| |
| |
| |
Lisa Tetzner
door Kees van Eunen
Lisa Tetzner werd op 10 november 1894 geboren in het Duitse Zittau. Haar vader was een aartsconservatieve arts. Doordat Lisa als kind veel ziek was, was ze nogal op zichzelf aangewezen en ontwikkelde ze zich tot een sterke, wat filosofisch ingestelde non-conformistische persoonlijkheid. In Berlijn bezocht ze de ‘Soziale Frauenschule’, waar ze werd opgeleid voor sociaal werk. Door het voorbeeld van een Deen raakte ze enthousiast over het idee sprookjes voor te dragen op bijvoorbeeld scholen. Ze ontwikkelde zich tot een bekwaam sprookjesvertelster van met name het werk van de gebroeders Grimm. Ze reisde veel en kreeg een zekere bekendheid. Tijdens een van haar reizen leerde ze een collega, Kurt Kläber, kennen. Ze trouwden in 1924. Kurt Kläber, als jeugdboekenschrijver bekend geworden onder het pseudoniem Kurt Held, droeg in sterke mate bij tot Lisa Tetzners ontwikkeling als schrijfster.
In 1927 startte Lisa Tetzner een kinderprogramma voor de Berlijnse radio. In 1933 ontvluchtte ze met haar man Duitsland. Het echtpaar vestigde zich in het Italiaans-Zwitserse Carona. Lisa Tetzners werk mocht aanvankelijk gewoon blijven verschijnen, maar in 1935 lanceerde een nazi-blad een felle aanval op haar boek Was am See geschah. Er brak een moeilijke tijd aan, ook financieel.
Lisa Tetzner bleef schrijven, maar was vooral aangewezen op vertalingen. Na de oorlog bleef het echtpaar in Carona wonen en nam de Zwiterse nationaliteit aan (1948). Tot kort voor haar dood bleef Lisa Tetzner actief. Ze schreef, hield overal in Europa lezingen en voordrachten en was jarenlang als docente verbonden aan de universiteit van Basel. Daarnaast vertaalde ze uit het Engels en Italiaans.
Ze stierf op 2 juli 1963, vier jaar na haar man, met wie ze een innige per- | |
| |
soonlijke en literaire band had. Het huis in Carona werd bestemd tot trefpunt voor schrijvers en andere kunstenaars.
| |
Werk
Lisa Tetzners werk is sterk sociaal getint. Zowel in haar werk als sprookjesvertelster als in haar boeken wilde ze anderen helpen. Onder de invloed van haar man kwam ze daarbij steeds duidelijker op het politiek-maatschappelijke vlak. Haar boeken werden realistischer en harder. Ze koos duidelijk positie voor de armen en onderdrukten. Dit werd haar in de tijd van de Koude Oorlog nogal eens kwalijk genomen. Pas tegen het eind van haar leven brak het inzicht door, dat Lisa Tetzner voor de Duitstalige jeugdliteratuur van eminent belang is geweest, juist doordat ze zo compromisloos schreef.
Sprookjes hebben in het leven van de schrijfster steeds een grote rol gespeeld. Haar eerste - zonder haar medeweten voorbereide - publikatie, Vom Märchenerzählen im Volk (1919), bundelde haar ervaringen als reizend sprookjesvertelster. Later begon ze ook boeken voor kinderen te publiceren. Eerst waren dat vooral bewerkingen en verzamelingen van sprookjes. Haar bekendste verzameling verscheen in 1926-'27: Die schönsten Märchen der Welt für 365 und einen Tag. Ze bleek een goede snaar getroffen te hebben, de verzameling werd enthousiast ontvangen. Na de oorlog bracht ze opnieuw enkele sprookjesverzamelingen uit. In 1952 verscheen Die schwarze Nuß een serie ‘sprookjes van de andere kant der aarde’, gevolgd door Europäische Märchen (1958), een van haar laatste publikaties.
