| |
| |
| |
Geerten Ten Bosch
door Joke Bellemans
Geerten Ten Bosch is op 21 april 1959 in Dordrecht geboren. Haar vader was naast tekenleraar en schilder ook mime- en poppenspeler. Haar moeder maakte kleertjes voor de poppen en was, voor ze kinderen kreeg, zelf poppenspeelster. Voorlezen was in het gezin met vijf kinderen de gewoonste zaak van de wereld. Daardoor was Geerten al op jonge leeftijd vertrouwd met Alice in Wonderland en Babar.
Na de middelbare school volgde ze de opleiding Grafische en Typografische Vormgeving aan de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag, waar ze les kreeg van onder anderen Alfons van Heusden. Ze maakte de opleiding niet af.
In 1985 begon ze samen met Clara Linders in haar woonplaats Rotterdam het kindertijdschrift St. Kitts van de Bovenwindse, vernoemd naar een bestaand eiland in de Caribische Zee. Het tijdschrift was een kort leven beschoren, maar was voor Geerten Ten Bosch wel een vruchtbare voedingsbodem voor haar samenwerking met Clara Linders, Harriët van Reek en Anne Vegter. Na St. Kitts maakte ze samen met Clara Linders een wekelijks hoorspel voor de avro. Voor een theatergroep waar Anne Vegter soms in meespeelde, ontwierp ze van 1988 tot 1995 decors en rekwisieten. Met Harriët van Reek gaf ze poppenkastvoorstellingen die ze zelf bedachten; voor de vpro en de avro maakten ze later filmpjes met dit poppentheater. Sinds 1992 maken Van Reek en Ten Bosch beeldende theatervoorstellingen voor volwassenen. Daarbij houden ze alles zo veel mogelijk in eigen hand.
Vanaf 1990 maakt Geerten Ten Bosch regelmatig illustraties voor Boekie-boekie, een mengeling van kranten, agenda's, kalenders, tentoonstellingen en een museumboek voor kinderen. Daarnaast werkte ze mee aan diverse
| |
| |
verzamelbundels, zowel voor kinderen als voor volwassenen. Ze maakt ook illustraties voor kranten, tijdschriften en boeken. Naast dit alles geeft ze soms les of werkt ze mee aan projecten en workshops, zowel op illustratie- als op theatergebied. Ze voelt zich meer verwant met vrij werkende beeldend kunstenaars en theatermakers dan met illustratoren van kinderenboeken.
In 1990 won Geerten Ten Bosch met schrijfster Anne Vegter de Woutertje Pieterse Prijs met hun gezamenlijk debuut De dame en de neushoorn. Hun tweede boek Verse bekken! kreeg in 1992 een Vlag en Wimpel van de Penseeljury en kwam op de lijst te staan van Best Verzorgde Boeken. In 1996 ontving Geerten Ten Bosch een Gouden Penseel voor haar illustraties in De verjaardag van de eekhoorn van Toon Tellegen.
| |
Werk
De illustraties van Geerten Ten Bosch zijn friemelig, priegelig, weinig uitgewerkt en zonder scherpe contouren. Dat lijkt een opsomming van negatieve kenmerken, maar toch schuilt hierin de bijzondere kracht van het werk van Ten Bosch. Het is sfeervol, geheimzinnig en aandoenlijk. De meeste illustraties zijn klein van formaat en vaak staan er verschillende van op één bladzijde. Net als in een stripboek geven ze opeenvolgende momenten in het verhaal weer. Soms verwerkt Ten Bosch stukjes tekst in de illustraties.
Haar samenwerking met Anne Vegter begon in 1985 bij het kindertijdschrift St. Kitts van de Bovenwindse, waarin alle verhalen zich afspelen op net zo'n tropisch eiland als het echte St. Kitts. Toen er na twee jaargangen geen geld meer was, overwoog uitgeverij Querido het blad over te nemen. Omdat de verwachting was dat het lezerspubliek te klein zou zijn om het lang vol te houden, ging dat plan niet door. In plaats daarvan werd Geerten Ten Bosch gevraagd mee te werken aan Querido's Kinderboekenkalender 1987. Ook kreeg ze de kans om samen met Anne Vegter een boek te maken over de vriendschap tussen een meisje en een neushoorn, figuren die ze al hadden geïntroduceerd in St. Kitts.
