| |
| |
| |
René Struelens
door Jet Marchau
René Struelens is op 8 augustus 1928 geboren in Sint-Pieters-Woluwe, in de buurt van Brussel (België). Zijn broer was interne leerling; na de dood van zijn vader bleef René alleen bij zijn moeder achter. Op 15-jarige leeftijd volgde hij zijn broer naar de Brusselse lerarenopleiding Karel Buls. Vanaf 1947 werkte hij als onderwijzer in Brussel; hij gaf les tot aan zijn pensionering in 1987.
Het schrijverschap van Struelens vloeide voort uit zijn onderwijzersambt. Hij debuteerde met sprookjes en didactische verhalen in een kindertijdschrift. In 1958 nam hij anoniem deel aan een wedstrijd voor luisterspelen die was uitgeschreven door een Vlaamse en een Nederlandse radio-omroep. Een jury onder voorzitterschap van Annie M.G. Schmidt selecteerde uit 256 inzendingen Struelens' poëtische verhaal De zon gaat onder in het Westen. Dit gaf hem het zelfvertrouwen om door te gaan en ook andere genres te proberen. In hoog tempo schreef hij hoorspelen en documentaires voor de schoolradio en -televisie, tv-spelen, jeugdboeken en toneelstukken. Hij leverde talrijke bijdragen aan tijdschriften, waaronder Zonnestraal, een blad dat hij in 1966 met nonkel Fons (Daniël de Kesel) en Cyriel Verleyen had helpen oprichten.
Naast prijzen voor zijn toneelstukken en hoorspelen ontving hij drie maal de Referendumprijs: in 1965 voor Duel met Fortuna, in 1970 voor Erik Brand en de Indiaanse amulet en in 1976 voor Alarm in Woudam.
Met de Vereniging Schrijvers voor de Jeugd ijverde hij voor een officiële erkenning van de jeugdliteratuur als volwaardig literair genre. In 1971 stelde toenmalig minister Van Me- | |
| |
chelen de Staatsprijs voor Jeugdliteratuur in. Struelens werd met Vlucht langs de Anapoer de allereerste laureaat. In 1970 had hij voor deze jeugdroman al de prijs voor het beste Jeugdboek van de Stad Heist in ontvangst genomen.
René Struelens stierf op 8 maart 2003.
| |
Werk
René Struelens was in de jaren zestig en zeventig een van de productiefste schrijvers in Vlaanderen. Hij schreef sprookjes en boekjes voor beginnende lezers, historische verhalen, avonturenboeken, geëngageerde jeugdromans en tientallen luisterspelen en tv-scenario's. Zijn eerste verhalen vloeiden voort uit eigen commentaar bij educatieve ‘stomme films’ die het ministerie van Onderwijs de school toestuurde. Het succes leidde tot publicaties in het kinderblad De kleine Vlaming van de Antwerpse onderwijzer Leo Roelants, pseudoniem voor Leo van Tichelen. Het tekort aan bruikbare leesboekjes voor zijn leerlingen vulde Struelens zelf aan met technisch haalbare, verzorgde verhalen. In 1957 verschenen Waarom er altijd gierigaards zullen zijn, De tovermantel, De molen van Pamelen en De gouden poort, vier leesboekjes voor beginnende lezers. Later verschenen ook reeksen, waaronder de Worteltjesreeks (1963-1966) en de Pinkiereeks (1965). De boekjes steunden op een eenvoudige intrige, hadden een pedagogische ondertoon en speelden vooral rondom een probleem in de natuur. De Brom-boekjes (1965) werden in 1975 samen met Piep Langstaart, Klompen voor Karabas en Alarm in Woudam gepromoot als ‘de methode Struelens’, groeiboekjes voor het eerste en tweede leerjaar.
Struelens bleef zijn hele carrière trouw aan zijn visie op het goede kinderboek. Belangrijk voor hem was een boeiend verhaal dat dicht bij de belevingswereld van het kind stond. Als gedreven vakman besteedde hij veel aandacht aan de wisselwerking tussen tekst en illustraties en aan een verzorgde taal. Ook na de opkomst van het literaire kinderboek, begin jaren zeventig, bleef hij de gerichtheid op het kind voorop plaatsen. Een auteur van kinderboeken moest volgens hem tussen de kinderen staan en niet vanuit een ivoren toren schrijven. ‘Een kind heeft niks aan een mooi literair verantwoord boek dat het niet begrijpen kan.’ (De Bond).