In 1929 verscheen haar eerste ‘echte’ zelfgeschreven kinderboek, Hans Urian - Geschichte einer Weltreise. Hoewel het om een fantasieverhaal ging, was Tetzners maatschappelijke betrokkenheid reeds duidelijk herkenbaar. In haar volgende boeken werden de verhalen realistischer, directer. Veel van haar motieven werden aangedragen door de Berlijnse kinderen, waarmee ze vanaf 1927 radioprogramma's maakte. Deze groep kinderen heeft met name model gestaan voor haar hoofdwerk, Die Kinder aus Nr. 67 (1933-1949), ook wel bekend onder de titel Kinder-Odyssee. Het negen delen omvattende werk beschrijft nuchter en zonder opsmuk de lotgevallen van een groep Berlijnse kinderen ten tijde van Hitler.
Lisa Tetzner dankte haar faam niet alleen aan haar werk rond sprookjes en haar Kinder-Odyssee. Sterk politiek-maatschappelijk geëngageerd was ook haar meestgelezen boek Die schwarzen Brüder, over het droevige lot van schoorsteenvegershulpjes, jongens die in de negentiende eeuw uit bittere armoede door hun ouders aan schoorsteenvegers verkocht werden. Het werk bestond oorspronkelijk (1940-1941) uit vier delen en werd later als één geheel uitgebracht.
Van Lisa Tetzners hand was ook
| |
| |
Illustratie van G. van Raemdonck uit Levende bezems
een aantal jeugdboeken met een minder geprononceerde politiek-maatschappelijke lading. Der Kleine Su aus Afrika (1952) en Su und Agaleia (1953) gingen over de fantastische belevenissen van een betoverd negermannetje. Das Mädchen in der Glaskutsche (1958) brengt het wat onwaarschijnlijk aandoende maar vlot vertelde verhaal van het Londense meisje Jennifer, dat een beurs vol geld vindt, deze naar de politie brengt en voor haar eerlijkheid via een perscampagne beloond wordt.
| |
De kinderen van nr. 67
Die Kinder aus Nr. 67, geschreven tussen 1933 en 1949 en in Nederlandse vertaling verschenen tussen 1946 en 1951, brengt in negen - ook los van elkaar leesbare - delen de lotgevallen van een groep Berlijnse kinderen in en kort na de Hitlertijd. Ze wonen in een typisch Berlijnse woonkazerne met meerdere achter elkaar gelegen binnenplaatsen. De rijken wonen voor, de armen achter. Het gebouw heeft het huisnummer 67.
Nuchter en precies registrerend beschrijft Lisa Tetzner hoe het fascisme het woonblok langzaam in zijn greep krijgt en wat de gevolgen daarvan zijn voor het leven van alledag. In de latere delen komen daar nog de verschrikkingen van de oorlog overheen. Van de negen delen, die ook los van elkaar gelezen kunnen worden en die samen onder de titel Kinder-Odyssee bekend geworden zijn, verscheen het eerste deel nog in Duitsland. De volgende delen konden daar pas na de oorlog worden uitgebracht. Voordien verschenen ze in vertaling, met name in Scandinavië en Nederland. Ook in Zwitserland mocht de Kinder-Odyssee van de emigrante Lisa Tetzner pas heel laat verschijnen: de autoriteiten vreesden de toorn van het machtige Duitsland. Zelfs na de oorlog waren de publikatieproblemen niet voorbij. Tetzners genadeloze registratie van het gemak waarmee Hitler en de zijnen het pleit wonnen, was veel van haar landgenoten een doorn in het oog: Die Kinder aus Nr. 67 bleef lang slecht verkocht, speciaal in het westen. In de DDR haalde het werk een veel grotere oplage. Pas heel laat kwam er een kentering in de publieke waarde- | |
| |
ring, vooral nadat van Die Kinder aus Nr. 67 een t.v.-film was gemaakt.
| |
Levende bezems
Die schwarzen Brüder (1940-41) is in Nederland bekend geworden onder de titel Levende bezems (1950). Het boek is al spoedig een klassiek jeugdboek geworden. Zoals bij veel van haar werk heeft Tetzners man Kurt Kläber bij de totstandkoming van dit boek een belangrijke rol gespeeld.
