korte inleiding, een verhaal vertelt. Meestal zitten de kinderen om haar heen geschaard bij de warme kachel of, als het weer het toelaat, in het prieeltje in de tuin; thee en koekjes in overvloed aanwezig. De verhalen spelen bijna allemaal in een gegoed milieu. Enkele verhalen zijn gesitueerd in een arbeidersmilieu, waarbij de slechte toestanden wel erg geïdealiseerd weergegeven worden. Het moraliserende, opvoedende karakter, vaak in socialistische zin, is nadrukkelijk aanwezig. Na enkele verhalen wordt de moraal nog eens extra duidelijk uitgesproken als Grootje en de kinderen even napraten over het verhaal.
Ook Grootjes Meiboek bevat vertellingen met opvoedkundige tendens en hier en daar een socialistische inslag. In een verhaal over de 1 mei-viering ('t Roode liefdefeest') dansen de kinderen om de meiboom en zingen ‘Weg met alle nijdasserij! Wees blij! Wees blij! Kom druk elkaar de hand, en zing mee ons lied; van dat wij allen groot en klein, werkelijk broers en zusters zijn.’