| |
| |
| |
Peter Spier
door Christien van Reenen
Peter Spier werd op 6 juni 1927 in Amsterdam geboren. Hij groeide op in Broek in Waterland. Door zijn vader, de bekende illustrator en journalist Jo Spier, raakte hij al jong vertrouwd met het tekenvak. Na de middelbare school bezocht hij de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten in Amsterdam. Hij diende drie jaar bij de marine en werkte daarna enige jaren als correspondent van Elseviers Weekblad. In die tijd volgde hij 's avonds tekenlessen aan een kunstacademie.
In 1951 vertrok het gezin Spier naar de Verenigde Staten, waar Peter aanvankelijk als correspondent voor Elsevier bleef werken, terwijl hij zich ondertussen bekwaamde in het schrijven en illustreren van kinderboeken. Hij trouwde in 1958 met Katryn Pallister; ze hebben twee kinderen.
Zijn werk werd vele malen bekroond. Hij ontving onder meer de Boston Globe Horn Book Award (1967) voor London Bridge is falling down; de Christopher Award 1977, de Caldecott Medal 1978 en de National Religious Book Award 1978 voor Noah's Ark; de National Conference of Christians and Jews National Mass Media Award 1980 en de Christopher Medal 1980 voor People; en de Medaillon for distinguished service to children's literature 1984 voor zijn hele werk.
| |
Werk
‘Als ik in Nederland was gebleven, was ik waarschijnlijk nooit onder de schaduw van mijn vader uitgekomen’, aldus Peter Spier in meerdere interviews. Zijn vader, Jo Spier, had grote naam gemaakt met zijn mild-humoristische karikaturen. Hij bezat een scherp observatievermogen en kon mens en dier met slechts enkele lijntjes neerzetten. De tekeningen van Peter zijn iets minder scherp en ook iets minder karakteristiek.
| |
| |
In Amerika werd Jo Spier reclametekenaar, terwijl Peter naam maakte als kinderboekillustrator. Zijn eerste succes was een prentenboek over Holland, De koe die in het water viel (1958), gesitueerd in de kaasstad Alkmaar met zijn vele watermolens in de directe omgeving. De toeristische attracties van Holland zijn voor het Amerikaanse publiek uitgebreid getekend, terwijl er een kolderiek gebeuren plaatsvindt rond een op drift geraakte koe.
Dit is het begin geweest van een veelomvattend en populair oeuvre. In zijn prentenboeken gebruikt Peter Spier zo weinig mogelijk woorden, het gaat vooral om het kijken. ‘Je moet net zolang kijken tot je begrijpt hoe alles in elkaar zit.’ Aan onderwerpen voor zijn boeken heeft hij geen gebrek. Maar voordat hij aan een nieuw boek begint, overlegt hij met zijn uitgever of er wel een markt voor is. Daarna wordt een dummy gemaakt in verband met het formaat, een werktitel bedacht, en dan wordt het idee uitgewerkt. Zo stelt men eerst het aantal bladzijden vast, want dat is van belang voor de opbouw van het ritme in een boek: de plaats van de belangrijke tekeningen en de afwisseling van grote en kleine tekeningen.
Pas daarna begint het echte tekenwerk. Daarvoor heeft hij een eigen techniek ontwikkeld om zijn kleur- en sfeereffecten te bereiken: van een potloodtekening wordt een ‘non-photo-blue-print’ gemaakt, een negatief van de potloodtekening op lichtblauw papier. Spier hoeft daarna nog slechts met drie kleuren te werken (dat is goedkoper) om ieder gewenst effect te bereiken.
Eventueel past hij details van zijn tekeningen aan aan specifieke eisen in het buitenland. Zo komt er in zijn kruidenierswinkel een jutezak zwarte bonen te staan voor Brazilië en voor Frankrijk worden de kikkers uit de dierenwinkel overgeplaatst naar de kruidenierswinkel. ‘Maar ik ga niet zo ver dat de Amerikaanse oplage gevaar loopt, dat is mijn hoofdmarkt, daar moet ik het van hebben. De bezwaren gaan in het algemeen over details.’
Het illustreren ziet Peter Spier als een vak. ‘Ik ben vooral een vakman geworden. Illustreren is ook een vak: kleurtechnieken, verkoopmogelijkheden en aanpak. Dat kan je allemaal leren.’
| |
De ark van Noach
De aanleiding tot het maken van dit prentenboek was het gedicht De Zondvloed van de 17e-eeuwse dichter Jacobus Revius. ‘Daaruit sprak geloof en bovenal kinderlijke eenvoud die mij in beweging zette en inspireerde.’
Er bestonden al meer dan veertig bewerkingen voor jonge kinderen van dit bijbelgedeelte, waarin de toorn van God de zondvloed over de mensen laat komen en alleen Noach en de zijnen plus twee dieren van iedere diersoort overleven op de Ark, een
| |
| |
Uit Wat zullen ze blij zijn! (fragment)
| |
| |
door Noach gebouwd schip. Geen van die bewerkingen had echter volgens Peter Spier oog voor detail.
