| |
| |
| |
Sebastiaan Van Doninck
door Ria De Schepper
Sebastiaan Van Doninck is op 5 juli 1979 geboren in Herentals, België. Hij groeide op in Gierle, een dorp nabij Antwerpen, in een gezin met twaalf broers en zussen. In Antwerpen volgde hij Kunstsecundair Onderwijs aan het Sint-Lucas Instituut. Daarna studeerde hij in dezelfde stad grafische en reclamevormgeving aan de Karel de Grote Hogeschool. Een opleiding die hij in 2002 afsloot met grote onderscheiding voor zijn stripverhaal Mr Bunny, een bewerking van het sprookje ‘De zelfzuchtige reus’ van Oscar Wilde. Aan de hogeschool, waar hij tegenwoordig zelf illustratieve vormgeving doceert, kreeg hij les van onder anderen Carll Cneut en André Sollie.
Van Doninck illustreert vooral kinderboeken, maar is ook nationaal en internationaal actief als freelance illustrator voor onder meer magazines, uitgeverijen en theaters. In 2008 werd hij geselecteerd als een van de twaalf Europese illustratoren die een artikel, portfolio en interview kregen in het vooraanstaande grafisch magazine Print uit New York.
In 2003 verschenen gelijktijdig twee door hem geïllustreerde prentenboeken bij uitgeverij De Eenhoorn: Oink! met tekst van Geert De Kockere en Het woei van Edward van de Vendel. In 2004 en 2009 ontving hij een Vlag en Wimpel van de Penseeljury, respectievelijk voor Het woei en M'n eerste dierengroeiboek, Ik lees het zelf!: kriebeldieren. Lied voor een girafje, met tekst van Edward van de Vendel, leverde hem in 2005 een Boekenpluim op.
| |
Werk
Na zijn studie brak Sebastiaan Van Doninck al snel door als illustra- | |
| |
tor van kinderboeken. Bij uitgeverij De Eenhoorn kreeg hij de kans om zich te ontwikkelen en te experimenteren. Geleidelijk is hij meer aandacht gaan besteden aan details en motiefjes, maar zijn werk heeft vanaf het begin een onmiskenbare signatuur. Typerend zijn de beweeglijke personages met uitvergrote hoofden of ledematen, de harmonieuze kleuren en de doordachte composities.
In Oink! (2003) met tekst van Geert De Kockere heerst een bevreemdende sfeer. Het is nacht en robots werken aan een ruimteschip. De sterrenhemel in verschillende tinten blauw is vrij kil, maar oranje en rode accenten trekken de aandacht. De tekst suggereert geheimzinnige activiteiten die in de illustraties worden uitgewerkt in strakke lijnen en terugkerende elementen in variërende posities. De robots hebben ronde ogen, maar hoekige vormen domineren.
Het woei (2003) van Edward van de Vendel is een verhaal over gemis en gebrek aan aandacht. Een vader roeit met zijn dochtertjes op een meer. Ze worstelen met het vertrek van moeder. Als vader inslaapt, steekt de wind op en komt de fantasie van de meis-
Uit Het woei van Edward van de Vendel
| |
| |
jes aangewaaid in de vorm van bootjes met vrouwen die hen tegemoet varen. De watermassa van het meer en het kleine bootje roepen de verlatenheid en de eenzaamheid van de personages op. De vrouwen hebben lelijke gezichten en lange, slappe armen en benen. Ook in dit boek is de vormgeving vooral hoekig. Doffe tinten in mineur voeren de hoofdtoon. Naar het einde toe breekt hoop door en wordt het kleurgebruik wat intenser.
Lied voor een girafje (2004), eveneens geschreven door Van de Vendel, is een geschenkboek voor aanstaande vaders. Een giraffenvader zingt een lied voor zijn ongeboren kind. Hij vertelt wat er zal gebeuren bij de geboorte en daarna. Ook verwoordt hij de angstige onzekerheid over zijn eigen rol als vader. Van Doninck geeft de giraffen menselijke trekken. De lange poten en nek stralen een soepele elegantie uit. In het gezicht en de houding van de giraffen is een waaier aan emoties te zien: blijheid, verwondering, onzekerheid en liefdevolle aandacht. Opnieuw gebruikt Van Doninck een gedempt kleurengamma, waarin oker en bruin overheersen. De composities met fijne streepjes en golvende lijnen roepen vreugde en tederheid op. Van Doninck tekent hier ambachtelijk met kleurpotloden op getint papier. Zijn eerdere boeken waren digitaal uitgewerkt.