De dame en de neushoorn (1989) is het resultaat van een continue uitwisseling van ideeën tussen schrijfster en illustratrice. Ten Bosch sluit met haar kleurpotloodtekeningen nauw aan bij de vaak absurde belevenissen, woordgrapjes en emoties in de tekst. De dame ontmoet haar vriend de neushoorn op het strand. Ze hebben elkaar in jaren niet gezien en zijn ontroerd. Om de neushoorn een plezier te doen vertelt de dame over hun eerste ontmoeting, toen ze als klein meisje met haar vader, een dierentemmer, op zoek was naar wilde dieren voor zijn show. Haar vader slaagde er in twee naar roem smachtende mieren en twee wandelende takken kunstjes te leren. De insecten gingen mee naar het cir-
| |
| |
Uit De verjaardag van de eekhoorn van Toon Tellegen
| |
| |
Uit Verse bekken! van Anne Vegter
cus, de neushoorn bleef achter in het oerwoud.
Wat anatomische verhoudingen betreft, heeft Ten Bosch de realiteit losgelaten; de neushoorn is relatief klein, terwijl de mieren en de wandelende takken juist weer groter zijn dan in werkelijkheid. De vader toont een sterke gelijkenis met Prikkebeen: hoge hoed, plusfour en pandjesjas. Grappig is dat de dame bij het weerzien hetzelfde rode rugzakje draagt als haar vader destijds. Uitbundig zijn de drie tekeningetjes waar de neushoorn met het als panter verklede meisje rondrent. Eronder herhaalt de illustratrice in onrustige blokletters de letterlijke tekst: ‘Ik weeg van niks en ik walshals’. Van een treffende eenvoud zijn de piepkleine tekeningen van de mieren en de wandelende takken die hun spulletjes inpakken voor de reis. Wanneer het meisje en de neushoorn met een zoen afscheid nemen van elkaar, blozen ze allebei. De ontroering van dat moment wordt versterkt door het ‘blozende’ wolkje dat boven het tweetal hangt.
In Verse bekken! (1991), het tweede boek dat Geerten Ten Bosch met Anne Vegter maakte, zijn de verhaaltjes zo mogelijk nog absurder, maar even sfeervol en aandoenlijk. Ten Bosch beperkte zich ditmaal tot potloodtekeningen in zwartwit, waarin ze zich sterk weet uit te drukken. Haar stijl is vrijwel gelijk aan die in De dame en de neushoorn. In korte hoofdstukken noteert Vegter de bizarre belevenissen van de Jongeling (de verteller) met Heel Kort. Onverwachte zinswendingen en woordgrapjes spelen een nog grotere rol dan in het eerste boek. Heel Kort is een klein, niet-alledaags mannetje. Op zijn hoofd staat een fez waaraan een touwtje met een bolletje hangt. Grappig is de bladzijde met twintig tekeningetjes waar Heel Kort twintig verschillende bekken trekt, om ze als ‘Verse Bekken’ te kunnen verkopen. Expressief zijn de tekeningen van de rat die
| |
| |
regelmatig in de verhaaltjes opduikt; de ene keer dronken, de andere keer verliefd of vals.
De samenwerking met Toon Tellegen verloopt heel anders dan die met Anne Vegter. Ten Bosch was gecharmeerd van Tellegens verhalen over de eekhoorn en andere dieren, die tot dan door drie verschillende illustratoren op heel eigen wijze waren geïllustreerd. Jan Jutte maakte fijne pentekeningetjes in de trant van E.H. Shepard, Mance Post werkte met linosneden in zwartwit en in kleur en kleurde ook robuuste pentekeningen in, Anne van Buul maakte pentekeningen die vergelijkbaar zijn met de linosneden van Mance Post.