In het midden van de jaren zestig waagde Struelens zich aan avontuurlijke boeken en historische verhalen voor tieners. Ook hierin toonde hij zich een vakman, voor wie het verhaal, de spanning en een milde, opvoedende toon voorop stonden. Niet zozeer inspiratie alswel logisch denken, overwegen en combineren lagen aan de basis van zijn verhalen. Zo vertrok hij voor het bekroonde Duel met Fortuna (1964) vanuit de vraag wat kinderen met het geld van een lo- | |
| |
terij zouden doen. Opvallend in de verhalen zijn de soepele dialogen, het resultaat van jarenlange ervaring met het schrijven van hoorspelen en toneelstukken. Verschillende boeken kenden trouwens een eerste versie als luisterspel.
In historische verhalen als De vloek van Themosis (1966), Het geheim der dode steden (1966), De woedende aarde (1968) en Naalden voor de farao (1970) verwerkte Struelens reële gegevens in een fantasierijk plot. Hij waagde zich ook aan enkele meisjesboeken, zoals Drie meisjes en een jacht (1967), Anneke Gorp (1968) en Een baan voor Marleen (1968). De vrouwelijke hoofdpersonen introduceerden een grotere aandacht voor emoties in zijn verhalen. Ook de veranderende tijdgeest in de tweede helft van de jaren zestig heeft zijn werk beïnvloed. De diversiteit in zijn tienerboeken groeide. Enerzijds bleef hij spannende, laagdrempelige verhalen schrijven om kinderen tot lezen te brengen; exemplarisch is de reeks actieboeken rond tv-reporter Erik Brand. Anderzijds erkende hij het recht van ‘elitelezers’; met meer uitgediepte verhalen wilde hij hen tot creatief lezen en nadenken aanzetten.
Naast eerste leesboekjes en vrijblijvende kinderverhalen als Een kasteel voor Doddy (1973) bouwde hij voort aan een reeks traditionele, informatieve verhalen. Daarin behandelde hij diverse onderwerpen, van het exploreren van archeologische vondsten in Schatten in de grond (1972), de rol van communicatiemedia in In ijltempo de wereld rond (1974) tot het ontstaan van ontdekkingsreizen in Reis naar het onbekende (1977). Ook in een fictieboek als Erik op zoek naar zijn afstamming (1979), geschreven naar aanleiding van 150-jarig bestaan van België, is de overheersende toon didactisch en belerend.
In het kielzog van de Erik Brandboeken begon hij in 1972 een tweede traditionele avonturenreeks rond Johan Valk. Deze verhalen spelen in Duitsland aan het eind van de Tweede Wereldoorlog. In 1973 verscheen Bart Banninks, een bewerking van de gelijknamige tv-serie. Nieuw was voornamelijk het thema: de helderziendheid van de hoofdpersoon, een trendy onderwerp in de jeugdliteratuur van de jaren zeventig.
In diepgaander tienerromans na 1970 probeerde hij de lijn van Vlucht langs de Anapoer voort te zetten. Zijn menselijk engagement verwerkte hij in actuele problematiek. Zo stelde hij in Koning Voetbal (1975) onder meer de corruptie in het voetbal aan de orde en in Je geboortedatum bellen (1984) de eenzaamheid van kinderen en oude mensen in flatgebouwen. De milieuproblematiek en geweld nam hij op de korrel in Vergrendelde stad (1973). Het land over de rivier (1976) gaat over oorlog en de zinloosheid van geweld. Dictatuur en een corrupte politiestaat vormen het thema van Manuela (1978) en De honden van Carna (1979). Terreur in het dorp (1982)
| |
| |
draait om extreem militarisme.
Vorm en structuur van de verhalen sloten nauwelijks aan bij de vernieuwende thema's. Struelens bleef de alwetende verteller voor wie een boeiend, gestructureerd verhaal en de positieve boodschap belangrijker waren dan de uitdieping van problemen en karakters. Aan hedendaags taalgebruik had hij geen boodschap. Als opvoeder streefde hij ‘schoonheid’ na en die uitte zich in keurige, verzorgde taal: ‘Brutale en realistische taal, met af en toe schunnige woorden, zoals die tegenwoordig in de jeugdliteratuur opduikt, hoort er volgens mij niet in thuis. Omdat ze geen schoonheid, maar lelijkheid brengen.’ (Het Belang van Limburg).