In Hagedissie het bijzonderwonder (2006), opnieuw met tekst van Edward van de Vendel, zijn de dieren plots hun leeuwenkoning kwijt. Hagedissie moet hem vervangen. Hij is echter vooral geïnteresseerd in vliegjes, en niet in de baas spelen. In de illustraties werkt Van Doninck nogmaals met veel geel en bruin. Hij tekent levendige scènes met sterk verpersoonlijkte dieren en expressieve gezichten. De typologie van de verschillende beesten wordt uitvergroot, wat leidt tot excentrieke figuren, zoals de cowboyachtige macho Miereneter of het nijlpaard Grote Bek - de zwijgzame observator met brilletje. De belevenissen van talrijke nevenpersonages brengen humor en dynamiek in de prenten.
Uil plus Leeuwerik (2006), Zwaan (2007) en Groot van liefde (2010) is een trilogie van Ianka Fleerackers over een naïeve, bedachtzame uil. Het zijn filosofisch getinte verhalen waarvoor Van Doninck aanvankelijk intimistische tafereeltjes maakte in warme kleuren, met veel geel en blauw en met fijne belijningen. In het derde deel, Groot van liefde, zit meer ruimte en decor in de illustraties. Het kleurenpalet is feller, met heldere kleuren.
Een gedurfd kleurgebruik en een experimentele stijl kenmerken Kwilniet! (2008), geschreven door Paul de Moor. De kleuter Louis beeldt zich in dat zijn hand een vleermuis is, de grijpgrage Kwilniet. De jongen raast door de kamer en maakt zijn
| |
| |
Uit Kwilniet! van Paul de Moor
moeder boos. Van Doninck werkt met beweeglijke figuren en scherpe contrasten. Alles is ambachtelijk geschilderd met Oost-Indische inkt in rood, blauw en zwart tegen een witte achtergrond. De dynamische layout met handgeschreven zinnen en cartoonachtige figuren vormen een visuele mix die de fantasie en explosieve acties van Louis weergeven.
In Metromonsters (2008), met tekst van Pieter van Oudheusden, haalt moeder gehaast Mimi op. Tijdens hun rit met de metro ziet Mimi overal monsters opduiken maar moeder heeft geen oog voor Mimi's angsten en fantasieën. Ze heeft het te druk met lezen, naar haar iPod luisteren en telefoneren. Zowel de schrijver als de illustrator focust op het meisje. Van Doninck laat moeder nooit volledig in beeld komen. Daardoor wordt ze een afstandelijke vrouw die niet echt met haar dochter communiceert. De kleurrijke illustraties zijn gemaakt met ecoline en kleurpotloden. Ze vertellen een aanvullend verhaal, onder meer dat Mimi donker getint is en haar moeder blank. De metromonsters zijn grote, kronkelende wezens die niet echt angstaanjagend zijn. Van Doninck speelt met perspectief, met vormgeving en motiefjes uit de jaren zestig.
Welterusten iedereen (2009) van Edward van de Vendel is een kijk- en zoekboek op groot formaat. Tussen de overzichtsprenten ‘Welterusten iedereen’ en ‘Goedemorgen iedereen’ maakt de lezer kennis met de wensdromen van twintig personages, zowel mensen als dieren. De sfeer is nu eens dromerig en romantisch, dan weer stoer en uitbundig. De prenten zijn grappig, met harmoniërende kleuren passend bij de droom. Ze hebben intrigerende composities met verrassende details en retromeubilair. De personages zijn - zoals steeds bij Van Doninck - zwierig, vaak met uitgerekte ledematen en grote ogen. Geregeld duiken flarden van wolken, sterren en de maan op tegen een achtergrond in gevarieerde kleuren.
Van Doninck tekent graag dieren. In een interview zegt hij: ‘Dieren zijn enorm esthetisch. Ik schep er plezier in om ze te tekenen, vooral omdat je
| |
| |
Uit Welterusten iedereen van Edward van de Vendel & Sebastiaan Van Doninck
| |
| |
er zo vrij, frivool en beweeglijk mee kan omgaan. Ze zijn ook interessant omwille van hun symbolische en iconografische functie. Op dieren kan ik menselijke eigenschappen projecteren. De wereld van de dieren spreekt dus op vele vlakken tot mijn verbeelding.’