Onverwacht en met humor betreedt hij zelf allerlei zijpaadjes: hij laat de chaos zien die zo'n op elkaar gepropte dierensamenleving met zich meebrengt, het vele werk om allen op tijd te voeden, de onderlinge haat en liefde, vele menselijke en dierlijke trekjes. Bij nauwkeurig bekijken van zijn illustraties vallen steeds meer bijzonderheden op.
| |
Wat zullen ze blij zijn!
Als vader en moeder een dagje uitgaan en de oppas niet komt opdagen, besluiten de kinderen hun ouders te verrassen door het huis op te schilderen. De verfpartij wordt één grote, vrolijke en vooral kleurrijke boel. De tekeningen vertellen het verhaal. De reactie van de ouders wordt door het open einde aan ieders eigen verbeelding overgelaten.
| |
Bibliografie
In het Nederlands vertaalde kinderboeken
|
The cow who fell in the canal (1958): De koe die in het water viel. Tekst van Phyllis Krasilovsky. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1958. |
The Erie Canal (1970): De Erie Vaart. Vertaald door A.C. Knottnerus-Swieringa. Tekst bij diaserie, Den Haag, NBLC, 1979. |
Gobble, growl, grunt (1971): Hoe spreekt hij dan? Amsterdam, Ploegsma, 1973. |
Tin Lizzie (1975): Blikken Betje. Naverteld door M. Meys, Antwerpen, Standaard, 1976. |
Noah's Ark (1977): De ark van Noach. Rotterdam, Lemniscaat, 1979. |
Bored, nothing to do (1978): Alweer niks te doen. Vertaald door L.M. Niskos, Rotterdam, Lemniscaat, 1979. |
Oh! Were they ever happy! (1978): Wat zullen ze blij zijn! Vertaald door L.M. Niskos, Rotterdam, Lemniscaat, 1980. (Friese vertaling: O, wat zille dy bliid wèze! Friske oers fan K. Gildemacher. Leeuwarden, AFUK, 1980.) |
The legend of New Amsterdam (1979): Nieuw Amsterdam. Vertaald door L.M. Niskos, Rotterdam, Lemniscaat, 1983. |
People (1980): Mensen, mensen, wàt een mensen! Rotterdam, Lemniscaat, 1981. |
Bill's service station (1981): De garage van Ben. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1981. |
The fire house (1981): De brandweer. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1981. |
The food market (1981): De supermarkt. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1981. |
My school (1981): De school. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1981. |
The pet store (1981): De dierenwinkel. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1981. |
The toy store (1981): De speelgoedwinkel. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1981. |
Rain (1983): Het regent, het zegent. Rotterdam, Lemniscaat, 1983. |
Keuze uit zijn niet in het Nederlands vertaalde kinderboeken
|
The fox went out on a chilly night. New York, Doubleday, 1960. |
Tales from the house behind. Fables, personal reminiscences and short stories by Anne Frank. Drawings by Peter Spier. Kingswood, World's Work, 1962. |
London Bridge is falling down. New York, Doubleday, 1967. |
To market, to market. New York, Doubleday, 1967. |
Hurrah, we're outward bound! New York, Doubleday, 1968. |
| |
| |
And so my garden grows. New York, Doubleday, 1968. |
Crash! Bang! Boom! New York, Doubleday, 1972. |
Fast-slow, high-low; a book of opposites. New York, Doubleday, 1972. |
Of dikes and windmills. New York, Doubleday, 1972. |
The star spangled banner. New York, Doubleday, 1973. |
Christmas. New York, Doubleday, 1983. |
Over Peter Spier
|
L. Bennett Hopkins, Books are by people. New York, Citation Press, 1969, blz. 279-281. |
Janet D. Chenery, Peter Spier. In: Horn Book Magazine, jaargang 54 (1978), nr. 4. |
Peter Spier, Caldecott Acceptance Speech. In: Top of the News, jaargang 34 (1978), nr. 4. |
N. Karl, Exploring the world of Peter Spier. Book Lures, 1981. |
Mariska Hammerstein, Illustrator Peter Spier: Mijn hoofdmarkt is Amerika. In: De Volkskrant, 16-4-1981. |
Joke Linders-Nouwens, Mijn vader was mijn leraar en mijn vriend. In: En nu over jeugdliteratuur, jaargang 10 (1983), blz. 60-62. |
Myrle Tjoeng, Illustrator Peter Spier. In: Literama, jaargang 17 (1983), nr. 11. |
Dokumentatie auteurs en illustratoren van jeugdboeken, knipselkrant jeugdliteratuur, jaargang 7 (1983), nr. 13. |
7 Lexicon jeugdliteratuur
april 1985
|
|