In 1976 belandde hij in de vuurlinie van criticus Eric Hulsens, die in hem het toonbeeld van de versufte Vlaamse auteur zag. Struelens sloeg terug: ‘Ik wens te schrijven zoals ik dat zelf wil en niet zoals sommigen het me willen voorschrijven of opleggen. (-) Ik laat me niet leiden door wat “de bon ton” is.’ (Het Belang van Limburg).
Struelens sloot zijn schrijverschap af zoals het begon: met leesboekjes in didactische reeksen. Hij was een gedegen en zorgvuldig vakman die het als zijn taak zag de jeugd positief voor te bereiden op de ‘grote’ literatuur van de volwassenen. Zijn ideeën over het goede kinder- en jeugdboek bleef hij trouw tot aan zijn dood.
Illustratie van S. van Stiphout uit Vlucht langs de Anapoer
| |
Vlucht langs de Anapoer
Muloch is een 17-jarige jongen die in een heropvoedingsgesticht is opgenomen. Wanneer het tehuis en het dorp door een aardbeving worden verwoest, betekent dit voor Muloch de vrijheid. Op zijn ontsnappingstocht door de getroffen vallei ontmoet hij het meisje Iris. Zij is door haar stervende moeder naar haar oom in een ander dorp gestuurd. Muloch werpt zich op als haar beschermer, een gedroomde rol als alibi voor zijn vlucht. Maar al gauw ervaart hij het kleine kind als een blok aan het been en laat hij haar achter.
| |
| |
Tot het tot hem doordringt dat hij haar niet kan missen.
Struelens beschrijft nauwgezet de psychologische ommekeer die Muloch doormaakt. De asociale boef, op zoek naar eten, wordt getroffen door de hulpeloosheid van een klein meisje. Haar argeloze vertrouwen maakt onvermoede gevoelens in hem wakker en bezorgt hem gewetensproblemen. Uiteindelijk brengt hij haar naar haar oom en aanvaardt de gevolgen van zijn gedrag. De tocht van Muloch en Iris loopt heel symbolisch door een gefingeerd, verlaten landschap waarin de rivier de richting bepaalt. Het verhaal is geschreven vanuit een alwetende verteller, in een sobere taal.
| |
Waardering
De beoordeling van Struelens' werk spiegelt de opvattingen over jeugdliteratuur in Vlaanderen. Over zijn kinderlectuur en informatieve verhalen voor 1970 zijn de recensenten vol lof. Volgens Hendrik Jespers en Fred de Swert in (Jeugd) Boekengids behoort zijn werk tot het beste van de toenmalige jeugdlectuur en bereiken zijn frisse, boeiende sprookjes en verhalen vaak het peil van literatuur. Leo Roelants roemt in Lektuurgids de originele intriges en de logische uitwerking van ieder nieuw verhaal. De Nieuwe Gazet wijst bij Duel met Fortuna (1964) op de niet te onderschatten verdienste van Struelens als opvoeder. Gaston Van Camp onderstreept in zijn bespreking van de meisjesboeken de vakbekwaamheid en de rijke fantasie van de auteur.
Vrijwel alle recensenten vinden het actieloze, maar psychologische rake Vlucht langs de Anapoer (1970) een vernieuwend, mooi en ontroerend verhaal. Dit schept verwachtingen, maar Struelens blijft voor de meeste recensenten een gedegen vakman die met geen enkel boek nog het bekroonde Vlucht langs de Anapoer evenaart. In Vergrendelde stad (1973) is het thema volgens sommige recensenten te nonchalant en oppervlakkig uitgewerkt en vervallen de personages tot stereotypen. De Erik Brand-boeken waren in 1968 voor H. Jespers en L. Roelants nog ‘pareltjes van vertelkunst’; twee jaar later vond NRC Handelsblad het bekroonde Erik Brand en de Indiaanse amulet (1969) aanvaardbare ontspanningslectuur. In 1978 wees een recensent van het NBLC op de dorre verteltrant, de saaie dialogen, de neerbuigende kijk op indianen en de stereotiepe hoofdpersonen. In de ogen van Guido Troch deed Erik Brand in de orkaan (1978) zich voor als het product van ‘een onvolwassen verbeelding’ (Jeugdboekengids). Ook de Johan Valk- en de trendgevoelige Bart Bannings-boeken bleven volgens Jeugdboekengids onder de maat.