Het illustreren van drie non-fictie boeken over dieren was daarom een kolfje naar zijn hand. Monsterlijke microben (2007) van Geert Bouckaert, Van Wolf tot Watje (2008) van Jan Paul Schutten en Vergif & verboden producten (2011) van Evelien De Vlieger kregen luchtige illustraties in zachte tinten. De antropomorfe bacteriën,
Uit Van Wolf tot Watje van Jan Paul Schutten
microben en huisdieren worden vaak geplaatst in een grappige context. Van Doninck tekent de dieren met een knipoog, of het nu om een dansende spin, boksende konijnen, guitige microben of een monsterlijk hiv-virus gaat. Ook een rokende vulkaan, plastic flessen en paddenstoelen worden door hem gepersonifieerd.
Mijn eerste dierengroeiboek, Ik lees het zelf!: kriebeldieren. (2008) van Ludwien Veranneman sluit hier bij aan. In dit groeiboek voor eerste lezers spelen kleine dieren die je in de tuin en moestuin aantreft, de hoofdrol. De slak, de mier, de spin, de bij en het lieveheersbeestje verkennen hun omgeving en spelen samen. De bezigheden van de dieren zijn gevat in fijnzinnige composities in de gemengde, digitale techniek die Van Doninck vaker gebruikt. Hij werkt nooit volledig digitaal, maar importeert structuren en tekeningen in Photoshop. Door ze te bewerken, te verknippen en te verschuiven krijgt hij zijn beelden. Hij vindt wel dat het ‘warme’ en ‘ongedwongen’ karakter van handwerk er steeds doorheen moet schemeren.
Van Doninck werkt gewoonlijk met een beperkt kleurenpalet. In het begin waren dat vooral tinten van oker en bruin; verwante kleuren die hij combineert tot een harmonisch geheel. Bij nachtelijke scènes gebruikt hij hoofdzakelijk blauwige en zwarte tinten. In Billy The Kid & de sheriff (2012), met tekst van Siska
| |
| |
Goeminne, werkt hij met de geijkte clichés van de Far West, maar zet die met humor naar zijn hand. Hoekige bergen en een woestijnachtig landschap met cactussen krijgen overdag een zonnige tint met veel oker, zwart en groen-gele kleuren. Bij herinneringen of nachtelijke taferelen krijgt alles zwarte schaduwen en een blauwige waas. Ook in Frankenstein (2011), geschreven door Pieter Embrecht, bereikt hij een maximaal effect door met contrasten te spelen.
In Magnus kan niet slapen (2013), geschreven door Kim Crabeels, kan een jongetje de slaap niet vatten, omdat hij enge geluiden hoort. Buiten is het stil, maar in zijn hoofd zitten allerlei dieren die herrie maken. Als hij zijn moeder roept, sust zij hem liefdevol. Inventief brengt ze de roffelende oorworm, de ronkende neushoorn en de kwakende kikker tot rust. De illustraties in een zacht kleurenpalet zijn vrolijk en levendig. Ze tonen hoe de lawaaierige drukke dieren geleidelijk in slaap vallen. De beelden vullen de tekst speels aan en het repetitieve karakter geeft aanleiding tot beeldgrapjes. De dieren zijn guitige figuren, expressief in houding en mimiek.
Kenmerkend voor Van Donincks werk zijn een eigen, verrassende interpretatie van de tekst en het tekenen van atypische figuren. Voor Het grote Grimmboek (2013) maakte hij drie eigenzinnige illustraties. Het boek bevat zestien sprookjes van de gebroeders Grimm, in een nieuwe vertaling uit het Duits van Kristien Dreesen. Zestien illustratoren mochten hun meest geliefde sprookje kiezen. Sebastiaan Van Doninck koos voor ‘Assepoester’. Naar eigen zeggen liet hij zich inspireren door het gruwelijke karakter van het origineel en wilde hij weg van de suikerzoete interpretatie van Disney. Op de eerste tekening, met Assepoester bij het graf van haar moeder, heerst een sombere sfeer. Haar witte, besmeurde en opgelapte jurk contrasteert met de donkere achtergrond. De overige tekeningen krijgen een erotische connotatie. Een boom kronkelt zich sierlijk rond Assepoester in haar gouden doorkijkjurk. De prins is eerder onconventioneel: een stoere bink met een donkere huidskleur en een brede borstkas.
