| |
| |
| |
Gerard Tonen
door Ingeborg Hendriks
Gerard Tonen is op 29 december 1954 geboren in Nijmegen. Hij groeide als enig kind op aan de rand van de stad. Na een studie Nederlands en geschiedenis vond hij een baan als stafmedewerker in dienst van het Stedelijk Cultureel Overleg in Nijmegen. In 1981 verhuisde hij naar Groningen, waar hij hoofd marketing werd van De Oosterpoort en Stadsschouwburg Groningen. Inmiddels schreef hij voor de Blauw Geruite Kiel, destijds de kinderbijlage van Vrij Nederland. Redacteur Karel Eykman bracht hem in contact met uitgeverij Sjaloom. Daar debuteerde hij in 1988 met de verhalenbundel De jongen met de viool. Een jaar later verscheen zijn tweede boek, De tuin van Boudewijn. Daarna volgde een lange schrijfpauze. Tonen verhuisde naar Leeuwarden en werd directeur van stadsschouwburg De Harmonie. In 1998 kwam bij Zwijsen zijn eerste boek uit over Violet en de kinderen van de Giraffestraat. Sindsdien verschenen bij Zwijsen en uitgeverij Leopold vrijwel elk jaar boeken van zijn hand. In 2003 verhuisde Tonen naar Arnhem, waar hij een eigen bureau startte en actief werd als consultant in de theaterwereld.
| |
Werk
In het werk van Tonen komen twee verschillende werelden naar voren. Enerzijds de ‘echte’ wereld waarin volwassenen en kinderen in de pas moeten lopen en zich soms geconfronteerd zien met heftige problemen. Anderzijds de wereld die door de personages zelf wordt gecreëerd en waarin alles mogelijk is. In de serie over Violet en de Giraffestraat bestaan deze twee werelden naast elkaar. Op het eerste gezicht is de Giraffestraat een doodgewone straat waar kinderen weinig bewegingsvrijheid hebben. Bij nader inzien blijkt de straat echter een heuse kindergemeenschap te herbergen met eigen
| |
| |
regels en zelfs een geheime ondergrondse vergaderplaats. De vader van Violet - alias Gerard Tonen - vertelt in elk deel een nieuw avontuur. Door zijn naam te lenen aan een verhaalfiguur schept de auteur de illusie dat de belevenissen van de kinderen in het boek waar gebeurd zijn.
De hang naar vrijheid die de kinderen van de Giraffestraat kenmerkt, is ook te vinden bij de personages in andere boeken van Tonen. Er is daarin vaak sprake van onwil of onvermogen om zich aan te passen aan de verwachtingen van de buitenwereld. In sommige boeken wordt dit gegeven op een luchtige, humoristische manier uitgewerkt, andere boeken tonen de emotionele, pijnlijke kant van deze frictie tussen individu en buitenwereld. Waar de kinderen van de Giraffestraat opvallen door hun volwassen onafhankelijkheid, onderscheiden de volwassen personages in het werk van Tonen zich vaak door hun speelsheid en kinderlijkheid. Opa uit Mijn opa, de vogelman (1999) en Mik uit Mijn vader is een sukkel (2000) zijn allebei volwassen mannen die niet willen of kunnen beantwoorden aan de rol die het leven hun heeft toegedacht. De opa van Ebbe weigert na zijn pensionering de nette en attente echtgenoot te worden die zijn vrouw graag zou willen zien. Liever dan klusjes voor haar te doen en bezoekjes met haar af te leggen, gaat hij het bos in om vogels te bestuderen. De vader van Anne, Mik, zit eigenlijk altijd thuis op Zijn Stoel en houdt het in geen enkele baan langer dan een paar dagen vol. Typerend voor zowel opa als Mik is hun kinderlijke fascinatie voor de natuur. In het eerste boek laat Tonen kleinzoon Ebbe een levensecht portret van zijn opa schetsen. In zijn liefdevolle relaas over hun uitstapjes in het bos en het avontuurlijke, maar onverantwoordelijke kampeerreisje dat ze samen maakten, komt opa uit de verf als een lieve maar gecompliceerde man. Het personage van Mik uit Mijn vader is een sukkel is eerder een karikatuur dan een personage van vlees en bloed. Zijn onhandigheid en wereldvreemdheid zijn uitvergroot tot hilarische proporties en leveren allerlei komische situaties en dialogen op.
