schetsboekje bij zich. Ze heeft veel gereisd door Europa, Afrika, Azië en India, waar ze een grondige studie maakte van de verschillende soorten landschappen. Vliegen vond ze een heerlijke sensatie. In de Bruintje Beer-verhalen komen dan ook zowel vliegtuigen als een grote verscheidenheid aan landschappen voor.
Mary Tourtel beheerste de compositie van het beeldvlak, hoewel haar stijl statisch is. Ze wist de juiste sfeer te treffen door haar figuren in een uiterst afgewogen compositie te plaatsen; een landschap kan bij haar van een prachtig gesuggereerd perspectief zijn, door summiere arcering en een authentieke entourage. Het boze dient zich vaak schijnheilig aan, maar weldra blijkt het tegendeel en krijgt het verhaal een ander wending.
De Bruintje Beer-verhalen van Mary Tourtel zijn te verdelen in twee soorten. Ten eerste zijn er de korte avonturen, die zich dicht bij huis afspelen. Beppo de aap die kattekwaad uithaalt, Bullie Mops die naar de tandarts moet, enzovoort. Daarnaast zijn er de lange verhalen: Bruintje verlaat de ouderlijke woning, komt terecht in een totaal onbekende omgeving en allerlei gevaren doemen op.
Toen Mary Tourtel met de serie moest stoppen, werd de strip dertig jaar lang voortgezet door de tekenaar Alfred Bestall. Uit eerbied voor het werk van Mary Tourtel signeerde hij zijn tekeningen niet. Tussen de beide Bruintje Beer-tekenaars zijn grote verschillen. Bruintje is in het werk van Mary Tourtel meestal een klein figuurtje in een grote omgeving, terwijl het bij Bestall net andersom is. De omgeving is in de verhalen van Mary Tourtel zeer bepalend; zo huizen er boze figuren in het landschap, kwaadaardig doordat hun omgeving ermee geladen is. Bij Bestall is die samenhang er niet. Alfred Bestall tekende de figuurtjes minder stijf dan Mary Tourtel. Bestall tekende per tekstaflevering twee kleine plaatsjes, terwijl Mary Tourtel per aflevering één tekening maakte. Nadat de man van Mary Tourtel in 1931 was overleden, werd de strip somberder; het laatste sprankeltje humor verdween. Toch won de strip aan kracht en geladenheid.
Toen Marten Toonder van 1934 tot 1938 voor het Nieuwsblad van het Noorden de tekststrip Thijs IJs maakte, heeft hij zich zowel qua vorm als inhoud duidelijk laten inspireren door Mary Tourtels Bruintje Beer.
Waarschijnlijk heeft Herbert Tourtel de teksten van de Bruintje Beer-verhalen geschreven. De Engelse tekst vertoont overeenkomsten met de klassieke balladevorm en de Engelse nursery. Ook bevatten de verhalen veel sprookjesmotieven. Vanaf het moment dat Alfred Bestall Bruintje Beer van Mary Tourtel overnam, verdween de pseudo-klassieke balladetekst. De stijl werd gewoner.