| |
Het rarebeestencarnaval
Voor dit prentenboek schreef Siska Goeminne een aantal ritmische teksten bij Het carnaval der dieren, een compositie van Camille Saint-Saëns. Alle dieren krijgen een eigen, passend gedicht. De sfeer in de muziek wisselt en dat komt tot uiting zowel in de tekst als in de illustraties. Van Doninck zet de optocht van de dieren op een fantasievolle manier in een theaterdecor: een oude bühne met telkens wisselende doeken in de achtergrond. Saint-Saëns, met hoge buishoed en brede snor, stelt zelf de dieren voor. Elk beest krijgt een eigen karakter,
| |
| |
zoals de pocherige leeuw die op het hoogste trapje zijn brul wil doen, de gehaaste pony die vlot de horden neemt en de vogeltjes die er vrolijk op los ‘tweeten’. De dieren komen één voor één voorbij, vaak in originele vervoermiddelen op wielen. Van Doninck hanteert een gedempt kleurenpalet, dat wat archaïsch aandoet. Hij voegt grappige details toe en laat af en toe elementen uit eerdere scènes terugkeren. Zijn liefde voor theater komt tot uiting in een elegante, vermakelijke parade van dieren.
| |
Waardering
Critici waarderen het feit dat Van Doninck in zijn illustraties goed de sfeer van een tekst kan vatten en verruimen. Zwierig zet hij denkbeeldige wezens en dieren neer, speelt met realiteit en fantasie en voegt soms een donker randje of een vleug melancholie toe.
Jan Van Coillie vindt dat Van Doninck zich in Oink! een meester van het licht toont. Het woei noemt hij ‘een ongewoon prentenboek dat een andere wind laat waaien door de vele verhalen over het verlies van een ouder’ (De Leeswelp). In haar recensie van Lied voor een girafje spreekt Karin Van Camp over ‘schitterende illustraties [-]. De sobere kleuren stralen enerzijds rust uit, de verbeelding van de vermenselijkte giraffen is vooral humoristisch’ (De Leeswelp). Marita Vermeulen zegt over dit boek: ‘Van Doninck geeft de figuren iets fragiels, hij roept kwetsbaarheid en bescherming op. Rust en onrust’ (Buiten de lijntjes gekleurd).
In Hagedissie het bijzonderwonder waardeert Jen de Groeve de ‘dynamische illustratiestijl’ en de ‘naïef gevormde figuren en druk bevolkte landschappen vol kleine, parallelle tafereeltjes’ (De Leeswelp). Volgens Tine Mortier weet Van Doninck in Kwilniet! ‘perfect de toon en de sfeer van dit “stoute” verhaal te vatten’. Els Van Steenberghe waardeert de illustraties in Zwaan. Ze vindt dat Van Doninck ‘virtuoos balanceert tussen fantasie en realiteit, tussen guitigheid en melancholie, tussen zwierigheid en verstilling’ (De Leeswelp).
De fantasievolle prenten in Metromonsters vloeien volgens Vanessa Joosen ‘mooi over in de achtergrond van de illustraties en sluiten perfect aan bij de context van het verhaal’ (De Standaard der letteren). Over de illustraties in Welterusten iedereen zegt Annemie Leysen: ‘[Van Donincks] exuberante stijl vol dynamiek en felle kleuren leent zich meestal uitstekend om die wildste dromen in beeld te brengen’ (De Morgen). Jaap Friso formuleert zijn waardering als volgt: ‘De tekeningen geven een rijkdom van beelden en kleuren en zijn erg goed verzorgd. Er valt veel te zien en telkens weer iets nieuws te ontdekken’ (www.jaapleest.nl).
Thomas de Veen looft in Van Wolf tot Watje ‘de prachtige kleurenillustraties van dieren in absurde mensenhoudingen’ (7Days). Tine
| |
| |
Mortier noemt de illustraties ‘eigenzinnig en prikkelend, maar toch voldoende herkenbaar om kinderen direct aan te spreken’ (De Leeswelp). Over Frankenstein zegt Jan Van Coillie: ‘Wat het boekje bijzonder maakt, zijn de illustraties van Sebastiaan Van Doninck. In zwart en wit, met enkel een gifgroene steunkleur, schept hij een bizarre wereld waarin griezel en humor hand in hand gaan. De akelige wezens vertekent hij karikaturaal, waarbij hij hun typische trekken uitvergroot en ronde en spitse vormen combineert’ (De Leeswelp).
