| |
| |
| |
Shaun Tan
door Lien Fret
Foto: uitgeverij Querido
Shaun Tan werd op 15 januari 1974 geboren in Freemantle (Australië) als zoon van een Maleisisch-Chinese immigrant en een Australische moeder. Aangemoedigd door zijn ouders was hij van jongs af aan kunstzinnig. Als tiener wilde hij sciencefictionschrijver worden, maar het lukte hem niet zijn korte verhalen gepubliceerd te krijgen. Wel zag hij op zestienjarige leeftijd zijn eerste illustratie verschijnen in het Australische tijdschrift Aurealis. Als tekenaar is Tan autodidact. Naast Engelse literatuur studeerde hij kunstgeschiedenis, maar die studie was vooral theoretisch. De technieken die hij gebruikt in zijn prentenboeken leerde hij dankzij kleine opdrachten voor tijdschriften, boekomslagen, posters en flyers, waarmee hij tijdens zijn studie wat geld verdiende.
Na zijn studietijd ging hij aan de slag als freelance illustrator en auteur. Tan werkt ook als theaterontwerper en conceptkunstenaar, onder andere voor Pixars animatiefilm Wall-E (2008). Hij was regisseur van The Lost Thing, een animatiefilm uit 2011 die gebaseerd is op zijn gelijknamige prentenboek (Het ding en ik). Voor die film kreeg Tan een Oscar in de categorie Best Animated Short Film. Verschillende van zijn boeken zijn verfilmd of bewerkt voor theater.
Tans werk is in binnen- en buitenland veelvuldig bekroond. In het Nederlandse taalgebied kreeg hij in 2009 een Vlag en Wimpel van de penseeljury voor De aankomst. Verhalen uit een verre voorstad is in 2010 onderscheiden met een Vlag en Wimpel van de griffeljury. In 2011 ontving Tan van de Zweedse Kunstraad voor zijn bijdrage aan de internationale
| |
| |
jeugdliteratuur de prestigieuze Astrid Lindgren Memorial Award.
Tan verleende ook zelf zijn naam aan een prijs. In Perth, de stad waar hij opgroeide, wordt jaarlijks aan een kind tussen 5 en 18 jaar de Shaun Tan Award for Young Artists uitgereikt, bedoeld om de creativiteit van jonge kunstenaars te bevorderen.
| |
Werk
De boeken die Tan zelf schrijft en illustreert, bevinden zich op het raakvlak van prentenboek en graphic novel. Hij richt zich niet specifiek op kinderen; hij tekent en schrijft in de eerste plaats voor zichzelf en pas daarna voor anderen. Hij streeft naar een universele gelaagdheid waaraan iedereen, ongeacht leeftijd of achtergrond, betekenis kan geven. Toch wil hij zijn boeken niet te makkelijk ‘leesbaar’ maken. Lezers moeten kunnen raden naar de motieven van de personages, zodat ze gedwongen worden het verhaal in een langzaam tempo te lezen. Zo gebeurt er tegen het saaie decor in Verhalen uit een verre voorstad telkens iets onverklaarbaars en het is aan de lezer om beeld en tekst met elkaar te verbinden tot een betekenisvol geheel. Waarom wordt in het verhaal ‘De waterbuffel’ voorbijgangers de weg gewezen door een waterbuffel die een overwoekerd perceel bewoont? En waar komt in ‘Kapot speelgoed’ de duiker in zijn vooroorlogse duikpak vol zeepokken vandaan? Het ‘ding’ uit Het ding en ik, een soort gigantische rode theepot met tentakels, roept ook allerlei vragen op. Waarom dwaalt die onopgemerkt maar wat rond in een vreemde wereld?
Ook de surrealistische details in de illustraties dwingen de lezer tot een trager tempo. Tan combineert herkenbare beelden van bijvoorbeeld voorsteden en hun alledaagse aanblik met buitengewone elementen. Dat spel met de relatie tussen realiteit en fictie richt de aandacht op onderbewuste maatschappelijke problemen. Het zet de lezer aan tot nadenken over sociale, politieke en historische thema's zoals eenzaamheid, bureaucratie, migratie en vervreemding. Zijn verhalen hebben niet een eenduidige boodschap; het zijn observaties waaraan lezers hun eigen betekenis geven en die hen uitnodigen met een nieuwe blik naar de eigen alledaagse werkelijkheid te kijken. Buitengewone wezens en objecten, gecombineerd met herkenbare beelden, zoals de zeekoe die in Verhalen uit een verre voorstad terechtkomt in een voortuintje, doen beseffen dat we in één van duizenden verschillende mogelijke werelden leven. Zelf omschrijft Tan zijn boeken als een ‘metaforische abstractie van de werkelijkheid’.