Struelens' documentaire en historische fictie kon op gemengd enthousiasme rekenen. Bij Nederlandse recensenten konden de boekerige
| |
| |
stijl, het Vlaamse taalgebruik, de onwaarschijnlijk brave figuren en de moraliserende toon van Naalden voor de farao (1970) niet door de beugel. In Vlaanderen hekelde vooral Eric Hulsens in de jaren zeventig Struelens' middelmatigheid, die volgens hem bleek uit oppervlakkige, gemakkelijke en routinematige romans in een ouderwetse taal.
Ook bij zijn boekjes voor beginnende lezers groeide gaandeweg de kritiek op de triviale inhoud en vooral op de plechtstatige, oubollige taal. Ed Franck schreef in 2003 bij het overlijden van Struelens: ‘Hij was een kind van zijn tijd. Het “literaire” jeugdboek had zijn generatie nog niet ontdekt, dat kwam pas in de jaren tachtig. We moeten het hem vergeven.’ (De Standaard)
| |
Bibliografie
Kinder- en jeugdboeken (selectie)
|
Waarom er altijd gierigaards zullen zijn. Brussel, F. van Belle, 1957. |
De tovermantel. Brussel, F. van Belle, 1957. |
De IVDO- expeditie. Met illustraties van J. Waterschoot. Brussel, F. van Belle, 1957. |
De weermaker gaat met vakantie. Met illustraties van M. Heylen. Hasselt, Heideland, 1961. |
De zon gaat onder in het westen. Met illustraties van M. Heylen. Hasselt, Heideland, 1961. |
Baro, de koning van de weerdwergen. Met illustraties van Bus. Hasselt, Heideland, 1961. |
Faldera, het luie kaboutertje. Met illustraties van C. Voges. Hasselt, Heideland, 1961. |
Kabouter Pim. Met illustraties van C. Voges. Hasselt, Heideland, 1961. |
Van een linde die kon spreken. Met illustraties van C. Voges. Hasselt, Heideland, 1961. |
Vakantie Heidorp. Met illustraties van O. Crab. Brussel, F. van Belle, 1963. |
Het witte kruis in de boom. Met illustraties van A. Herckenrath. Averbode, Altiora, 1963. |
Worteltje, de plantendokter 1-4. Met illustraties van A. Herckenrath. Averbode, Altiora, 1963, 1965, 1966. |
Duel met Fortuna. Brussel, F. van Belle, 1964. |
Pinkiereeks. Met illustraties van Jade. Hasselt, Heideland, 1965. |
Bromreeks. Met illustraties van M. Van Dijck. Averbode, Altiora, 1965. |
Tom vangt een dief. Lier, Van In, 1966. |
De vloek van Themosis. Met illustraties van M. Van Dijck. Averbode, Altiora, 1966. |
Het geheim der dode steden. Met illustraties van S. van Stiphout. Antwerpen, Standaard uitgeverij, 1966. |
De wonderbare oogst. Met illustraties van M. Heylen. Hasselt, Heideland, 1967. |
Nua, de witte wolk. Met illustraties van M. van den Eynden. Antwerpen, Standaard uitgeverij, 1967. |
Drie meisjes en een jacht. Met illustraties van S. van Stiphout. Lier, Van In, 1967. |
Erik Brand. Met illustraties van R. Laenens.. Antwerpen, Standaard uitgeverij, 1967. |
Erik Brand, T.V.-reporter. Met illustraties van S. Van Stiphout. Antwerpen, Standaard uitgeverij, 1967. |
Erik Brand en de ark van Noah. Antwerpen, Standaard uitgeverij, 1968. |
Erik Brand en de piranha's. Met illustraties van S. van Stiphout. Antwerpen, Standaard uitgeverij, 1968. |
De woedende aarde. Antwerpen, Standaard uitgeverij, 1968. |
Anneke Gorp. Met illustraties van S. van Stiphout.. Lier, Van In, 1968. |
Een baan voor Marleen. Lier, Van In, 1968. |
| |
| |
Lieve en Jan. Audio-visuele leesmethode. Ninove, Steppe, 1969. |
Onze juf kan toveren. Met illustraties van S. van Stiphout. Lier, Van In, 1969. |
Erik Brand en de Indiaanse amulet. Met illustraties van S. van Stiphout. Antwerpen, Standaard uitgeverij, 1969. |
