| |
| |
| |
Geoffrey Trease
door John Verhallen
Robert Geoffrey Trease is op 11 augustus 1909 in Nottingham geboren. Zijn vader was wijnhandelaar. Omdat hij ervan overtuigd was dat hij nooit zo goed in sport zou zijn als zijn twee oudere broers, legde hij zich toe op het schrijven en opvoeren van toneelstukken. Ook verspreidde hij een zelfgemaakt tijdschrift British Boy's Magazine onder zijn familie en vriendjes. Al heel vroeg had hij een grote historische belangstelling, maar omdat hij, toen hij dertien jaar was, een beurs kreeg om klassieke talen te gaan bestuderen, kwam de geschiedenis in het gedrang.
Tijdens zijn studie ontmoette hij de jonge enthousiaste leraar Engels Garry Hogg. Deze stimuleerde hem tot het schrijven van een toneelstuk voor de school, dat onder regie van Trease zelf werd opgevoerd.
Opnieuw kreeg Trease een beurs, nu voor de universiteit. Vol zelfvertrouwen ging hij in 1928 naar Queens College in Oxford en stortte zich in het studentenleven. De studie viel hem behoorlijk tegen. Een jaar later vertrok hij naar Londen, waar hij bij tantes van Garry Hogg ging wonen. Om dit verblijf te betalen hielp Trease hen een tijdje bij hun socialistisch jeugdwerk.
Ondertussen probeerde hij stukjes voor de krant te schrijven, wat maar matig lukte. Hij schreef ook een boek dat niet door uitgevers geaccepteerd werd. Omdat het ideaal van schrijven niet goed wilde lukken, ging Trease over op zijn tweede ideaal: lesgeven. In 1932 werd hij leraar aan een derderangsschool in Clacton-on-Sea in Essex. Hier ontmoette hij Marian Boyer. Op 11 augustus 1933, zijn vierentwintigste verjaardag, nam Trease twee belangrijke beslissingen. Hij trouwde met Marian en zegde zijn baan op. Hij wilde onafhankelijk zijn. Omdat hij dringend geld nodig had, besloot hij een kinderboek te schrijven. Want alleen bij uitgevers van kinderboeken was het voor schrijvers mogelijk het auteursrecht te verkopen voor een bedrag van ongeveer £50,-.
Als een van de weinige kinderboekenschrijvers is Trease lid van de Royal Society of Literature; daarnaast zit hij sinds 1974 in het bestuur van de Society of Authors. Tweemaal was hij voorzitter van de afdeling kinderboekenschrijvers van de pen. Zijn vrouw en hij kregen één dochter. In 1987 werd Marian Boyer getroffen door een beroerte. Kort daarna stierf ze.
| |
| |
Trease stortte zich hierna op zijn werk. Er verschijnt minstens één nieuw boek per jaar.
| |
Werk
Trease is vooral bekend geworden als schrijver van historische kinderboeken. In de eerste jaren van zijn schrijverschap was hij revolutionair. In 1934 debuteerde hij met Bows against the Barons, waarin hij het verhaal van Sherwood en Robin Hood benaderde vanuit een totaal andere hoek dan men tot dan gewend was. Het is niet langer een romantisch verhaal over een in ongenade gevallen edelman, maar een verhaal over de strijd tussen arm en rijk. Vanwege dit socialistisch uitgangspunt baarde zijn debuut veel opzien. In hetzelfde jaar verscheen zijn tweede boek Comrades for the Charter, dat in Wales in de negentiende eeuw speelt. Ook in dit verhaal gaat het om de uitbuiting van de armen door de rijken, waarin Trease nadrukkelijk partij kiest voor de underdogs. Anders dan zijn tijden landgenoten in de jaren dertig, benadrukte Trease niet de macht van Engeland of de Engelse geschiedenis, maar schreef hij reële verhalen tegen een zo verantwoord mogelijke historische achtergrond, zonder dat zijn figuren zetstukken werden in een historisch landschap. Ook maakte hij weinig onderscheid tussen jongens en meisjes. Ook meisjes kunnen in zijn boeken heldhaftig zijn en de hoofdrol vervullen, bijvoorbeeld Tonia in Boodschap aan de keizer. Als Paul, de Engelse hoofdpersoon, na veel gevaarlijke avonturen het Rome van Hadrianus en de keizer zelf heeft bereikt, ontmoet hij Tonia. Dankzij haar doortastend optreden wordt hij gered; zij speelt een aan Paul gelijke heldenrol in de rest van het verhaal.
