| |
| |
| |
Sine Van Mol
door Ria de Schepper
Sine Van Mol is als Sine Vandekeybus op 2 mei 1945 geboren in Kalmthout, België. Ze studeerde voor onderwijzeres en gaf een aantal jaren les. Ook is ze een tijdje natuurgids geweest. Momenteel werkt ze in de bibliotheek van Kalmthout en is er ook actief in Pigment, een tekenatelier voor kinderen. Voordat ze voor kinderen ging schrijven publiceerde ze enkele dichtbundels voor volwassenen. In 1990 debuteerde ze als auteur van kinderboeken met Willem en Tal, een bundel verhalen over het jongetje Willem en zijn knuffelmol Tal.
| |
Werk
Met haar eerste kinderboek, Willem en Tal (1990), richtte Sine Van Mol zich tot kleuters, daarna schreef ze meestal voor oudere kinderen. In haar debuut is de mol Tal deelgenoot in alles wat Willem thuis, op school of in de familiekring beleeft. Willem projecteert zijn gevoelens op de knuffelmol die hij overal mee naar toe neemt. In Emilio (2003), Van Mols enige andere boek voor kleuters, is een verwante thematiek te vinden. Toon wil de sneeuwpop die hij heeft gemaakt, als een soort knuffelvriendje mee in huis nemen. Als het dooit, moet hij wachten tot het opnieuw gaat sneeuwen om zijn vriendje terug te zien. De tekst van dit prentenboek is poëtisch en sober verwoord.
In de loop der jaren schreef Sine Van Mol rond verschillende thema's geregeld verhalen voor beginnende lezers. Een reeks van zes boekjes, uitgegeven in 1992, vertelt over Sanne die op het platteland woont. Soms gaat ze naar haar vriendje op een boerderij of is ze bij haar vriendinnetje in de stad. Maar steeds heeft het verhaal iets te maken met dieren, waarover dan op een indirecte manier informatie wordt gegeven. De relaties tussen de personages zijn niet
| |
| |
sterk uitgewerkt en de opbouw van de verhalen is soms wat rommelig. Ook in latere verhalen voor jonge lezers, zoals Een nijlpaard met een bult (1996) en Vrijdag de dertiende (1996) ontbreekt een stevige opbouw naar een climax. De belevenissen van de personages zijn wel heel herkenbaar en hun onderlinge relaties staan voorop. In Ben op de bus (2003) behandelt Van Mol de houding van allochtonen jegens autochtonen op een voor jonge kinderen begrijpelijke manier. De donker gekleurde Ben stapt op de bus en zet zich naast Bo en haar oom. Bo zoekt contact met Ben maar haar oom reageert afwijzend. Ben maakt hen op een vrolijke manier duidelijk dat ze niet bang voor hem hoeven te zijn.
In haar boeken voor negen- à twaalfjarigen kiest Sine Van Mol voor een realistische uitwerking van ernstige thema's. In Geluk in een papiertje (1991) heeft de negenjarige Ward lees- en schrijfproblemen. De vriendschap met Cindy en met een ingenieur die dyslexie heeft, verandert zijn leven. Ook Ward blijkt dyslectisch maar dankzij aangepaste oefeningen maakt hij geleidelijk aan vorderingen. Van Mol heeft vooral aandacht voor Wards persoonlijkheid, die sterk beïnvloed wordt door de reacties van mensen uit zijn omgeving. De positieve houding ten opzichte van dyslexie loopt als een rode draad door het verhaal. Daarnaast komen diverse neventhema's aan bod zoals vriendschap en liefde voor dieren. In En toen stonken ze allemaal! (1993) raakt hoofdpersoon Willemien K.J. van der Twee emotioneel in de knoei. Zij is overstuur door de onrechtvaardige houding van ‘de Gier’, de directrice op school. Die is heel autoritair en deelt lukraak straffen uit. Willemien probeert te reageren maar veel haalt het niet uit. Pas als Willemien betrokken raakt bij een ongeluk, verandert de houding van de directrice. Beide verhalen hebben met school te maken, een milieu waar Sine Van Mol vertrouwd mee is. De verhalen zijn opgebouwd uit korte, wisselende scènes die levendig zijn beschreven en kenmerken zich door een losse structuur en een ietwat eenzijdige typering van de personages.
In enkele boeken verwerkte Sine Van Mol maatschappelijke thema's. Zij weet zich daarbij ondersteund door specialisten die haar inhoudelijke informatie verschaffen. Dan kleurt het water rood (1994) gaat over seksueel misbruik van kinderen. Van Mol schreef het boek in het kader van een voorlichtings- en preventiecampagne. Dave helpt Tom met zijn huiswerk maar speelt ook seksuele spelletjes met hem. Toms ouders hebben het te druk om iets te merken. Wanneer ze naar de stad verhuizen dreigt Tom in de kinderprostitutie terecht te komen. Gelukkig krijgt hij professionele hulp. Van Mol beschrijft de gebeurtenissen discreet
| |
| |
maar wel realistisch. Vooral de angst, onzekerheid en frustraties van Tom komen duidelijk naar voren. De nevenfiguren blijven oppervlakkig. Het open einde suggereert een gunstige verdere ontwikkeling.