Ten Bosch mocht tussen 1994 en 1996 de 49 verhalen illustreren die Tellegen één keer in de twee weken in NRC Handelsblad publiceerde. In 1998 werden deze gebundeld in De verjaardag van alle anderen. Elk hoofdstuk beschrijft een verjaardag, niet alleen van de dieren, maar ook van het bos, de regen en ‘alles’. De illustraties zijn in zwartwit, waarvoor Ten Bosch een houtskoolpotlood en een doezelaar gebruikte. Met het potlood tekende ze donkere en lichte streepjes die iets ‘rafeligs’ hebben. Met de doezelaar verzachtte ze lijnen en gaf ze schaduwen aan. Heel mooi is dit toegepast in het verhaal over de verjaardag van de karper. De snoek brengt de karper naar huis, waarbij het lijkt of je ze echt onder water ziet. In tegenstelling tot de boeken die ze met Anne Vegter maakte, zijn veel illustraties omkaderd en minutieus uitgewerkt. Daardoor oogt de tekening met de berg suikerkorrels die de mier op zijn verjaardag krijgt sprookjesachtig, evenals de tekeningen van de ransuil, de oeros en de nachtvlinder. De sombere en zwartgallige verjaardag van de tor en de grimmige verjaardag van de horzel zijn heel toepasselijk donker van toon. Lieflijk is de laatste tekening in het boek. In de tekst zitten mier en eekhoorn samen aan tafel te mijmeren. Zonder het uit te spreken denken ze allebei aan de tijd die stil kan staan. Ten Bosch tekende
Uit De verjaardag van alle anderen van Toon Tellegen
| |
| |
hier niet de dieren, maar een tafel met twee stoeltjes. Alles ademt nog de aanwezigheid van de twee vrienden.
Voordat de verhalen uit NRC Handelsblad gebundeld werden, verscheen het lange verhaal De verjaardag van de eekhoorn (1995). Ten Bosch paste in dit boek een nieuwe techniek toe. Ze maakte tekeningen met houtskoolpotlood, kopieerde die en kleurde ze in met aquarel. De kopieën gaven haar de mogelijkheid te experimenteren zonder dat de houtskool ging vlekken. Door het gebruik van houtskool ontstond een geheimzinnige, dromerige sfeer. De kleuren lopen soms wel eens in elkaar over, waardoor het niet altijd duidelijk wordt wat er is afgebeeld, maar dit past mooi bij de tekst, waarin ook niet altijd alles precies is uitgewerkt. Alle dieren die eekhoorn op zijn verjaardag heeft uitgenodigd, komen op zijn verzoek verkleed. De illustratie van de feestvierende dieren, die de twee bladzijden midden in het boek opvult, nodigt uit tot lang kijken. Alle dieren zijn even groot - een voorwaarde die Tellegen stelt - en het is grappig te zien hoe bijvoorbeeld de inktvis met de spin danst en de eekhoorn met de mier. In de lucht, onder de grond en in het water, overal delen de dieren in de feestvreugde.
Met Clara Linders, een oud-collega van St. Kitts van de Bovenwindse, maakte Ten Bosch Het huis van Marie. Er bestaan twee uitgaven van dit ‘boek’. In beide gevallen gaat het om een platte cassette waarin kleine boekjes zitten. De eerste cassette verscheen in 1995 bij Elchers, een bibliofiele uitgeverij in Groningen. De negen boekjes hebben ieder een ander formaat; de illustraties in gouache zijn warm van kleur. De cassette die in 1998 bij Lemniscaat verscheen, is aanmerkelijk groter en bevat tien boekjes die allemaal hetzelfde formaat hebben. Voor deze uitgave maakte Ten Bosch ingekleurde houtskoolpotloodtekeningen. De ouders van Marie zijn verhuisd; zij is alleen achtergebleven en zet steeds een deel van het interieur in de tuin. De voorkanten van de boekjes tezamen vormen de woonkamer waaruit het tapijt al is verdwenen. De achterkanten laten de feeërieke tuin zien op het moment dat Marie alles naar buiten heeft gesleept. Wanneer alle boekjes uit de cassette genomen zijn, blijft een donkere lege woonkamer achter.