Tans illustraties in De aankomst zijn realistisch; in andere boeken gebruikt hij een gedetailleerde, maar minder realistische stijl. Hij werkt in zijn illustraties met uiteenlopende stijlen en materialen, om in elk ver-
| |
| |
Uit Verhalen uit een verre voorstad
haal een ander mini-universum te kunnen creëren, afhankelijk van de sfeer die hij wil oproepen. Ook de opbouw van de prenten varieert: van miniaturen tussen of rond de tekst tot collages en paginavullende prenten. En hij kiest voor verschillende perspectieven waarbij het beeld, net als een camera, in- en uitzoomt. In Verhalen uit een verre voorstad staan naast digitaal vormgegeven prenten illustraties in onder andere gouache, krijt, verf, potlood, inkt en balpen op papier, scratchboard en hout. In De aankomst daarentegen werkt Tan alleen met papier en grafietpotlood, waardoor de illustraties op oude foto's lijken. Soms drukt hij met kleur emoties uit. Zo straalt in De rode boom de kleur van de boom iets positiefs uit binnen de donkere werelden waarin de depressieve hoofdpersoon ronddwaalt. Emotioneel is ook het kleurgebruik in Regels van de zomer, waarin vrolijke, zomerse kleuren de magie van een eindeloze zomer tot haar recht laten komen, terwijl uit een reeks sombere prenten de onvermijdelijke beklemming en eenzaamheid van een niet-geïdealiseerde kindertijd spreken.
Aanvankelijk illustreerde Tan door anderen geschreven korte verhalen. Zo tekent hij in zijn illustraties voor The Rabbits (1996) - een symbolische schets van het koloniale verleden van Australië - een parallel verhaal waarin John Marsdens konijnen zijn vervangen door surrealistische wezens. Tan beschouwt dit boek als een keerpunt in zijn carrière als kunstenaar. Pas in 2000 waagde hij zich met Het ding en ik zelf aan het auteurschap. In De rode boom schrapte hij zo veel mogelijk tekst, wat resulteerde in een poëtische, minimalistische schrijfstijl. In 2006 publiceerde hij De aankomst, een volledig tekstloos prentenboek.
Aan de prentenboeken gaat zeer veel research en schetswerk vooraf. Zo vond Tan voor Het ding en ik inspiratie in de fysica- en ingenieursboeken van zijn vader, gegevens die hij heeft opgenomen in het verhaal. In Tans werk zijn uiteenlopende invloeden zichtbaar. Zelf noemt hij onder meer Jeroen Bosch en zijn middel- | |
| |
eeuwse monsters, weerspiegeld in de surrealistische dieren die de personages in De aankomst vergezellen. Ook enkele beelden uit De rode boom roepen associaties op met Bosch. Tan noemt verder Edward Hopper, een Amerikaanse schilder die een plaats kreeg in Het ding en ik met zijn kunstwerk ‘Early Sunday Morning’. In dat boek schilderde Tan ook ‘Collins St. 5pm’ van John Brack na. Het kleurgebruik en de sfeer van beide werken zijn een duidelijke inspiratiebron geweest voor het hele prentenboek. Zonder op hulp van anderen te kunnen rekenen, en belemmerd door veel bureaucratische onzin, gaat de hoofdpersoon op zoek naar een bestemming voor ‘het ding’, dat hij op het strand vond maar dat andere mensen onverschillig laat.
Omdat ze fungeren als metaforen, hebben Tans hoofdpersonen zelden een naam. Het zijn buitenstaanders. In de manier waarop de (voor)stedelijke maatschappij met hen omgaat, kan maatschappijkritiek gelezen worden, waarbij thema's als ontworteling, vervreemding (van de natuur en anderen) en ontmenselijking centraal staan. Zo kan de onverschilligheid waarmee de ouders van de hoofdpersoon in Het ding en ik reageren op de onopgemerkte bezoeker worden gezien als kritiek op de moderne opvoeder die geen tijd kan of wil vrijmaken voor zijn kind. Wanneer de jongen het ding wil inleveren bij het ministerie voor Restjes en Overschotten moet hij een heleboel formulieren invullen, een sneer naar de bureaucratie. Ook een buitenstaander is de uitwisselingsstudent Eric in Verhalen uit een verre voorstad. Hij kan niet duidelijk maken of zijn verblijf hem bevalt. In Regels van de zomer zet Tan vraagtekens bij de welhaast kafkaïaanse regelgeving van onze maatschappij.