Tussen tunnels (2000) draait om twee adoptiekinderen in een gezin. Liesbeth zoekt contact met haar natuurlijke moeder maar de ontmoeting loopt uit op een ontgoocheling. Haar jongere broer Pierre kampt met gedragsproblemen en wordt gepest op school. Van Mol beschrijft de problemen en vragen van beide jongeren genuanceerd en met veel respect voor alle betrokken partijen. De realistisch uitgewerkte scènes bevatten rake observaties en inleefbare passages. Toch domineert de problematiek van de twee jongeren zodanig dat het fictieve gedeelte eronder lijdt.
Het gegeven van twee Guinese tieners die in 1999 dood werden aangetroffen in het landingsgestel van een vliegtuig, was voor Sine Van Mol aanleiding een theaterstuk te schrijven rond de thematiek van vluchtelingen. Later volgde het boek Mag ik overvaren? (2002) over de belevenissen van Nabieu, een jonge vluchteling uit Sierra Leone. Nabieu slaat met een vriend op de vlucht voor het rebellenleger. Ze komen als verstekeling met een containerschip naar Antwerpen en Nabieu belandt in een asielcentrum waar hij moeizaam maar hoopvol een nieuw leven begint.
Illustratie van Stijn Felix uit Tussen tunnels
De ontberingen van de reis en de dromen van Nabieu worden sober en direct beschreven. Dat het in dit verhaal in de eerste plaats om de boodschap gaat, weegt sterk door.
In Thuis staat er yoghurt voor je klaar (1997) sluit Sine Van Mol stilistisch aan bij haar poëzie. De vader van Maj en Anton ligt in een coma. De kinderen vertellen hem negen verhalen: over de aarde, de hel en de hemel. Ze willen zo hun vader betoveren, meeleven in zijn strijd om te overleven en hem kracht geven. De sfeer en de toon van de verhalen wisselen naargelang de fysieke toestand van vader.
| |
| |
De Griekse mythologie en werk van beeldende kunstenaars dienden als inspiratie voor deze verhalen als remedie tegen de dood. De thema's in dit boek zijn heel verscheiden en er is een sterke aandacht voor gewaarwordingen, kleuren en vormen.
| |
Poëzie
Het sterkst komt Sine Van Mol naar voren in haar twee dichtbundels voor tien- à twaalfjarigen. In een interview met Odile Jansen verklaarde ze: ‘Ik weeg en ik wik de woorden en schrap veel, werk naar een kern toe’ (Leesgoed). Ze zegt ook dat ze niet de werkelijkheid wil vastleggen maar de betovering van die werkelijkheid. In een gesprek met Wally De Doncker (Christene Basisschool) noemt ze haar gedichten ‘sprokkels’ die langzaam moeten rijpen. Dat leidt tot kernachtige poëzie waarin ze haar verbeeldingskracht klankrijk weet weer te geven.
Het paard staat dood te zijn (1994) roept een wereld op van verlangens, spel, dagdromen en mijmeringen. De gedichten zijn geordend in drie groepen, die te maken hebben met de natuur, met het spel van woorden en taal en met gevoelens. In de korte gedichten probeert Sine Van Mol zo veel mogelijk te zeggen in zo weinig mogelijk woorden. Ze gebruikt een niet-klassieke vorm en bouwt haar gedichten op uit beelden die ze op een verrassende wijze met elkaar verbindt. De gedichten ontlenen hun structuur vooral aan klank- en beeldassociaties die fantasievolle interpretaties toelaten.
Ook in Een vlekje wolf (2003) is de suggestieve kracht van de korte gedichten opvallend. De bundel bevat vier cycli rond bomen, wensen en woorden, sprookjes en gevoelens. Opmerkelijk zijn de brieven aan bomen en enkele brieven van Sneeuwwitje aan haar vader. Thema's die in de eerste dichtbundel voorkwamen, zijn ook hier terug te vinden: bomen en de natuur, gevoelens, wensen en verlangens.
| |
Waardering
Met name de poëzie van Sine Van Mol krijgt veel waardering. Jan van Coillie zegt over de bundel Het paard staat dood te zijn (1994): ‘verrassende, nu eens speelse, dan weer gevoelige, maar altijd oorspronkelijke poëzie’ (Poëziekrant). In Een vlekje wolf (2003) waardeert hij onder meer ‘de uiterst uitgedunde taal’, zodat de lezer gedwongen wordt ‘onder de woorden te graven’ (Leeswelp).