| |
Waardering
Recensenten zijn bijna altijd enthousiast over het werk van Geerten Ten Bosch. Zij wordt geprezen om haar originaliteit en expressiviteit, maar vooral ook om haar vermogen zich in te leven in de teksten van anderen en daar een eigen beeldtaal bij te vinden die als het even kan niet letterlijk te tekst volgt. Over De dame en de neushoorn schreef de jury van de Woutertje Pieterse Prijs: ‘Met een ontwapenende vanzelfsprekendheid laten de twee auteurs in taal en tekeningen zich de gebeurtenissen voltrekken, die soms in het klassieke sprookjesland lijken thuis te horen, maar op een vol- | |
| |
gende bladzijde de verrassende ongerijmdheden van het stripverhaal, en daarna weer haast de verteldynamiek van een videoclip vertonen.’ De twee verjaardagsboeken van Toon Tellegen werden veel en altijd lovend besproken. Met name de middenpagina van De verjaardag van de eekhoorn ontlokte veel enthousiaste reacties: ‘Een schrijver van de klasse van Tellegen krijgt van uitgeverij Querido de illustratrice die hij verdient: een Gouden,’ schreef het Haarlems Dagblad. Selma Niewold noteerde in de Volkskrant over Geerten Ten Bosch: ‘Haar bijdrage aan Het huis van Marie bestaat uit slechts drie grote, maar fascinerende platen, en de omslagtekening’. Dat dit boek, ondanks enkele lovende recensies, zo weinig aandacht kreeg, komt waarschijnlijk doordat het om praktische redenen (kleine, losse boekjes in een cassette die niet goed afsluitbaar is) vrijwel nergens te vinden is in bibliotheken en boekhandels.
| |
Bibliografie
Voor volwassenen
|
Anne Vegter, Harries hoofdingang, Amsterdam, Querido, 1999. |
Verzamelbundels die mede door Geerten Ten Bosch zijn geïllustreerd
|
Querido's Kinderboekenkalender 1987. Amsterdam, Querido, 1986. |
Holle Bolle Gijs. Amsterdam, Querido, 1995 en 1996. |
Door Geerten Ten Bosch geïllustreerde kinderboeken
|
Anne Vegter, De dame en de neushoorn. Amsterdam, Querido, 1989. |
Anne Vegter, Verse bekken! of Hoe Heel Kort zich in een kip vergiste, uit het wc-raam hing, het op een sluipen zette en andere avonturen van de rat. Amsterdam, Querido, 1991. |
Clara Linders, Het huis van Marie. Groningen, Elchers, 1995. (Bibliofiele uitgave) |
Toon Tellegen, De verjaardag van de eekhoorn. Amsterdam, Querido, 1995. |
Clara Linders, Het huis van Marie. Rotterdam, Lemniscaat, 1998. |
Toon Tellegen, De verjaardag van alle anderen. Amsterdam, Querido, 1998. |
Over Geerten Ten Bosch:
|
Bregje Boonstra, Getemde dieren. In: NRC Handelsblad, 26-1-1990. |
Lieke van Duin, De takken zwaaien met hun wandelstok. In: Trouw, 28-2-1990. |
Eddy Geerlings, Succesvol duo met ‘sprekende beelden’ theater. In: Algemeen Dagblad, 8-9-1992. |
Manon Ferwerda en Aad Meinderts (red.), Mijn favoriete illustratie. Amsterdam, Querido, 1994, blz. 63-64: Anne Vegter over Geerten Ten Bosch. |
Het geïllustreerde kinderboek. Hoevelaken, Libris, 1995, blz. 44-45: In mijn tekeningen probeer ik een verhaal te vertellen. |
Willem Wilmink, Ali Baba en de veertig tekenaars. Uitgave van De Bijenkorf ter gelegenheid van de Kinderboekenweek 1995. (Met biografieën van de tekenaars door Ida Schuurman en Truusje Vrooland-Löb.) |
Francien Braaksma, O nee, ik wil niet naar de illustratorenhemel. In: Leesgoed, jaargang 23 (1996), nr. 5, blz. 197-201. |
Cornald Maas, Ik heb genoeg aan mezelf. In: de Volkskrant, 27-9-1996. |
Andrea Bosman, Geerten Ten Bosch is niet snel tevreden over haar eigen werk. In: Trouw, 3-10-1996. |
Aukje Holtrop, Voor Toon Tellegen zijn alle dieren écht gelijk (acht illustratoren, een schrijver). In: Vrij Nederland, 17-5-1997. |
Bregje Boonstra, Geestig meubilair. In: De Groene Amsterdammer, 12-8-1998. |
Selma Niewold, Dan hang je boven de deur. In: de Volkskrant, 28-8-1998. |
56 Lexicon jeugdliteratuur
juni 2001
|
|