Jeugdboeken
Townsends carrière als journalist heeft bijgedragen tot zijn uitgesproken belangstelling voor klasseverschillen. In al zijn boeken schetst hij personages met een duidelijke en functionele achtergrond en status: kinderen uit lagere sociale milieus. De verhalen, die als uitgangspunt de alledaagse werkelijkheid hebben, hebben een duidelijke spanningsopbouw en een directe verteltrant. Een belangrijk thema in zijn werk is het contrast noord - zuid (koud - warm, donker - licht, enz.), twee polariteiten die niet zonder elkaar kunnen maar vaak botsen. Met de beschrijving van het landschap en de sociale omgeving weet de auteur een beklemmende sfeer op te roepen. Hij schrijft realistisch, kiest zelf geen partij en verdoezelt niets. Daardoor zijn de personages individuen en worden zijn verhalen zeer indringend. Uit zijn boeken spreekt dat diegenen die geworteld zijn in een structuur, die ergens bijhoren, overleven en dat de sociale omgeving de eigen identiteit beïnvloedt. De personages zijn aan het ontdekken wie ze zijn en wat ze willen.
Het duidelijkst blijkt dit in De Indringer, een verhaal over de 16-jarige Arnold Haithwaite wiens identiteit volledig bepaald wordt door wat hij is en waar hij is. Arnold is wadgids in een klein, heel besloten dorp; een buitenechtelijk kind zo goed als geadopteerd door Ernest, die misschien zijn grootvader is. Een buitenstaander met grootse plannen om het dorp te veranderen, beweert dat híj́ Arnold Haithwaite is. Dit brengt bij Arnold een identiteitscrisis teweeg. Maar Arnold is diep geworteld in het dorp, wat tot gevolg heeft dat de indringer uiteindelijk het onderspit delft.