Mijn opa, de vogelman en Mijn vader is een sukkel zijn exemplarisch voor de twee verschillende benaderingen die Tonen in zijn werk hanteert. Aan de ene kant vertelt hij indringende, emotionele verhalen waarin de personages worden geconfronteerd met de harde kant van het leven. Hier tegenover staat de fantasie van Tonen en zijn passie voor het vertellen van ‘sterke verhalen’. Veel van zijn personages hebben uitgesproken, karikaturale trekken of maken onwaarschijnlijke gebeurtenissen mee. De vader van Anne uit Mijn vader is een sukkel is een sukkel in het kwadraat, maar ontpopt zich desondanks tot een wereldberoemde rock- | |
| |
zanger. In Verhalen van een vieze familie (2004) zorgt een obsessie voor vieze spelletjes bijna voor het uiteenvallen van Fieps familie. Margot uit De rode paraplu (2002) waait op een stormachtige dag met haar paraplu het land uit. En Barre uit De jongen die nooit meer uit zijn hol wilde komen (2000) besluit uit onvrede met zijn leven voorgoed onder de grond te gaan wonen.
Tonen schept er genoegen in om de lezer met allerlei verteltrucs te laten geloven in de realiteit van de door hem geschapen verhaalwereld. Er is vaak een duidelijke vertelinstantie die de lezer direct toespreekt en verslag doet van een gebeuren waarvan hij of zij direct of indirect getuige is geweest. De lezer krijgt hierdoor het gevoel het verhaal uit de eerste hand te vernemen.
De als waarheid gepresenteerde bizarre gebeurtenissen maken van De jongen die nooit meer uit zijn hol wilde komen een typisch sterk verhaal. Barre en Sofie brengen het ongelofelijke tot stand en weten hun eigen ideale wereld te creëren. Anders dan bijvoorbeeld Mijn vader is een sukkel heeft dit boek een serieuze ondertoon. Het avontuur in het verhaal vloeit voort uit onvrede met de werkelijke wereld. Barre is het slachtoffer van ernstige pesterijen en wordt thuis niet begrepen. Het graven van een hol onder de grond is te zien als een symbolisch afstand nemen van de realiteit. Dit ‘afstand nemen’ is
Illustratie van Georgien Overwater uit Verhalen van een vieze familie
een regelmatig terugkerend motief bij Tonen. In de serie over de Giraffestraat fungeren de ondergrondse tunnel en de ‘Berkenhut’ als vrijplaatsen waarin de kinderen de baas zijn. De opa van Ebbe uit Mijn opa, de vogelman zoekt zijn heil in het luchtruim. Hij droomt ervan als een vogel ‘los’ te zijn van alle aardse verplichtingen. Ook vriendschap is voor Tonens hoofdpersonen een middel om zich te wapenen. Het sterkst komt dit naar voren in Bloedbroeders en koningen van het verdreven volk.
| |
| |
| |
Bloedbroeders en koningen van het verdreven volk
Als Maarten bij toeval ziet dat Sander zich achter auto's verschuilt om uit het zicht te blijven van pester Henrie, is het alsof hij naar zichzelf kijkt. De twee worden vrienden en bedenken een gewaagd plan om hun gemeenschappelijke vijand uit te schakelen. Hoe sterk hun band is, blijkt ook uit het feit dat Sander Maarten inwijdt in zijn geheime (fantasie)wereld. Sander vertelt dat zijn werkelijke naam Poentie is, wat in de taal van de Maya-indianen ‘Grote en Wijze Strijder’ betekent. Poentie is de koning van het verdreven volk van de Maya's en staat voor de opgave ooit zijn volk te herenigen. In de kelderbox van de flat waar Sander woont, heeft Poentie zijn residentie: een waar paleis met een echte troon en indiaanse attributen. Hier werken Sander en Maarten hun plannen uit en weten ze Henrie een gevoelige klap toe te brengen. Door hun bloed te mengen worden ze bloedbroeders; Sander maakt Maarten zelfs tot mede-koning van de Maya's. Samen bouwen ze serieus aan een vlot om naar het land van de Maya's af te varen.