Naalden voor de farao. Met illustraties van S. van Stiphout. Antwerpen, Standaarduitgeverij, 1970. |
Vlucht langs de Anapoer. Met illustraties van S. van Stiphout. Leuven, Davidsfonds; Antwerpen, Standaard uitgeverij, 1970. |
Op reis met een hoed. Met illustraties van A. Deroo. Antwerpen, Standaard uitgeverij, 1972. |
Johan Valk. Averbode, Altiora, 1972. |
Johan Valk bijt van zich af. Averbode, Altiora, 1972. |
Erik Brand en het Tamaron-mysterie. Met illustraties van S. van Stiphout. Antwerpen, Standaard uitgeverij, 1972. |
Schatten in de grond. Met illustraties van S. van Stiphout. Brussel, F. van Belle, 1972. |
Vechters voor het leven. Brussel, F. van Belle, 1972. |
Een kasteel voor Doddy. Met illustraties van S. van Stiphout. Lier, Van In, 1973. |
Vergrendelde stad. Leuven, Davidsfonds, 1973. |
Pukreeks. Met illustraties van Roex. Averbode, Altiora, 1973. |
Bart Banninks 1-2. Met illustraties van B. Peeters. Antwerpen, Standaard uitgeverij, 1973. |
In ijltempo de wereld rond. Met illustraties van S. van Stiphout. Brussel, F. van Belle, 1974. |
Kinderen van de goden. Brussel, F. van Belle, 1974. |
Koning voetbal. Met illustraties van S. van Stiphout. Antwerpen, Standaard uitgeverij, 1975. |
Alarm in Woudam. Met illustraties van G. Mertens. Averbode, Altiora, 1975. |
Marathon. Met illustraties van S. van Stiphout. Antwerpen, Standaard uitgeverij, 1975. |
Het land over de rivier. Met illustraties van S. van Stiphout. Averbode, Altiora, 1976. |
De vleugels van Icarus. Met illustraties van S. van Stiphout. Brussel, F. van Belle, 1976. |
Erik Brand in de orkaan. Met illustraties van S. van Stiphout. Antwerpen, Standaard uitgeverij, 1976. |
Reis naar het onbekende. Met illustraties van S. van Stiphout. Brussel, van Balle, 1977. |
Manuela. Averbode, Altiora, 1978. |
Erik op zoek naar zijn afstamming. Met illustraties van J. Vereycken. Averbode, Altiora, 1979. |
De honden van Carna. Averbode, Altiora, 1979. |
Eelco. Antwerpen, Standaard uitgeverij, 1980. |
Reis om de wereld in 80 verhalen. Antwerpen, Standaard uitgeverij, 1980. |
Terreur in het dorp. Met illustraties van A. Sollie. Leuven, Davidsfonds, 1982. |
Je geboortedatum bellen. Met illustraties van P. De Becker. Averbode, Altiora, 1984. |
Alarm in Woudam. Averbode, Altiora, 1986. |
Piep Langstaart. Averbode, Altiora (De methode René Struelens), 1986. |
Logboek van een scheepsjongen. Antwerpen, Standaard uitgeverij, 1988. |
Koning Bobo de Goede. Antwerpen, De Sikkel (De uiltjes), 1989. |
Beesten te koop. Antwerpen, Standaard uitgeverij, 1990. |
Koning Alfred. Antwerpen, De Sikkel (de uiltjes), 1994. |
De pendel. Malle, De Sikkel, (Bokkesprongen), 1991. |
Hangoor. Malle, de Sikkel (De uiltjes), 1992. |
Zwarte Lollie. Malle, De Sikkel (De uiltjes), 1994. |
Het wonderkind. Antwerpen, De Sikkel (De okapi's), 1994. |
Over René Struelens
|
H. Vanderzande, De IVDO- expeditie. In: Jeugdboekengids, november 1961. |
Hendrik Jespers, Wij stellen u voor: René Struelens. In: Boekengids, augustus-september 1965. |
| |
| |
Eugenie Boeye, René Struelens: prijzen bij de vleet. In: De Nieuwe Gazet, 18-8-1966. |
Leo Roelants, Erik Brand. In: Lektuurgids, nr. 5-6, 1968. |
H. Jespers, Erik Brand e.v. In: Jeugdboekengids, november 1968. |
Gaston van Camp, Twee nieuwe meisjesboeken. In: De Standaard, 22-4-1969. |
Gaston van Camp, Rene Struelens: ‘Levenslang besmet!’ In: Christene School, 1969. |