De fictie van Sine Van Mol evolueerde door de jaren heen naar een steviger verhaalopbouw en een betere profilering van de personages. Delicate thema's weet ze sober en met veel realiteitszin te behandelen. Tilly Stuckens noemt Dan kleurt het water rood (1994) een ‘aangrijpend en eerlijk verhaal dat niet in pathos vervalt en niet de sensatietoer opgaat’ (De Standaard). Ook Katrien Vloeberghs waardeert in Tussen tunnels (2000) vooral het respect dat Sine Van Mol
| |
| |
toont voor alle betrokkenen in het verhaal. ‘De auteur weet zowel het gevaar voor grote dramatisering als dat van banalisering te vermijden’ schrijft ze in Leesidee jeugdliteratuur. Ze heeft wel bedenkingen bij stilistische elementen en bij de opbouw van het verhaal. Bij Thuis staat er yoghurt voor je klaar (1997) is er waardering voor de originele opzet van het verhaal, maar is er kritiek op de taal en de te gekunstelde constructie (Jan van Coillie in De Standaard der Letteren).
| |
Bibliografie
Voor volwassenen
|
De dwaalgast (1981), Zacht gezegd (1984), Donker licht (1987). |
Jeugdboeken
|
Willem en Tal. Met illustraties van Ann Geerinck. Hasselt, Clavis, 1990. |
Geluk in een papiertje. Met illustraties van Lieve Baeten. Hasselt, Clavis, 1991. |
Een varken is geen hond. Met illustraties van Els Van Espen. Hasselt, Clavis, 1992. |
Bang voor een spin. Met illustraties van Els Van Espen. Hasselt, Clavis, 1992. |
Een monster in de haven. Met illustraties van Els Van Espen. Hasselt, Clavis, 1992. |
Kijk uit, een ekster! Met illustraties van Els Van Espen. Hasselt, Clavis, 1992. |
Slaap maar lekker, woef. Met illustraties van Els Van Espen. Hasselt, Clavis, 1992. |
Wat zit er in die doos? Met illustraties van Els Van Espen. Hasselt, Clavis, 1992. |
En toen stonken ze allemaal! Met illustraties van Gerda Dendooven. Hasselt, Clavis, 1993. |
Het paard staat dood te zijn. Met illustraties van de auteur. Hasselt, Clavis, 1994. |
Dan kleurt het water rood. Met illustraties van Kris Nauwelaerts. Hasselt, Clavis, 1994. |
Een nijlpaard met een bult. Met illustraties van Guido van Genechten. Mechelen, Bakermat, 1996. |
Vrijdag de dertiende. Met illustraties van Guido van Genechten. Mechelen, Bakermat, 1996. |
Thuis staat er yoghurt voor je klaar. Met illustraties van Marjolein Pottie. Mechelen, Bakermat, 1997. |
Een kip zonder kop. Met illustraties van Geert Vervaeke. Mechelen, Bakermat, 1999. |
Tussen tunnels. Met illustraties van Stijn Felix. Wielsbeke, De Eenhoorn, 2000. |
Mag ik overvaren? Met illustraties van Paul Van Lancker. Wielsbeke, De Eenhoorn, 2002. |
Ben op de bus. Met illustraties van Claudia Verhelst. Antwerpen, De Boeck, 2003. |
Mama heeft kanker. Met illustraties van Ann De Bode. Wielsbeke, De Eenhoorn, 2003. |
Emilio. Met illustraties van Carianne Wijffels. Wielsbeke, De Eenhoorn, 2003. |
Een vlekje wolf. Met illustraties van Isabelle Vandenabeele. Wielsbeke, De Eenhoorn, 2003. |
Over Sine Van Mol
|
Jan van Coillie, Speelse klanken en verrassende beelden. In: Jeugdboekengids, jaargang 36 (1994), nr. 6. |
Tilly Stuckens, Met jeugdboek kinderprostitutie helpen voorkomen. In: De Standaard, 13-10-1994. |
Odile Jansen, De kleine stap. In gesprek met Sine Van Mol. In: Leesgoed, jaargang 22 (1995), nr. 2. |
Jan van Coillie, Riet Wille/Sine Van Mol. Anders dan Annie M.G. Schmidt. In: Poëziekrant, jaargang 19 (1995), nr. 1-2 |
Wally De Doncker, In gesprek met jeugdboekenauteur Sine Van Mol. In: Christene Basisschool, 5-10-1996. |
| |
| |
Jan van Coillie, Gek zijn doet soms pijn. In: De Standaard der Letteren, 4-12-1997. |
Etienne Claeys (samenst.), Sine Van Mol. Documentatiemappen Vlaamse auteurs, VLABIN-VBC, Antwerpen, 1998. |
68 Lexicon jeugdliteratuur
juni 2005
|
|