. Met illustraties van Harmen van Straaten. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 2008. |
Het heelal knalt: over sterrenregens, planeethoppers en andere ruimtedingen... Met illustraties van Mark Janssen. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 2009. |
Dina: verre vrienden en een vlek. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 2010. |
Doos. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 2010 (Bevat: Boomhuttentijd, Mijn bed is een boot, Hondenjongen) |
Kapitein Wibbo. Een schuit op zolder. Met illustraties van Ann De Bode. Tielt, Lannoo, 2010. |
| |
| |
Mombakkes. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 2010. |
Roadmovie. Averbode, Altiora, 2010. |
Tobias en de meetjesmobiel. Met illustraties van Jurgen Walschot. Wielsbeke, De Eenhoorn, 2010. |
De blauwe vogel. Met illustraties van Carll Cneut. Wielsbeke, De Eenhoorn, 2011. |
Dina: boze buren en bikini's. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 2011. |
Met Maarten Van Hove, Showbizzkiss. Amsterdam/Antwerpen, Querido, 2011. |
Die dag veranderde alles. Tilburg, Zwijsen, 2012. |
Dina: tranen van stroop en theater. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 2012. |
De engel Yannick. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 2013. |
Dina is terug!. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 2013. (Bevat Verre vrienden en een vlek, Boze buren en bikini's en Tranen van stroop en theater.) |
Iedereen bleef brood eten. Wielsbeke, De Eenhoorn, 2013. |
De foto waar ik niet op sta. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 2014. |
Over Do Van Ranst
|
Katrien Vloeberghs, [Over Boomhuttentijd]. In: Leesidee jeugdliteratuur, jaargang 6 (2000), nr. 1, blz. 38-39. |
Jet Marchau, [Over Mijn hondenjongen]. In: Leesidee jeugdliteratuur, jaargang 8 (2002), nr. 7, blz. 311-312. |
Veerle Vanden Bosch, Niet alles hoeft gezegd. In: De Standaard, 6-5-2004. [Over Mijn vader zegt dat wij levens redden] |
Bas Maliepaard, De vrienden spélen dat ze gaan trouwen. In: Trouw, 12-3-2005. [Over Ravenhaar] |
Peter de Boer, Een 15-jarig meisje in een ‘godvergeten gat’. In: Trouw, 22-5-2004. [Over Mijn vader zegt dat wij levens redden] |
Annemie Leysen, Op de wip. In: De Morgen, 11-5-2005. [Over Ravenhaar] |
Patrick Jordens, Hoe dunner hoe liever. In: De Morgen, 16-8-2006 [Over Dun!] |
Jet Marchau, [Over Dun!]. In: De Leeswelp, jaargang 12 (2006), nr. 6, blz. 234-235. |
Jet Marchau, [Over Morgen is hij weg]. In: De Leeswelp, jaargang 13 (2007), nr. 4, blz. 144. |
Patrick Jordens, ‘Boeken moeten zijn als liedjes. Mooi en ontroerend’. In: De Morgen, 9-5 2007. |
Cindy Vanhove, [Over Zangzaad]. In: De Leeswelp, jaargang 14 (2008), nr. 2, blz. 66-67. |
Patrick Jordens, Bijzonder geschakeerd tienerportret. In: De Morgen, 28-5-2008. [Over Moeders zijn gevaarlijk met messen] |
Jet Marchau, [Over Moeders zijn gevaarlijk met messen]. In: De Leeswelp, jaargang 14 (2008), nr. 7, blz. 272. |
Veerle Vanden Bosch, Vlijmscherpe moeders. In: De Standaard, 7-11-2008. [Over Moeders zijn gevaarlijk met messen]. |
Bas Maliepaard, Perfectionistische vader verliest zijn mombakkes. In: Trouw, 14-8-2010. [Over Mombakkes] |
Thomas de Veen, Was ik maar pop gebleven. In: NRC Handelsblad, 9-11-2011. [Over: Showbizzkiss] |
Mirjam Noorduijn. Geef de blauwe vogel om het geluk te laten zegevieren. In: NRC Handelsblad, 20-1-2012. [Over: De blauwe vogel] |
Bas Maliepaard, Opnieuw een vreemde familie. In: Trouw, 13-4-2013. [Over De engel Yannick] |
Vanessa Joosen, Droogzwemmen. In: De Standaard, 19-4-2013. [Over De engel Yannick] |
Thomas de Veen, Oorlog, dat leek ze wel spannend. In: NRC Handelsblad, 2-8-2013 [Over Iedereen bleef brood eten] |
Vanessa Joosen, Grote oorlog in het klein. In: De Standaard, 23-8-2013. [Over Iedereen bleef brood eten] |
Internet
|
www.leesplein.be |
www.jeugdliteratuur.org |
96 Lexicon jeugdliteratuur
oktober 2014
|
|