Tan ontneemt zijn personages nooit alle hoop. Hij wil kunst creëren die het de lezer mogelijk maakt op een veilige manier zware thema's te verkennen. Zo laat hij in De rode boom op alle pagina's bijna achteloos een rood blaadje neerdwarrelen. Wanneer het hoofdpersonage zich uiteindelijk door haar loodzware dag heen heeft gesleept, veranderen de blaadjes op de laatste pagina in een prachtige rode boom die een glimlach op haar gezicht tovert, ‘precies zoals je had gehoopt’. Een glimlach is ook te vinden op het gezicht van de jongen uit Regels van de zomer: naast zijn broer in een stoel genesteld voor de televisie, overgoten door warm kunstlicht, heeft hij de zomer tot een goed einde gebracht. Tans personages zijn op een bepaalde manier allemaal de weg kwijt, maar komen uiteindelijk altijd weer goed terecht.
| |
De aankomst
In deze tekstloze graphic novel laat Tan de lezer in de huid van een immigrant kruipen. Het hoofdpersonage is een anonieme huisvader die zijn vrouw en
| |
| |
Uit De aankomst
dochter achterlaat om in het buitenland op zoek naar werk te gaan. Tan baseerde zich voor dit verhaal op talloze getuigenissen, onder meer van zijn vader die in de jaren '60 van Maleisië naar Australië emigreerde. Net als deze migranten loopt het hoofdpersonage, en met hem de lezer, verdwaasd rond in een wereld zonder aanknopingspunten, vol onbekende voorwerpen, onbegrijpelijke opschriften, bizarre architectuur en vreemde wezens. Het boek speelt zich af in een imaginaire wereld maar de onze is nooit veraf. Sommige verhaalelementen doen denken aan het New York van het begin van de twintigste eeuw met het Vrijheidsbeeld en Ellis Island. De vreemde huisdieren roepen beelden op van honden en katten. Net als in zijn andere boeken heeft Tan gezocht naar een evenwicht tussen vervreemding en herkenbaarheid. Zo ontstond een tijdloos verhaal over migratie waarin iedere lezer wel iets herkent.
Ondanks de nare baantjes die de immigrant moet doen en de talloze obstakels die hij tegenkomt, eindigt dit boek positief. Wanneer de man zijn vrouw en dochter laat overkomen en de migrantenfamilie is herenigd, baadt de scène in warm licht. Uitgevoerd met grafietpotlood, in sepiatinten, geven de illustraties de sfeer van vervreemding weer, gesitueerd in een tijdskader dat ondanks de overeenkomsten met oude foto's universeel aandoet. Net als in Tans overige werk wordt de lezer uitgenodigd af en toe langer stil te staan bij de prenten, en voor- of achteruit te bladeren, zoals in een fotoalbum. De wisselende groottes van de illustraties bepalen het ritme en de impact van bepaalde beelden. De lineaire vertelling wordt doorbroken door wat Tan zelf ‘visuele rijm’ noemt: in sleutelscènes duiken gelijksoortige landschapskenmerken of architecturale elementen op.
| |
Waardering
Dat Tan erin slaagt met weinig of geen woorden emoties op te roepen, wordt vaak geprezen. Volgens Veerle Vanden Bosch bewijst De rode boom dat Tan een meester is in
| |
| |
het overbrengen van stemmingen en emoties in zijn tekeningen. Ook in Regels van de zomer laat hij volgens haar veel ongezegd, zo volop ruimte creërend voor de verbeelding van de lezer. In De aankomst weet Tan volgens Annemie Leysen het totale gevoel van ontworteling tastbaar te maken. Verhalen uit een verre voorstad is volgens Mirjam Noorduijn ‘een toonbeeld van bondige vertelkunst’. Bas Maliepaard waardeert de manier waarop de verschillende stijlen en technieken de sfeer van de afzonderlijke verhalen accentueren. De platen in Het ding en ik imponeren volgens Thomas de Veen door hun composities, die de lezer de beklemming van een eenvormige stad laten voelen.
