| |
| |
| |
Hugo Van Look
door Joke Bellemans
Hugo Van Look is op 9 november 1960 in Antwerpen geboren. Zijn vader was banketbakker; als kind was Hugo gefascineerd door de prachtige suikerletters die hij op de taarten toverde. Hij tekende graag figuren op de met bloem bestoven zwarte marmeren plaat in de bakkerij. Zijn opa van moederszijde was drukker en bracht vaak afsnijdsels van de mooiste papiersoorten mee.
Aanvankelijk studeerde Van Look Grafische Vormgeving in Antwerpen, maar al na een jaar koos hij voor de opleiding Animatiefilm in Gent, die hij binnen vier jaar voltooide. Hoewel hij regelmatig animatiefilms maakt, is het illustreren van kinderboeken zijn hoofdbezigheid. Al vanaf het begin bewonderde hij Quentin Blake, later kwamen daar illustratoren en prentenboekenmakers bij als Sempé, William Steig en Tomi Ungerer.
Van Look werkt regelmatig voor de jeugdtijdschriften Okki, Taptoe, Doremi, Zonnekind en Zonneland. Zijn werk is ook te vinden in het in 2003 door uitgeverij Zwijsen opgerichte tijdschrift maan-roos-vis. De samenwerking met Paul van Loon resulteerde in twee bekroningen door de Nederlandse Kinderjury: Dolfje Weerwolfje (in 1998) en Volle maan (in 2000).
| |
Werk
Vrijwel alle boeken die Hugo Van Look illustreerde, zijn bedoeld voor kinderen van vier tot negen jaar. Als illustrator zoekt hij de eenvoud, de essentie. Voor wie boekjes uit het begin van zijn carrière, bijvoorbeeld Toos is boos (Anke de Vries, 1991) en Ik wil een hond (Els de Groen, 1991) vergelijkt met Varken vermist en Slang ontsnapt (beide Tessa Krailing, 1998), valt op dat zijn tekenstijl zelfzekerder is geworden. De contouren zijn dikker, golvender en het geheel oogt expressiever dan
| |
| |
Uit Dolfje Weerwolfje van Paul van Loon
in de beginperiode. Ook het kleurgebruik heeft zich ontwikkeld. De kleuren zijn feller en pittiger. Toch blijft zijn tekenstijl sober. Voor de contouren gebruikt hij bij voorkeur zwart krijtpotlood, gecombineerd met aquarelverf of een soort ecoline. Een enkele keer werkt hij met acrylverf. Omstreeks 1995 experimenteerde hij in zijn pentekeningen enige tijd met dunnere lijntjes dan in de periode daarvoor of daarna. Voorbeelden hiervan zijn te vinden in Jij moet stelen! (Peter Vervloed, 1995) en De meester is een vampier (Paul van Loon, 1995).
Van Look heeft diverse series en reeksen geïllustreerd. Aan de vijf boeken uit de Lukas en Lora-serie (Riet Wille, 1998/1999) valt op dat hij de tekst vaak op heel eigen wijze interpreteert. Wanneer in een van de deeltjes de kinderen in de klas een dier mogen meebrengen, is op de illustratie een waslijn met rebusachtige tekeningen te zien van steeds een ander dier. Deze rebussen komen in het verhaal van Riet Wille niet voor. Wanneer meester Koen in een ander verhaal vertelt dat hij verliefd is op Margriet, beeldt Van Look de twee af op een hoge bruidstaart. De meester in een klassieke bruidsoutfit en Margriet als de gelijknamige bloem.
In Wat ritselt daar? (2000) en Wie fluistert daar? (2001) van Paul van Loon krijgt de hoofdpersoon Vladimir, wanneer hij niet kan slapen, bezoek van Onzin, een bijzondere mannetje dat achter het behang woont. De daar bij horende tekeningen zijn uitnodigend. Ze nemen de kinderen mee naar een wereld waar soms een beetje verdriet is, maar plezier de boventoon voert. Ronduit feestelijk is de tekening waarop Vladimir samen met een giraf aan het schommelen is.