Ondanks hun bloedbroederschap schermt Sander een belangrijk deel van zijn wereld voor Maarten af. Lange tijd weet Maarten niet waarom Sander soms zomaar van school wegblijft. Tot hij van Sanders moeder het schokkende nieuws hoort dat zijn vriend en bloedbroeder een hersentumor heeft en misschien niet lang meer zal leven. Naarmate zijn hersentumor groeit, krijgt Sander meer haast om het vlot af te maken en zijn taak als koning van de Maya's te volbrengen. Helaas krijgt de ziekte de overhand en is hij gedwongen de controle uit handen te geven. De fantasie redt hem dit keer niet. Of toch wel? Vlak voor zijn dood laat Sander Maarten beloven de opdracht te voltooien. Dan sterft hij, maar zelfs na zijn dood blijven Maarten en Sander met elkaar verbonden. Maarten hoort, ziet en voelt hem nog en kan zelfs met hem praten. Als Maarten na Sanders dood door Henrie wordt geïntimideerd, voelt hij dat Sander hem steunt en als vanouds winnen ze ‘samen’ het gevecht.
Of Sanders verschijningen na zijn dood nu wel of niet ‘echt’ zijn, blijft een open vraag. Misschien is het alleen een poging van Maarten om te ontsnappen aan de harde realiteit. Maar zelfs in dat geval is de fantasie zo ‘echt’ dat Maarten er zich sterker door voelt en zichzelf beter in de realiteit weet te handhaven.
| |
Waardering
Van de boeken van Gerard Tonen hebben Mijn opa, de vogelman, De jongen die nooit meer uit zijn hol wilde komen en Bloedbroeders en koningen van het verdreven volk de meeste aandacht gekregen. Mijn opa, de vogelman is overwegend positief ontvangen. Er is vooral waardering voor de manier waarop Tonen de liefdevolle
| |
| |
relatie tussen Ebbe en zijn opa gestalte gaf. Het wordt ‘verfrissend’ genoemd dat de opa uit het verhaal nu eens niet de ideale kindervriend is, maar iemand die keuzes maakt die niet bij iedereen begrip vinden. Dit gegeven is volgens verscheidene recensenten subtiel uitgewerkt en laat ruimte voor verschillende gezichtspunten.
De jongen die nooit meer uit zijn hol wilde komen kreeg een wisselende ontvangst. Diverse recensenten vonden het verhaal naar het einde toe steeds ongeloofwaardiger worden en oordeelden dat Tonen te veel zijn best deed om de ‘waarheid’ van zijn verhaal aan te tonen. Anderen noemden het verhaal fascinerend en ondanks de bizarre gebeurtenissen overtuigend. Nienke Westerbeek in het Nederlands Dagblad: ‘Je kunt je natuurlijk niet voorstellen dat mensen onder de grond zouden willen leven, maar zoals Tonen het beschrijft, ga je er bijna in geloven. [-] Met zijn bizarre verhaal geeft hij toch weer een kijkje in de fantasieën die een kind kan hebben wanneer hij zich onveilig voelt.’
Ook Bloedbroeders en koningen van het verdreven volk is wisselend ontvangen. Marjan Kok noemt de emoties die ‘Bloedbroeders’ oproept oprecht, maar vindt dat Tonen te weinig subtiliteit betracht. Zo is het pesten van Henrie in haar woorden ‘wel heel erg pesten’ en de vriendschap tussen Maarten en Sander ‘wel heel erg vriendschap’. Herman Kakebeeke vindt het een verdienste van de auteur dat hij fantasie en werkelijkheid op een vanzelfsprekende manier in elkaar laat overgaan. Ook roemt hij de ‘beschrijving van een vriendschap die tot over de dood heenreikt’.