Zijn verhalen mogen dan historisch zijn, het thema sluit meestal nauw aan bij onze tijd. Het thema van zijn eerste twee boeken past duidelijk bij de crisistijd in de jaren dertig. The Iron Tsar speelt zich af in de negentiende, maar vertoont duidelijke parallellen met de twintigste eeuw. In De rode torens van Granada wordt de vreedzame samenleving van moslims, christenen en joden in de dertiende eeuw in de Moorse koninkrijken in Spanje beklemtoond. Hierbij wordt impliciet verwezen naar de spanningen tussen joden en Arabieren in het jaar van uitgave, 1966.
Ook in zijn niet-historische boeken is Trease baanbrekend. Uit verzet tegen de gangbare verhalen over school, met leerlingen die nooit ouder worden en onmogelijke, spannende avonturen beleven, schreef Trease een serie van vijf boeken. No Boats for Bannermere (1949) is het eerste, The Gates of Bannerdale (1956) het laatste. In dit deel gaan de kinderen van school af. Alles wat er gebeurt is reëel en herkenbaar voor schoolkinderen. Ook de hoofdpersonen zijn normale leerlingen.
Wat de boeken van Trease vooral zo goed en tevens goed leesbaar
| |
| |
Illustratie van Reinald van Lamsweerde in Storm over Valmy
maakt, is de combinatie van mensen van vlees en bloed als hoofdpersonen, een goed in elkaar zittend verhaal en een nauwkeurig uitgewerkte historische achtergrond die nergens nadrukkelijk didactisch aanwezig is. Een voorbeeld is De rode torens van Granada. Het verhaal speelt omstreeks 1290. Robin, een boerenzoon die in Oxford studeert, wordt door de dorpsgeestelijke melaats verklaard. In een rouwdienst wordt door het dorp afscheid van hem genomen. Onderweg naar Nottingham redt hij, door zijn uitdossing als melaatse, de joodse arts Salomo uit de handen van twee rovers. Salomo geneest hem van zijn huidaandoening, maar de dorpspastoor is niet bereid zijn ongelijk te bekennen. Dus rest Robin niet veel anders dan bij Salomo te blijven in het getto van Nottingham. Samen met hem trekt hij, vlak voordat de joden uit Engeland verdreven worden, naar Spanje. Op verzoek van koningin Eleonora gaan zij op zoek naar het levenselixir. De tocht voert van het christelijke Toledo door het
| |
| |
pas door de christenen veroverde Cordoba naar Granada. Robin keert uiteindelijk met het levenselixir en de dochter van de apotheker van Granada naar Engeland terug. Daar is koningin Eleonora al lang overleden.
Middeleeuwse opvattingen over gezondheid en het heersende bijgeloof in die tijd komen in De rode torens van Granada aan de orde. Bovendien wordt de moeilijke positie van joden in Engeland duidelijk geschetst, evenals de bekrompenheid van de dorpsgeestelijkheid. Daar tegenover staat de geestelijke rijkdom van Salomo; zoals tegenover de Engelse onderdrukking van de joden het leven in het moorse Granada staat, waar iedereen vrij is in zijn geloof en zijn opvattingen. Met name Nottingham wordt nauwkeurig beschreven, terwijl Trease tevens de nadruk legt op het feit dat de Moren Spanje tot grote bloei brachten maar dat het na verovering door de katholieken snel verdorde.
Trease houdt zich al zijn hele leven bezig met de positie van het kinderboek en de gedachten daarover. Hij wil af van de kneuterige verhalen en streeft naar meer realiteit. Naast een aantal artikelen in tijdschriften leidde dat tot Tales out of School. A Survey of Children's Fiction (1949). Dit is niet alleen een overzicht van de jeugdliteratuur in Engeland, maar ook een stellingname tegen het gebrek aan waardering van jeugdliteratuur en schrijvers van jeugdliteratuur. Trease strijdt voor een plaats van de jeugdliteratuur op gelijke hoogte als de volwassen literatuur.