Mariette van Halewijn, René Struelens: ‘Er is ook een elite onder lezende kinderen’. In: De Standaard, 26-10-1970. |
J.E. de Jong, Naalden voor de farao. In: Bureau Boek en Jeugd, 1971. |
M. van Dijk-Duwenbroek, Vlucht langs de Anapoer. In: NBLC-recensie, 1971. |
L.H. Krouwel, Vlucht langs de Anapoer. In: Bureau Boek en Jeugd, januari 1971. |
Leo Roelants, Vlucht langs de Anapoer. In: Lektuurgids, nr. 5-6, 1971. |
J. Andriessen, Vlucht langs de Anapoer. In: Jeugdboekengids, mei 1971. |
Gaston Claes, René Struelens, jongste staatsprijs. ‘We moeten meer op kwaliteit dan op kwantiteit gaan werken.’ In: Gazet van Antwerpen, 29-12-1971. |
Leo Roelants, Driejaarlijkse staatsprijs voor jeugdliteratuur toegekend aan René Struelens! In: Lektuurgids, 1972. |
Jaak Dreesen, Staatsprijs jeugdlectuur. ‘Mijn jeugd is een jeugd van prachtige zomers...’ In: De Bond, 25-2-1972. |
Fred de Swert, Johan Valk bijt van zich af. In: Jeugdboekengids, februari-maart 1973. |
Fred de Swert, In gesprek met Struelens. In: Boekengids, maart 1972. |
Fred de Swert, Mijlpaal in onze letteren? In: Gazet ven Antwerpen, 29-2-1972. |
Fred de Swert, Vergrendelde Stad. In: Jeugdboekengids, maart-april 1973. |
Leo Roelants, Vergrendelde Stad. In: Lektuurgids, nr. 5-6, 1973. |
Eric Hulsens, Achter de schermen van de voetbalsport. In: De Nieuwe, oktober 1975. |
H. Ewoldt, Koning voetbal. In: NBLC-recensie, 1976. |
R. Vanbrabant, Marathon. In: Het belang van Limburg, 5-7-1976. |
Eric Hulsens, Een meesterlijke roman zag het licht. René Struelens, Marathon. In: De Nieuwe, 16-7-1976. |
Paul Waterschoot, Koning voetbal. In: Jeugdboekengids, oktober 1976. |
Roger Vanbrabant, René Struelens: ‘Vensters openen op de wereld’. In: Het Belang van limburg, 1-8-1977. |
G.A.M. Smit-Hendriks, Erik Brand en de Indiaanse amulet. In: NBLC-recensie, 1978. |
Fr. van Peborgh, Jeugdauteur rené Struelens: ‘Ik schrijf voor kinderen, niet voor de critici.’ In: De Nieuwe Gazet, 9-8-1978. |
Eric Hulsens, Over René Struelens, Manuela. In: Zozo 3. Kritische Informatie over jeugdliteratuur. Leuven, Infodok, 1979. |
Majo de Saedeleer, Lectuur voor jonge Belgen. Erik op zoek naar zijn afstamming. In: Spectator, 16-2-1980. |
Eric Hulsens, Struelens op zoek naar een meesterwerk. 150 jaar België in een jeugdboek gestopt. In: Het Belang van limburg, 22-9-1980. |
Guido Troch, Je geboortedatum bellen. In: Jeugdboekengids, augustus 1984. |
E. Claeys, Aangenaam... René Struelens. In: Documentatiemappen van Vlaamse Jeugdauteurs. Antwerpen, VBC, 1985, nr. 4., 1985 |
Marita de Sterck (hoofdredactie), Schrijver gezocht. Encyclopedie van de jeugdliteratuur. Tielt, Lannoo, 1988, blz. 321. |
Jet Marchau, Beesten te koop. In: Jeugdboekengids, augustus 1990. |
Ria de Schepper, Hangoor/ De weg naar de sterren. In: Jeugdboekengids, april 1993. |
R. Ghesquière en J. van Coillie, Uit de schaduw. Een beknopte geschiedenis van de Vlaamse jeugd- |
| |
| |
literatuur van 1830 tot heden. Brugge, Provincie West-Vlaanderen, 1997. |
[Anoniem], Vlaamse jeugdauteur René Struelens overleden. In: Literatuurplein.nl, 9-3-2003. |
[Anoniem], Jeugdschrijver René Struelens overleden In: De Standaard, 10-3-2003 |
Jan van Collie e.a., Encyclopedie van de jeugdliteratuur. Baarn, De Fontein; Groningen, Wolters-Noordhoff, 2004, blz. 315. |
Websites
|
www.villakakelbont.be |
www.leesplein.nl. |
www.pluizuit.be |
79 Lexicon jeugdliteratuur
februari 2009
|
|