De aanzet tot het werk vormen oude documenten uit de negentiende eeuw. Boeren uit het Italiaans-Zwitserse Tessin lijden zo'n bittere armoe, dat ze hun zoons verkopen aan schoorsteenvegers uit Milaan. Dat overkomt ook Giorgio, die door zijn vader meegegeven wordt aan een man met een litteken. Deze verkoopt de jongen in Milaan door aan een schoorsteenveger, meester Rossi. Met zijn baas trekt Giorgio door de straten van Milaan, luid schreeuwend om opdrachten te krijgen. Moet er geveegd worden, dan moet Giorgio de schoorsteen in, een vies, ongezond en gevaarlijk werkje. Hij krijgt slecht te eten en wordt 's nachts in een stal opgesloten. Na een ongeluk komt hij bij een dokter terecht, die de jongens wil helpen. Ze vluchten naar Zwitserland en komen na een spannende tocht bij de dokter in Lugano aan. Deze sleept de handelaren voor de rechter en zo komt er een einde aan de jongenshandel. Giorgio wordt onderwijzer en er volgt als happy end een weerzien met zijn ouders.
In Nederland werd het boek enthousiast ontvangen. De recensies waren zonder uitzondering positief en het boek ontwikkelde zich tot het meestgelezen werk van Lisa Tetzner. Feitelijk is Levende bezems een omnibus, bestaande uit vier delen: De man met het litteken, De verkochte jongens, Het verbond der zwartgezichten en Het huis op de heuvel.
| |
Bibliografie
Keuze uit het niet in het Nederlands vertaalde werk van Lisa Tetzner
|
Vom Märchenerzählen im Volk (1919), Deutsches Rätselbuch (1924), Guckheraus heißt mein Haus (1925), Im blauen Wagen durch Deutschland (1926), Vom Märchenbaum der Welt (1929), Das Töpflein mit dem Hulle-Hulle-Bäuchlein (1953), Das Füchslein und der zornige Löwe (1958), Europäische Märchen (1958) |
In het Nederlands vertaald werk
|
Das Märchen vom dicken, fetten Pfannkuchen (1925): Het sprookje van den dikken pannekoek. Met illustraties van M. Braun. Eindhoven, Lecturis, 1926. |
Die schönsten Märchen der Welt für 365 und einen Tag (1926-27): Sprookjesboek. Vertaald door M.W. Vos en A. van de Werfhorst. Met illustraties van W. Labbé. (2 delen). Den Haag, van Hoeve, 1956-57. |
Hans Urian - Geschichte einer Weltreise (1929): Hans Urian; de geschiedenis van een wereldreis, Vertaald door B. van Eck. Den Haag, van Goor, 1933. |
Der Fußball (1932): De voetbal. Vertaald door B. van Eck. Den Haag, van Goor, 1934. |
Was am See geschah (1935): Wat er aan het meer gebeurde. Vertaald door A. Winkler-Vonk. Met illustraties van N. van Leeuwen. Amsterdam, Ploegsma, 1952. |
| |
| |
Die Reise nach Ostende (1936): De reis naar Ostende. Vertaald door A. Winkler-Vonk. Met illustraties van A. Evers. Amsterdam, Ploegsma, 1953. |
Die schwarzen Brüder (1940-41): Levende bezems. Vertaald door A. Winkler-Vonk. Met illustraties van G. van Raemdonck. (De vier delen heten: De man met het litteken, De verkochte jongens, Het verbond der zwartgezichten, Het huis op de heuvel). Amsterdam, Ploegsma, 1950. |
Die Kinder aus Nr. 67 (1933-1949): De kinderen van nr. 67.