Per jaar verschijnt tenminste één boek van Trease. Bij zijn vijftigjarig jubileum in 1984 waren er al meer dan zestig kinderboeken en dertig andere boeken van hem verschenen. En nog steeds verschijnen er met de regelmaat van een klok nieuwe.
| |
Waardering
Uit recensies in onder andere The Times Literary Supplement blijkt dat het werk van Trease zeer wordt gewaardeerd. Ook uit andere bronnen komt naar voren dat juist de combinatie van historische nauwgezetheid met de krachtige en spannende verhaallijn bewondering wekt. Er zijn maar weinig boeken van hem in Nederlandse vertaling verschenen. Vooral De rode torens van Granada is blijkens kranterecensies goed ontvangen. Het is diverse malen herdrukt en ook verschenen onder de titel De goede slang. Dat zijn boeken nog steeds goed worden gelezen, blijkt uit het feit dat in Engeland de oplage van elk nieuw boek van Geoffrey Trease binnen twee jaar is uitverkocht.
| |
| |
| |
Bibliografie
Keuze uit de niet in het Nederlands vertaalde (kinder)boeken
|
Bows against the Barons (1934), Comrades for the Charter (1934), A Cue for Treason (1940), No Boats on Bannermere (1949), Tales Out of School: A Survey of Children's Fiction (1949), The Gates of Bannerdale (1956), Mist over Athelney (1958), The Dutch are coming (1965), The Iron Tsar (1975). |
In het Nederlands vertaalde kinderboeken
|
The Young Traveller in India and Pakistan (1949): De jonge reizigers in India en Pakistan. Vertaald door A.J. Richel. Verlucht met 27 foto's, overzichtskaart, register. Amsterdam, C.P.J. van der Peet, 1960. |
Word to Caesar (1956): Boodschap aan de keizer. Vertaald door Edith Kloosterhuis. Met illustraties van Reinald van Lamsweerde. 's-Gravenhage, Van Goor Zonen, 1960. |
The Young Traveller in Greece (1956): De jonge reizigers in Griekenland. Vertaald door A.J. Richel. Verlucht met 26 foto's, overzichtskaart, register. Amsterdam, C.P.J. van der Peet, 1960. |
Thunder of Valmy (1960): Storm over Valmy. Vertaald door A.J. Richel. Met illustraties van Reinald van Lamsweerde. 's-Gravenhage, Van Goor Zonen, 1962. |
The Red Towers of Granada (1966): De rode torens van Granada. Vertaald door Sunya F. des Tombe. Rotterdam, Lemniscaat, 1968. (Herdrukt onder de titel De goede slang. Rotterdam, Christofoor, 1986. |
Over George Trease
|
Margaret Meek: Geoffrey Trease. London, 1960. |
Geoffrey Trease, A Whiff of Burnt Boats: An Earley Autobiography. London, 1971. |
Geoffrey Trease, The Historical Novelist at work. In: Children's Literature in Education, jaargang 3 (1972), nr. 7, blz. 5-16. |
Mike Benton, Freedom for Speech. In: Times Literary Supplement, 5-12-1975, blz. 1450. |
Margaret Meek, Historical Episodes. In: Times Literary Supplement, 2-4-1976, blz. 393. |
Julia Briggs, Romantic Traditions. In: Times Literary Supplement, 10-12-1976, blz 1545. |
Geoffrey Trease, Old writers and young readers. In: The cool web. The Pattern of Children's Reading. Ed. by M. Meek e.a. London, 1977, blz. 145-156. |
Bob Dixon, Catching them young 1. Sex, Race and Class in Children's Fiction. London, 1977, blz. 78-81. |
Juliet Page, Save-a-damsel. In: Times Literary Supplement, 15-3-1977, blz. 360. |
Geoffrey Trease. In: Twentieth Century Children's Writers. Ed. by D.L. Kirkpatrick. London, 1978, blz 1242-46. |
Edward Blishen, Times Past. In: Times Literary Supplement, 24-7-1981, blz 842. |
Ann Thwaite, Short and Easy. In: Times Literary Supplement, 25-2-1983, blz. 183. |
Geoffrey Trease, Fifty Years On: A Writer Looks Back. In: Children's Literature in Education. Volume 14, nr. 3, blz 149-159. |
Gilian Avery, Wrong but romantic. In: Times Literary Supplement, 13-4-1984, blz. 414. |
John Rowe Townsend, Past into present. In: Written for children. 3rd edition. London, 1987, blz. 162-163. |
Geoffrey Trease. In: Something about the author. Volume 60. Ed. by Ann Commire. Detroit, 1990, blz. 176-186. |
38 Lexicon jeugdliteratuur
juni 1995
|
|