wereld. Hij is een auteur die zijn lezers onverbloemd de nare kanten van het leven toont: van kinderen die een dodelijke ziekte krijgen, verkracht of vermoord worden tot de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog. Opmerkelijk veel hoofdfiguren zijn aan het eind van het verhaal niet meer in leven.
Petr Ginz, de hoofdpersoon in het gelijknamige debuut, heeft echt geleefd. Hij werd op 1 februari 1928 in Praag geboren en zat van zijn dertiende tot zijn zestiende in het concentratiekamp Terezin (Theresiënstadt). Hij was daar hoofdredacteur van een tijdschrift en had, toen hij vergast werd, al meer dan vijftig gedichten op zijn naam staan. Bij een bezoek aan Praag zag Van Campenhout een foto van Ginz; dat inspireerde hem tot dit verhaal.
In bijna alle boeken kijkt een volwassene terug op zijn of haar tienertijd. Het zijn ikvertellingen, geschreven in de sobere stijl die past bij realistische beschrijvingen. Alleen in Petr Ginz (1994) is soms een alwetende verteller aan het woord. Het grootste deel van dit verhaal bestaat uit het verslag dat Petr zogenaamd over het leven in het kamp schreef, met de bedoeling het aan te bieden aan een delegatie van het Rode Kruis die het kamp zal bezoeken.
Ook Sarajevo (1996) gaat over oorlog, namelijk die in voormalig Joegoslavië. De hoofdpersoon, Steven De Koninck, krijgt de kans verslag te doen van de toestand in de belegerde stad Sarajevo. Hij zoekt er zijn oude vriend Robby Cienkovic op. De gebeurtenissen zijn gebaseerd op een krantenartikel dat vertelt over twee jonggeliefden die liever de levensgevaarlijke weg naar de vrijheid kozen dan zich van elkaar te laten scheiden. Samen vonden ze de dood. Het boek geeft een reëel beeld van hoe het in deze oorlog toeging, inclusief verkrachtingen en moord.
Al zijn in de boeken van Van Campenhout de beschrijvingen van wreedheden nogal expliciet, de nadruk ligt niet op het negatieve aspect. Petr Ginz schenkt ook veel aandacht aan de strijd die de inwoners van Terezin voeren voor een menswaardig bestaan. Uit Sarajevo blijkt dat liefde en leven belangrijker zijn dan het grote gelijk van de volkeren. Toch besluit de auteur dit boek met de vrees dat onmenselijkheid het wint van liefde.
Ook in andere boeken van Van Campenhout komen actuele thema's aan de orde en stelt hij misstanden aan de kaak. De meeste verhalen eindigen hoopvol. In Bittere thee (1998) sluiten de onderdrukte vrouwen uit India de rijen en vechten terug. De hoofdpersoon in Een kei in een rivier (2001) geneest van leukemie.
Hoewel alle verhalen in de realiteit spelen, neemt gaandeweg de fantasie een steeds grotere plaats in. Als het broertje van Inge uit Koning zonder letters (2001) met een slecht schoolrapport thuis komt omdat hij te veel heeft