- | Erwin und Paul (1933): Erwin en Paul; de geschiedenis van een vriendschap. Vertaald door W. Vonk. Met illustraties van Th. Glinz. Amsterdam, van Ditmar, 1948. |
- | Das Mädchen aus dem Vorderhaus (1948): Het gemaskerde bal. Vertaald door J. Vonk. Met illustraties van Th. Glinz. Amsterdam, van Ditmar, 1949. |
- | Erwin geht nach Schweden (1941): Erwin gaat naar Zweden. Vertaald door B. Otten. Met illustraties van W. van Nieuwenhoven jr. Amsterdam, van Ditmar, 1947. |
- | Das Schiff ohne Hafen (1943): Het zwervend schip. Vertaald door B. Otten. Met illustraties van W. van Nieuwenhoven jr. Amsterdam, van Ditmar, 1946. |
- | Die Kinder auf der Insel (1944): De kinderen op het eiland. Vertaald door B. Otten. Met illustraties van H. Prahl. Amsterdam, van Ditmar, 1947. (2e druk: Amsterdam, Ploegsma, 1952). |
- | Mirjam in Amerika (1945): Mirjam in Amerika. Vertaald door B. Otten. Met illustraties van G. Dorant. Amsterdam, van Ditmar, 1948. |
- | Ist Paul schuldig? (1945): ‘Was Paul schuldig?’. Vertaald door J. Vonk. Met illustraties van H. Prahl. Amsterdam, van Ditmar, 1949. |
- | Als ich wiederkam (1948): Toen Erwin terugkwam. Vertaald door J. Vonk. Met illustraties van Th. Glinz. Amsterdam, van Ditmar, 1950. |
- | Der neue Bund (1949): Die nieuwe bond. Vertaald door N. Bakker met illustraties van H. Prahl. Amsterdam, Ploegsma, 1951. |
|
Het geheim van Alfredo. Vertaald door A. Winkler-Vonk. Met illustraties van G. van Raemdonck. Amsterdam, Wereldbibliotheek (Avontuur en Techniek Reeks 14), 1951. |
Die schwarze Nuß (1952): Zwarte parels; sprookjes van de andere kant der aarde. Vertaald door A. Winkler-Vonk. Met illustraties van L. Neupert-Mende. Amsterdam, Ploegsma 1954. |
Der kleine Su aus Afrika (1952): De kleine Soe uit Afrika. Vertaald door H.J. van Laar. Met illustraties van Fr. Haack. Meppel, ten Brink, 1956. |
Su und Agaleia (1953): Soe en Agaleia. Vertaald door H.J. van Laar. Met illustraties van Fr. Haack. Meppel, ten Brink, 1956. |
Wenn ich schön wäre (1956): Als ik knap was, dan..... Bewerkt door W. Fijn van Draat. Doorn, Reinalda, 1960. |
Das Mädchen in der Glaskutsche (1958): Het meisje in de glazen koets. Vertaald door A. Winkler-Vonk. Met illustraties van H. Lemke. Amsterdam, Ploegsma (Wielewaal reeks 28), 1958. |
Over Lisa Tetzner
|
Lisa Tetzner, So kam ich zum Jugendbuch. In: Jugendliteratur 1 (1955) blz. 14-17. |
Lisa Tetzner is niet meer.... In: Lektuurgids 7/8 (1963), blz. 197. |
R.H. Faber-Keen, Lisa Tetzner. NBLC-Monografieën, serie B (1972), nr. 4. |
‘Die Kinder aus Nr. 67’ In: Das 3. Reich im Jugendbuch: 50 Jugendbuch-Analysen. Braunschweig, Westermann 1983, blz. 290-298. |
Dokumentatie auteurs en illustratoren van jeugdboeken, knipselkrant jeugdliteratuur, jaargang 8 (1984), nr. 12. (Lisa Tetzner en Kurt Held). |
10 Lexicon jeugdliteratuur
februari 1986
|
|