Tan brengt thema's op een universeel niveau, meent Leysen naar aanleiding van De aankomst. Ook de jury van de Astrid Lindgren Memorial Award 2011 geeft hem lof voor zijn universele beeldtaal. Jong én oud worden door de illustraties geraakt. Volgens Vanden Bosch verleent de leeftijdloosheid het werk zijn charme. Naar de opvatting van Simone van Driel biedt De rode boom op een uiterst subtiele manier ‘niet aan leeftijd gebonden troost’. Ed Franck denkt dat de boeken zijn ‘bedoeld voor een zeer select publiek, onder wie zeker volwassenen’. Kris van Zeghbroeck waardeert de ruimte die Tan door zijn ‘opvallend sfeerscheppende taal’ voor de lezer creëert, ruimte om zelf in te vullen en over na te denken. De tekst en illustraties uit Verhalen uit een verre voorstad vragen volgens hem van de lezer een zekere belezenheid. De aankomst heeft naar zijn mening de verdienste dat het verschillende leeftijden kan aanspreken op verschillende niveaus. Vooral de momenten van ‘verstilde contemplatie’ brengen het boek tot een topniveau. Jen de Groeve spreekt, wat Het ding en ik betreft, lovend over de ‘trage lectuur, die keer op keer anders kan zijn’. Wie heel goed naar Tans boeken kijkt, ziet steeds meer, is de mening van Saskia de Bodt.
Het vernieuwende karakter van Tans prentenboeken wordt alom geprezen, onder meer door de jury van de Astrid Lindgren Memorial Award. Leysen zegt dat Tan met De aankomst het prentenboek opnieuw uitvond. Dat Tans werken telkens over dezelfde thema's van identiteit, eenzaamheid, onaangepastheid en thuiskomst gaan, mag volgens De Groeve niets aan de aantrekkingskracht ervan afdoen.
Critici zoals Leysen en De Bodt waarderen ook de referenties naar oude meesters én moderne schilders. Joep van Ruiten bestempelt Tans werk als ‘onverkoopbaar aan het massapubliek’, maar vermeldt vervolgens wel de indruk die ‘de verwijzingen naar iconen uit de beeldende kunst (Hokusai!)’ maken. ‘Wonderlijk mooi’ (Leysen), ‘subliem’ (Ed Franck), ‘visueel
| |
| |
Uit Het ding en ik
| |
| |
overweldigend’ (Noorduijn) en ‘verbluffend’ (Jordens) zijn slechts enkele van de adjectieven waarmee Tans illustraties worden geprezen.
Kritische opmerkingen zijn op de vingers van één hand te tellen. Pjotr van Lenteren maakt een kanttekening bij de manier waarop Tan in Verhalen uit een verre voorstad enkele verhalen te rigide afbreekt, waardoor ze iets te vrijblijvend worden. Thomas de Veen noemt de contrasten in Het ding en ik ‘misschien wat te sterk aangezet, in zowel verhaal als illustratie, waardoor Tans boodschap luid klinkt’.
| |
Bibliografie
Geïllustreerd door Shaun Tan
|
Steven Paulsen, The Stray Cat (1996); Garry Disher, The Half Dead (1997); Gary Crew, The Viewer (1997); John Marsden, The Rabbits (1998); Nette Hilton, The Hicksville Horror (1999); Ian Bone, The Puppet (1999); Gary Crew, Memorial (1999); Janine Burke, The Deadly Doll (2007); James Moloney, Trapped (2007); Kelly Link, Pretty Monsters (2008). |
Geschreven en geïllustreerd door Shaun Tan
|
The Haunted Playground (2007); Sketches from a Nameless Land (2010); Eric (2010); The Bird King and Other Sketches (2010); Lost & Found (2011); The Oopsatoreum: Inventions of Henry A. Mintox (2012); The Bird King: An Artist's Notebook (2013). |
Vertaald in het Nederlands
|
The Arrival (2006): De aankomst. Amsterdam, Querido, 2008. |
Tales from Outer Suburbia (2008): Verhalen uit een verre voorstad. Vertaald door Eva Gerlach. Amsterdam, Querido, 2009. |
The Red Tree (2001): De rode boom. Vertaald door Bart Moeyaert. Amsterdam, Querido, 2011. |
The Lost Thing (2000): Het ding en ik. Vertaald door Bart Moeyaert. Amsterdam, Querido, 2012. |
Rules of Summer (2013): Regels van de zomer. Vertaald door Bart Moeyaert. Amsterdam, Querido, 2013. |
Over Shaun Tan
|