De bekendste reeks die Van Look van illustraties voorzag, is die rond Dolfje Weerwolfje (Paul van Loon, 1997-2003). Dolfje, een heel gewoon jongetje, verandert vanaf zijn zevende verjaardag bij volle maan in een weerwolf. Doordat hij dan nog steeds een bril draagt, ziet hij er ook als weerwolf heel aandoenlijk uit. Een andere griezelserie die Hugo Van Look illustreerde is Pien en het spook (Els Rooijers), waarvan de avonturen zich in een sfeervol kasteel afspelen. In de serie Dieren-oppas-Club van Tessa Krailing weet Van Look de verschillende karakters goed te typeren. Bijvoorbeeld de bemoeizieke tante, gekleed in een degelijke jurk en een vest. Ze draagt hooggehakte schoenen, heeft oorbel-
| |
| |
Uit Wie gaat er mee naar zee? van Marianne Busser & Ron Schröder
| |
| |
Uit Wat ritselt daar? van Paul van Loon
len en een permanent en is voorzien van een scherpe neus, die ze overal insteekt.
Uit het werk van Hugo Van Look spreekt vaak een ouderwetse gezelligheid. In kas en de reus (Paul van Loon, 1998) komt dat onder meer naar voren in de wijze waarop hij een kippenhok of een boot afbeeldt. Bij de boekjes voor beginnende lezers valt Juf en koe (Bas Rompa, 2001) op doordat de fris gekleurde figuren en de vele tekstballonnetjes zijn geplaatst tegen een witte achtergrond, wat een helder effect geeft. In 1998 verscheen Aan zee, een prentenboek in leporellovorm waarvoor Van Look ook de tekst schreef. In Waar ben ik? (2002), een prentenboek van Paul van Loon, voert hij de lezer mee in de wereld van de kleine krokodil Alexander, die niet kan slapen omdat de dingen in huis er door het schemerdonker heel eng uitzien.
| |
Aan zee
In 1998 verscheen Aan zee, een prentenboek in leporellovorm. In
| |
| |
feite is het een tweezijdige, langwerpige poster die helemaal uitgevouwen kan worden tot één lange panoramische prent van ongeveer een meter lang, aan beide zijden bedrukt. Het meisje Marie is op elke bladzijde te vinden, en dat is een van de uitdagingen van dit boek. Kinderen worden ook uitgenodigd op zoek te gaan naar zo'n honderd voorwerpen die Van Look vooraan in het boek getekend heeft. Los van dit ‘speurwerk’ is er heel wat te zien op de prenten; van een zakkenroller tot een circus, van motorrijders tot paardenkoetsjes, de prenten staan vol details. Het idee voor dit boek en ook de korte zinnetjes onder aan elke bladzijde zijn van de illustrator.
| |
Waardering
Hugo Van Look is een illustrator die weinig in de schijnwerpers staat. Zijn werk wordt zelden besproken, maar gebeurt dat wel, dan is het steeds positief. Zo schrijft Nanda Roep in haar bespreking van Wie fluistert daar?: ‘Een illustrator die zich in rap tempo ontwikkelt is de Belgische Hugo Van Look. Hij is van een lichting illustratoren die niet langer gedetailleerde prenten maakt, maar met volle ronde vormen werkt. Het lukt Van Look steeds beter ook daarmee verschillende emoties uit te drukken’ (Trouw). Paul Steenhuis sluit zijn bespreking van Zilvertand af met de zin: ‘De tekeningen van Hugo van Look zijn perfect’ (NRC Handelsblad).
Jan van Coillie noemt Aan zee een kijkavontuur: ‘De talloze krioelende figuurtjes en de kleurrijke decors nodigen vanzelf uit om aandachtig te kijken.’ [-] ‘Je kunt je blijven amuseren met de talloze verrassende situaties en grapjes.’ Hij vergelijkt het boek met de zoekboeken van Peter Spier, Martin Handford en Mitsumasa Anno (Leesidee jeugdliteratuur).