| |
Bibliografie
Kinder- en jeugdboeken
|
De jongen met de viool en andere verhalen. Amsterdam, Sjaloom, 1988. |
De tuin van Boudewijn. Met illustraties van Nicolaas van Pallandt. Amsterdam, Sjaloom, 1990. |
Violet en de kinderen van de giraffestraat. Een boek tegen verhuizen. Tilburg, Zwijsen, 1998. |
De hondenfabriek. Een verhaal uit de Giraffestraat. Met illustraties van Georgien Overwater. Tilburg, Zwijsen, 1999. |
Mijn opa, de vogelman. Tilburg, Zwijsen, 1999. (Wachtwoord) |
Mijn vader is een sukkel. Tilburg, Zwijsen, 2000. (Wachtwoord) |
De jongen die nooit meer uit zijn hol wilde komen. Amsterdam, Leopold, 2000. |
Een bed op straat. Met illustraties van Georgien Overwater. Tilburg, Zwijsen, 2001. (De Giraffestraat) |
Er zit een oma in de boom. Met illustraties van Georgien Overwater. Tilburg, Zwijsen, 2001. (De Giraffestraat) |
De grote reis van Joris Lap. Met illustraties van Georgien Overwater. Tilburg, Zwijsen, 2001. (De Giraffestraat) |
O, was ik maar een aap. Met illustraties van Jan Jutte. Tilburg, Zwijsen, 2001. (Versjes voor beginnende lezers) |
Frommel moet blijven! Met illustraties van Georgien Overwater. Tilburg, Zwijsen, 2002. (De Giraffestraat) |
| |
| |
De geheime indiaan. Met illustraties van Georgien Overwater. Tilburg, Zwijsen, 2002. (De Giraffestraat) |
De rode paraplu. Amsterdam, Leopold, 2002. |
Vuur, vuur. Met illustraties van Georgien Overwater. Tilburg, Zwijsen, 2003. (Leesleeuw) |
Meester Frits is verliefd. Met illustraties van Georgien Overwater. Tilburg, Zwijsen, 2003. (De Giraffestraat) |
Vakantie op een vlot. Met illustraties van Georgien Overwater. Tilburg, Zwijsen, 2004. (De Giraffestraat) |
Verhalen van een vieze familie. Met illustraties van Georgien Overwater. Tilburg, Zwijsen, 2004. (Wachtwoord) |
Bloedbroeders en Koningen van het Verdreven Volk. Amsterdam, Leopold, 2004 |
Toi, toi, toi. Een boek over theater. Tilburg, Zwijsen, 2005. (Leesleeuw) |
Over Gerard Tonen
|
Lieke van Duin, Boeiende debuten over kernramp en tienergevoelens. In: Trouw, 1-3-1988. [over De jongen met de viool] |
André Keikes, In de buurt van een baby lijk je veel groter. In: Leeuwarder Courant, 20-11-1998. [over Violet en de kinderen van de Giraffestraat] |
Katrien Vloerberghs, In een schelp woont de zee. In: Leesidee jeugdliteratuur, jaargang 5 (1999), nr. 3, blz. 106. [over Violet en de kinderen van de Giraffestraat] |
Nynke Stallinga, Een beetje warmte en wat zon. In: Leeuwarder Courant, 10-12-1999. [over Mijn opa, de vogelman] |
Linda Schregardus, [over Mijn opa, de vogelman]. In: Nieuwsblad van het Noorden. 3-3-2000. |
Marleen Lippens, [over Mijn opa, de vogelman]. In: Leesidee jeugdliteratuur, jaargang 6 (2000), nr. 1, blz. 31. |
Erick Kila, Opa zoekt vrijheid. In: Haagsche Courant. 4-3-2000. |
Hans van Holten, [over De jongen die nooit meer uit zijn hol wilde komen]. In: Reformatorisch Dagblad. 25-4-2001. |
Marjon Kok, Fascinerend verhaal over jongen in aardhol. In: Noordhollands Dagblad, 1-2-2001. |
Madeleine Rood, Verstopt in een hol. In: Zwolse Courant, 1-2-2001 |
Jant van der Weg. Kinderen die zelf hun weg zoeken. In: Friesch Dagblad, 31-1-2001. |
Nienke Westerbeek, Onder de grond. In: Nederlands Dagblad. 13-1-2001. |
Katrien Vloerberghs, [over De jongen die nooit meer uit zijn hol wilde komen]. In: Leesidee jeugdliteratuur, jaargang 7 (2001), nr. 1, blz. 27. |
Nienke Westerbeek, [over De rode paraplu]. In: Nederlands Dagblad, 10-7-2002. |
Marja Boonstra, [over Bloedbroeders]. In: Leeuwarder Courant, 9-4-2004. |
Marjon Kok, [over Bloedbroeders]. In: Tubantia, 24-4-2004. |
Herman Kakebeeke, [over Bloedbroeders] In: De Leeswelp, jaargang 10 (2004), nr. 6, blz. 237-238. |
Martin Hermens, Gerard Tonen schrijft liever voor kinderen. In: De Gelderlander, 17-6-2004. |
Jan van Coillie, [over Verhalen van een vieze familie]. In: De Leeswelp, jaargang 11 (2005), nr. 6, blz. 235. |
71 Lexicon jeugdliteratuur
juni 2006
|
|