Chuan-Yao Ling. A Conversation with Illustrator Shaun Tan. In: World Literature Today, jaargang 82 (2008) nr. 5, blz. 44-47. |
Mk, De aankomst. In: De Standaard, 28-11-2008. |
Patrick Jordens en Annemie Leysen, De mooiste jeugdboeken om te lezen en te bekijken. Verrassingen onder de kerstboom. In: De Morgen, 17-12-2008. [Over De aankomst] |
Shaun Tan, Special Citation for Excellence in graphic storytelling. In: The Horn Book Magazine, jaargang 85 (2009) nr. 1, blz. 29-33. |
Ria de Schepper, Aankomen en thuiskomen. In: Kunsttijdschrift Vlaanderen, jaargang 58 (2009), nr. 324, blz. 55-57. [Over De aankomst] |
Kris van Zeghbroeck, De werkelijkheid herdacht. In: De Leeswelp, jaargang 15 (2009), nr. 2, blz. 77-79. [Over De aankomst] |
Toon Horsten, Als je een boom schildert, vraagt niemand: ‘Is dit voor kinderen?’. In: De Standaard, 20-11-2009. |
Ed Franck, Waar de stratengids ophoudt. In: De Standaard, 27-11-2009. [Over Verhalen uit een verre voorstad] |
Mirjam Noorduijn, Evenwichtskunst. In: De Groene Amsterdammer, 18-12-2009. [Over Verhalen uit een verre voorstad] |
Bas Maliepaard, ‘Er ligt een zeekoe op het gazon’. In: Trouw, 2-1-2010. [Over Verhalen uit een verre voorstad] |
Kris van Zeghbroeck, Voorsteedse fantasy. In: De Leeswelp, jaargang 16 (2010), nr. 1, blz. 18-20. [Over Verhalen uit een verre voorstad] |
Pjotr van Lenteren, Er valt een walvis op het
|
| |
| |
gazon. In: de Volkskrant, 22-1-2010. [Over Verhalen uit een verre voorstad] |
Annelies Dewaele, Heerlijke nieuwe voorstad. In: Knack, 10-2-2010. [Over Verhalen uit een verre voorstad] |
Geert De Weyer, De imaginaire tekeningen van graphic novellist Shaun Tan zijn te zien in Hasselt. In: De Morgen, 3-3-2010. |
Anoniem, ‘Ik verken het medium’. In: Het belang van Limburg, 13-3-2010. |
Annette van der Plas, Opvallende jeugdboeken. In: Nederlands Dagblad, 24-3-2010. [Over De aankomst] |
Karin Kustermans, In lezen schuilt altijd iets hoopvols. In: Leesgoed, jaargang 38 (2011), nr. 4, blz. 6-10. |
Ward Wijndelts, De lezer moet kijken, niet lezen. In: NRC Handelsblad, 3-3-2011. |
Vdbv, Lindgrenprijs voor Shaun Tan. In: De Standaard, 30-3-2011. |
Anoniem, Kinderen. In: De Standaard, 31-3-2011. |
Hanneke de Klerck, De bijzondere wezens van meesterverteller Shaun Tan. In: de Volkskrant, 31-5-2011. |
Saskia de Bodt, Het donker besluipt je. In: De Leeswelp, jaargang 17 (2011), nr. 8, blz. 291-292. [Over De rode boom] |
Simone van Driel, Klein meisje in een grote fles op een kaal keienstrand. In: NRC Handelsblad, 16-9-2011. [Over De rode boom] |
Veerle Vanden Bosch, Vergeten wie je van plan was te zijn. In: De Standaard, 7-10-2011. [Over De rode boom] |
Annemie Leysen, Toppers van 2012: jeugd. In: Knack, 17-10-2012. [over Het ding en ik] |
Toon Horsten, Een heel klein meisje in een zeer vreemde wereld. In: Knack, 19-10-2011. [Over De rode boom] |
Patrick Jordens, Kafka op het strand. In: De Morgen, 3-11-2012. [Over Het ding en ik] |
Bas Maliepaard, Ze zijn het kijken verleerd. In: Trouw, 17-11-2012. [Over Het ding en ik] |
Thomas de Veen, Een vrolijk monster op zoek naar een oase. In: NRC Handelsblad, 9-11-2012. [Over Het ding en ik] |
Veerle Vanden Bosch, Verloren voorwerp. In: De Standaard, 7-12-2012. [Over Het ding en ik] |
Jen de Groeve, [over Het ding en ik]. In: De Leeswelp, jaargang 19 (2013), nr. 1, blz. 22-23. |
Joep van Ruiten, Het verlangen ergens bij te horen. In: Dagblad van het Noorden, 10-8-2013. [Over Regels van de zomer] |
Patrick Jordens, De eindeloze zomer. In: De Morgen, 25-9-2013. [Over Regels van de zomer] |
Veerle Vanden Bosch, Je moet altijd de weg naar huis weten. In: De Standaard, 11-10-2013. [Over Regels van de zomer] |
Websites
|
www.leesplein.nl |
www.shauntan.net |
96 Lexicon jeugdliteratuur
oktober 2014
|
|