ge zoektocht naar een compromis tussen het huisvrouw en moeder zijn en de drang om te schrijven, vormt het centrale thema van haar eerste romans voor volwassenen, Buiten regent het en Thuiskomen in Combroukrou. In haar volgende romans verbreedt dit thema zich naar het recht van ieder individu om zijn eigen weg te gaan, het zoeken naar liefde in haar meest zuivere vorm en de onvervulbaarheid van dit verlangen.
Van Erkels sprookjes en verhalen werden met gemengde gevoelens ontvangen vanwege de barokke taal, het traditionele karakter en het opvallend pedagogische tintje. Vanaf het moment dat ze de stap zette van het kleuterpubliek naar tieners en adolescenten, worden haar verhalen realistischer en krijgen de personages meer diepgang. Inspiratie vindt ze in haar jeugd of in de actualiteit. Zo was de aanleiding tot het Vlaamse Filmpje Spring van dat dak af (1985) een krantenbericht over een gepeste jongen met zelfmoordneigingen.
In 1985 schreef ze in opdracht van de stad Antwerpen Tussen twee oevers. Dit historische verhaal dat speelt rond het beleg van Antwerpen in 1585, is een aanklacht tegen de wreedheid en de waanzin van oorlog en tegen ideologisch fanatisme. In beeldrijke taal schept Van Erkel een levendig en sfeervol beeld van het leven in en rond een zestiende-eeuwse stad. De psychologische ontwikkeling van de hoofdpersoon, die op zoek is naar zichzelf en zijn bestemming, krijgt ruime aandacht. Hij gooit zich volop in de strijd tussen het katholieke en protestantse kamp, maar verliest uiteindelijk alles: zijn meisje Soetkin, zijn vriendin Agnes, zijn protestantse en roomse vrienden en vooral zijn geloof in een rechtvaardige wereld.
Van Erkels persoonlijke strijd spiegelt zich in haar jeugdboeken. In Help, wij verzuipen (1986), waarin Lennie en Stef samen een verhaal verzinnen om de eenzaamheid te verdrijven, beweegt zij zich op de grens van verbeelding en realiteit. De opleiding Gestalttherapie die ze in 1989 ging volgen, betekende voor haar persoonlijk en voor haar werk een ommekeer. Ze breekt definitief met de droom van een geidealiseerde, fictieve schijnwereld en concentreert zich volledig op adolescenten met existentiële vragen en problemen. Met haar boeken hoopt ze jongeren een helpende hand te bieden en hun een positieve boodschap mee te geven.
De ommekeer werd ingezet met Zes maal één is zeven (1993). Drie jongens en drie meisjes, allen kleine criminelen, zijn door de jeugdrechter bij wijze van alternatieve straf veroordeeld tot een overlevingstocht in de Ardennen. Onder begeleiding moeten ze fysieke beproevingen doorstaan zoals een rotsbeklimming en een grottentocht. Ze leren fysiek en psychisch grenzen verleggen en proberen zo het gekneusde vertrouwen in zichzelf en de ander te herstellen. In de confrontatie