hebben gesteld, dat zij uit de ‘school’ van Heimans afkomstig zijn) en de popularisering van deze wetenschap (zij hebben hiermee de aanzet gegeven tot wat tegenwoordig ‘milieu-educatie’ wordt genoemd). Van beide ‘richtingen’ kan worden gezegd, dat deze een duidelijk veldbiologisch karakter bezaten.
Heimans en Thijsse hebben ook een duidelijke bijdrage geleverd aan de vernieuwing van het onderwijs, meer in het bijzonder van het biologie-onderwijs. Hierbij gingen zij ondermeer uit van het principe van de aanschouwelijkheid. Op dit punt zijn zij bijvoorbeeld verwant aan een figuur als Jan Ligthart met zijn methode ‘Het volle leven’. Zo waren zij warme voorstanders van de schoolwandelingen. Waarschijnlijk heeft Heimans de meest directe bijdrage geleverd aan de vernieuwing van het biologie-onderwijs, ondermeer door zijn uitgebreide handleiding voor de onderwijzers.
Alleen de deeltjes uit de serie Van vlinders, bloemen en vogels (later uitgegeven onder de titel Van groei en bloei en jaargetijde) zijn bewust bedoeld voor jeugdige lezers. Het andere werk van Thijsse was gericht op een publiek van zowel volwassenen als ‘kinderen’. De wijze waarop Thijsse de informatie verwerkt, maakt dat over het algemeen zijn boeken en artikelen ook door jeugdige lezers werden geapprecieerd (dit geldt met name voor de ‘Verkade-albums’). Een uitzondering hierop is Omgang met planten, dat een duidelijk minder populariserend karakter bezit.
Thijsse heeft vooral gepubliceerd over vogels, planten en insecten (en hun onderlinge relaties). Drie bekende vogelboeken van zijn hand zijn: Het vogeljaar (1903), Het intieme leven der vogels (1906) en Het vogelboekje (1912). Dit laatste boek is een determinatie-boekje voor beginners. Het succes van zijn boeken over vogels werd mede mogelijk door de opkomst van de vogelfotografie. In Het vogeljaar bijvoorbeeld maakt hij gebruik van foto's van destijds bekende fotografen als Nol Binsbergen, A. Burdet, Jb. van de Peppel en J. Vijverberg.
Zijn belangstelling voor platen blijkt ondermeer uit Verkade-albums De bloemen in onzen tuin (1926) De bloemen en haar vrienden (1933) en de beide boekjes over de heemtuin in Bloemendaal, die naar Thijsse ‘Thijsse's Hof’ is genoemd.
Over insecten schreef Thijsse vooral in hun relatie tot de flora. In Omgang met planten heeft hij hierover belangwekkende zaken opgemerkt.
Op latere leeftijd beschreef Thijsse vooral de planten- en dierenwereld van de duinen in Noord- en Zuid-Holland en de eilanden. Dit in tegenstelling tot E. Heimans die ‘meer naar het oosten en zuiden trok’ (Heimans had in tegenstelling tot Thijsse ook veel meer belangstelling voor geologie).