| |
Bibliografie
Door Hugo Van Look geschreven en geïllustreerd
|
Aan zee. Hasselt, Clavis, 1998. |
Met illustraties van Hugo Van Look (keuze)
|
Marie-Thérèse Schins, Het gebeurde op zondag. Tilburg, Zwijsen, 1988. (Zebraboeken) |
Anke de Vries, De h van hen en hik en? Tilburg, Zwijsen, 1989. (Biebelebons letterboek) |
Els van Delden, Te laat op school. Tilburg, Zwijsen, 1989. (Draaimolen) |
Paul van Loon, Een kip op de wip. Tilburg, Zwijsen, 1991. (maan-roos-vis) |
Maria van Eeden, Oo, aap. Tilburg, Zwijsen, 1991. (maan-roos-vis) |
Anke de Vries, Toos is boos. Tilburg, Zwijsen, 1991. (maan-roos-vis) |
Paul van Loon, Bang voor vampiers? Tilburg, Zwijsen, 1992. (Salto) |
Els de Groen, Ik wil een hond. Tilburg, Zwijsen, 1993. (Ster) |
Paul van Loon, De meester is een vampier. Tilburg, Zwijsen, 1995. (Salto) |
Peter Vervloed, Jij moet stelen! Tilburg, Zwijsen, 1995. (Bolleboos) |
Els Rooijers, Een spook in bed. Amsterdam, Elzenga, 1996. (Pien en het spook) |
Tessa Krailing, Kattendief. Amsterdam, Elzenga, 1997. (Dieren-oppas-Club) |
Paul van Loon, Dolfje Weerwolfje. Amsterdam, Elzenga, 1997. (Dolfje Weerwolfje) |
Selma Noort, Verboden toegang. Tilburg, Zwijsen, 1997. (Eiland) |
| |
| |
Els Rooijers, Spoken en bliksems. Amsterdam, Elzenga, 1997. (Pien en het spook) |
Els Rooijers, Een koets vol spoken. Amsterdam, Elzenga, 1998. (Pien en het spook) |
Riet Wille, Een dag zonder lach. Averbode, Averbode, 1998. (Lukas en Lora) |
Riet Wille, Een grap in een pak. Averbode, Averbode, 1998. (Lukas en Lora) |
Riet Wille, Meester Koen is groen. Averbode, Averbode, 1998. (Lukas en Lora) |
Paul van Loon, Volle maan. Amsterdam, Elzenga, 1999. (Dolfje Weerwolfje) |
Nanda Roep, Het monsterfeest. Tilburg, Zwijsen, 1999. (Spetter) |
Riet Wille, Een nacht op wacht. Averbode, Averbode, 1999. (Lukas en Lora). |
Riet Wille, Een zoen van meester Koen. Averbode, Averbode, 1999. (Lukas en Lora) |
Paul van Loon, Wat ritselt daar? Amsterdam, Elzenga, 2000. |
Marianne Busser, Een spin voor juf. Tilburg, Zwijsen, 2000. (Spetter) |
Ibis, Het spook van Villa Poetskatoen. Tilburg, Zwijsen, 2001. (Spetter) |
Paul van Loon, De papoes. Tilburg, Zwijsen, 2001. (Spetter) |
Paul van Loon, Wie fluistert daar? Amsterdam, Leopold, 2001. |
Paul van Loon, Zilvertand. Amsterdam, Elzenga, 2001. (Dolfje Weerwolfje) |
Tamara Bos, Winky en het paard van Sinterklaas. Amsterdam, Leopold, 2002. |
Marianne Busser, Wie gaat er mee naar zee? Tilburg, Zwijsen, 2002. (Versjes voor beginnende lezers) |
Paul van Loon, Foeksia de miniheks. Amsterdam, Leopold, 2002. (Herziene uitgave) |
Paul van Loon, Waar ben ik? Tilburg, Zwijsen, 2002. (LOLO) |
Sylvia Vanden Heede, Het huis van slak. Averbode, Averbode, 2002. (Zonnekind-leesboek) |
Frank Smulders, Waar is mijn sok? Tilburg, Zwijsen, 2003. (Maan) |
Ibis, Die stoere kapitein Arend. Tilburg, Zwijsen, 2003. (Spetter) |
Paul van Loon, Bang voor vampiers. Amsterdam, Leopold, 2003. (Heruitgave met nieuwe illustraties) |
Paul van Loon, Het weerwolvenbos. Amsterdam, Leopold, 2003. (Dolfje Weerwolfje) |
Over Hugo van Look
|
Annelies Devos, [Over Dolfje Weerwolfje]. In: Klapper (bijlage van Pluizer) 1997, nr. 4, blz. 12. |
Jan van Coillie, [Over Aan zee]. In: Leesidee jeugdliteratuur, jaargang 4 (1998), nr. 8, blz. 315-316. |
Paul Steenhuis, [Over Zilvertand]. In: NRC Handelsblad, 6-7-2001. |
Nanda Roep, [Over Wie fluistert daar?]. In: Trouw, 8-12-2001. |
64 Lexicon jeugdliteratuur
februari 2004
|
|