Polen net voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog. Een belangrijk deel van het boek speelt zich af in het weeshuis van dokter Korczak. Over deze Poolse opvoedkundige is veel geschreven. Stoffels vond dat Korczak in die teksten teveel op een voetstuk werd geplaatst. In Mosje en Reizele heeft ze geprobeerd hem meer mens te maken, met goede en slechte kanten.
Om Mosje en Reizele te kunnen schrijven ging ze zelf naar Polen, onder meer naar Krakau en Auschwitz. Voor de toneelschrijfster die Karlijn Stoffels van oorsprong is, zijn locaties erg belangrijk. Na haar terugkeer in Nederland werd haar duidelijk, zo zegt ze in een interview, dat ze daar in Polen als het ware Mosje werd. Alles bekeek ze vanuit zijn perspectief. Hetzelfde gebeurde haar bij Stiefland (1997) en Khalid (1998). Voor Stiefland ging ze onder andere naar een Ghanees concert in de Melkweg in Amsterdam. ‘Godzijdank was ik daar als jongen van vijftien. Anders had ik het nooit gedurfd.’
Hoewel tijd en setting in Mosje en Reizele enerzijds en Stiefland en Khalid anderzijds heel anders zijn, zijn het vergelijkbare boeken. In alledrie is de realiteit hard en worden mensen uit hun vertrouwde omgeving gehaald. Tegelijkertijd is er plaats voor liefde en verliefdheid. Stoffels is een geëngageerd schrijfster, al is dat, zo blijkt uit een interview, geen bewuste keuze. ‘Het onderwerp kiest mij.’ Zij observeert de werkelijkheid, denkt er over na en maakt zich er vaak boos over. Haar kwaadheid over de behandeling van illegalen bracht haar tot het schrijven van Stiefland en Khalid. Beide spelen in Amsterdam aan het eind van de twintigste eeuw en gaan over ontheemd zijn en buitengesloten worden. Volgens Stoffels is het niet hebben van een eigen plek, een dak boven je hoofd, een van de ergste dingen die een mens kan overkomen.
Met name in Stiefland is Amsterdam beschreven als een onveilige, levensgevaarlijke stad waar kinderen 's avonds niet naar buiten kunnen. Stiefland is het verhaal van Rasjid, een jongen van Frans-Marokkaanse afkomst. Wanneer de vader van zijn vriend Osei, een Ghanees, zoek is en Osei en zijn broertje uit geldgebrek in een kelderbox in de Bijlmer moeten wonen, gaat Rasjid samen met de Turkse Aysel, een klasgenote die zonder verblijfsvergunning in Nederland is, op zoek. Stoffels geeft met dit boek een ander beeld van ‘tolerant’ Nederland.
Khalid gaat over de prille liefde tussen Evelien en Khalid, twee twaalfjarige kinderen. Die relatie wordt verstoord door Jackie, een Nederlands meisje dat door haar vader zwaar mishandeld blijkt te worden. Aan het eind van het boek beseft Khalid bovendien dat hij en Evelien niet bij elkaar kunnen blijven door het verschil in toekomstmogelijkheden: hij kan niet leren en Evelien gaat naar het gymnasium. Volgens Stoffels kon het verhaal gewoon niet anders aflopen: ‘Het is