Volgens Vanessa Joosen zijn het in Magnus kan niet slapen vooral de dieren die ‘de show stelen met hun grappige houdingen en gezichtsuitdrukkingen. [-] Zijn stijl doet hier wat retro en Amerikaans aan’ (De Standaard der Letteren). Jürgen Peeters vindt de illustraties beter dan de tekst. ‘Via een geraffineerd spel met donkere en lichte tinten suggereert Van Doninck een intieme, nachtelijke sfeer waarin de gebeurtenissen goed tot hun recht komen. In zijn gekende stijl portretteert de illustrator expressieve figuren, die een rijk scala aan gevoelens tastbaar maken’ (www.verteleens.be).
| |
Bibliografie
Door Sebastiaan van Doninck geïllustreerd
|
Geert De Kockere, Oink!. Wielsbeke, De Eenhoorn, 2003. |
Edward van de Vendel, Het woei. Wielsbeke, De Eenhoorn, 2003. |
Edward van de Vendel, Lied voor een girafje. Wielsbeke, De Eenhoorn, 2004. |
Edward van de Vendel, Hagedissie het bijzonderwonder. Wielsbeke, De Eenhoorn, 2006. |
Ianka Fleerackers, Uil plus Leeuwerik. Wielsbeke, De Eenhoorn, 2006. |
Ianka Fleerackers, Zwaan. Wielsbeke, De Eenhoorn, 2007. |
Edward van de Vendel, Winterhaas. Amsterdam, Blue in Green, 2007. |
Geert Bouckaert, Monsterlijke microben. Tielt, Lannoo, 2007. |
Paul De Moor, Kwilniet!. Tielt, Lannoo, 2008. |
Pieter van Oudheusden, Metromonsters. Wielsbeke, De Eenhoorn, 2008. |
Jan Paul Schutten, Van Wolf tot Watje. Hoe je dier een huisdier werd. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 2008. |
Ludwien Veranneman, Mijn eerste dierengroeiboek, Ik lees het zelf!: kriebeldieren. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 2008. |
Jan Van Coillie, Voel je wat ik voel?. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 2009. |
Edward van de Vendel, Welterusten iedereen. Wielsbeke, De Eenhoorn, 2009. |
Ianka Fleerackers, Groot van liefde. Wielsbeke, De Eenhoorn, 2010. |
Evelien De Vlieger, Vergif & verboden producten. Tielt, Lannoo, 2011. |
Pieter Embrechts, Frankenstein. Muziek H.K. Gruber en Spectra Ensemble. Tielt, Lannoo, 2011. |
Siska Goeminne, Billy The Kid & de sheriff. Verteld door Raf en Mich Walschaerts, muziek van Aaron Copland, orkest de Filharmonie. Tielt, Lannoo, 2012. |
Kim Crabeels, Magnus kan niet slapen. Tielt, Lannoo, 2013. |
Het grote Grimmboek. Diverse illustratoren. Tielt, Lannoo, 2013. |
Siska Goeminne, Het rarebeestencarnaval. Tielt,
|
| |
| |
Lannoo, 2013. (Met cd, orkest van de Filharmonie en Guga Baùl). |
Over Sebastiaan Van Doninck
|
Marita Vermeulen, Sebastiaan Van Doninck. In: Buiten de lijntjes gekleurd. Tielt, Lannoo, 2006. [Over Oink!, Het woei en Lied voor een girafje] |
Jeroen Stevens, Wetenschap voor kinderen. In: De Leeswelp, jaargang 14 (2008), nr. 1, blz. 15-16. [Over Monsterlijke microben] |
Vanessa Joosen, Zeemeerminnen en metromonsters. In: De Standaard der Letteren, 30-10-2008. [Over Metromonsters] |
Jaap Friso, Het surrealisme van de nacht. Op: www.jaapleest.nl, 14-10-2009. [over Welterusten iedereen] |
Vanessa Joosen, Van saaie prinsessen en slangenmeisjes. In: De Standaard der Letteren, 22-7-2011. [Over Frankenstein] |
Jürgen Peeters, De verbeeldende kracht van literatuur. Op: www.verteleens.be, 19-7-2013. [over Magnus kan niet slapen] |
Vanessa Joosen, Van beestenboel tot oorlog. In: De Standaard der Letteren, 23-08-2013. [Over Magnus kan niet slapen] |
Sebastiaan van Doninck. Op: www.pluizer.be. [interview] |
Internet
|
www.leesplein.nl |
www.sebastiaanvandoninck.be |
www.villakakelbont.be |
94 Lexicon jeugdliteratuur
februari 2014
|
|