leerlingen’ te gebruiken. Uitroepen en woorden als ‘verheugd’, ‘vroolijk’ en ‘blij’ komen overvloedig voor.
De liedjes zijn duidelijk bedoeld om door kinderen in een groep gezongen te worden. Vandaar het overheersende wij-standpunt. De meeste liedjes bezingen de natuur, maar ook enkele beroepen, dieren en het kinderspel komen aan bod. De versvorm wordt soepel en gevarieerd gehanteerd, wat af en toe gepaard gaat met ritmeversnellingen en rijmspel, zoals in ‘Vlinderlied’ of ‘Het lied van de leeuwerik’.
Vooral in zijn ‘stukjes’ creëert Van Droogenbroeck ruimte voor zijn taalcreativiteit. De meeste zijn beschrijvende of verhalende tafereeltjes met dieren en kinderen in de hoofdrol. De vernieuwende aanpak manifesteert zich vooral op het vlak van klank en ritme. De invloed van de makame, een Oosterse verhalende dichtvorm die een onbegrensde vrijheid op het vlak van het rijm toelaat, leidt soms tot een explosief en vrij gebruik van ketting- en klinkerrijm, alliteratie en klanknabootsing. Gepaard met een beweeglijk ritme levert dit af en toe opvallend ‘moderne’ kinderpoëzie op, zoals mag blijken uit volgend citaat uit ‘De muis’:
De muis, de muis, de kleine muis,
Wat maakt zij toch voor een gedruis
Geheele nachten in ons huis!
Ze plukt wol tot een bolleken
En rolt het op een rolleken,
Recht naar heur holleken.
Stukjes als ‘Minnekepoes en Baron’, ‘De molen’ of ‘Het kind en de kat’ zijn in een vergelijkbare vorm geschreven. In sommige gedichtjes verwerkt Van Droogenbroeck ook wat humor, zoals in ‘Onze kat’, waarin de poes vlucht met de melkpot op haar kop. In weer andere maakt hij gebruik van de raadselvorm als speels element.
Opvallend vrij van vorm zijn de - vertaalde - fabels die hij in de vermeerderde uitgave opneemt. Als fabels bevatten ze wel een les, maar die wordt op een speelse en vooral prettig klinkende manier meegegeven.
Een aparte plaats binnen de stukjes wordt ingenomen door de twee pantoens ‘Het zieke broerken’ en ‘De ledige plaats’, waarin deze bijzondere versvorm de emotionaliteit versterkt.
Met deze vernieuwende versvorm oefende Van Droogenbroeck een onmiskenbare invloed uit op verscheidene andere dichters voor kinderen als T. Sevens, P.A. De Vos, E. Hiel en J. Stinissen. Ongetwijfeld onder-