| |
| |
| |
Gitte Spee
door Joke Bellemans
Gitte Spee is als Greer Brunsveld van Hulten op 29 december 1950 geboren in Soerabaja, Indonesië. Zowel haar moeder als later haar zus hielden zich met tekenen en schilderen bezig. Op haar elfde kwam Greer naar Nederland, waar ze haar voornaam veranderde in Gitte. Toen ze trouwde kreeg ze de achternaam van haar man, Spee.
Na de middelbare school werkte ze onder meer als fotolaborante, telefoniste en typiste. Op haar zevenentwintigste ging ze, aangemoedigd door haar toenmalige werkgever Total Design in Amsterdam, naar de Rietveld Academie. Op de afdeling Illustratief Tekenen kreeg ze les van onder anderen Piet Klaasse, Carl Hollander, Lidia Postma en Thé Tjong-Khing. Al tijdens haar academietijd richtte ze samen met enkele studiegenoten de Illustratiestudio op; om de kosten te delen, voor praktische zaken en voor de gezelligheid. Ieder in dit atelier werkt voor zich. In het verleden maakten ook Annemarie van Haeringen, Alex de Wolf en Linda Lee deel uit van de Illustratiestudio, nu werkt Gitte Spee er naast Gertie Jaquet en Georgien Overwater.
In 1983 studeerde Spee af aan de academie. In dat zelfde jaar verscheen het eerste kinderboek met illustraties van haar hand: Ko de Boswachter van Burny Bos. Aan het begin van haar carrière werkte ze af en toe ook voor kranten en tijdschriften als NRC Handelsblad, Trouw, Psychologie en Ouders van Nu. Maar haar hart gaat uit naar het illustreren van kinderboeken en tijdschriften voor kinderen: Jippo, Tina, Taptoe en Okki.
Na een bezoek aan de kinderboekenbeurs in Bologna kreeg ze opdrachten van uitgevers als Ravensburger, Oetinger, Dressler en Arena uit Duitsland en Pomme d'Api en Hachette uit Frankrijk. Sommige van deze
| |
| |
boeken zijn samen met de originele illustraties verkocht aan uitgevers in landen als Amerika, Japan, Duitsland, Frankrijk en ook Nederland. Voor het Londense Oxford University Press maakte Gitte Spee illustraties voor studieboekjes en dichtbundels voor kinderen. Samen met Georgien Overwater volgde ze eind jaren negentig aan het Royal College in Londen een cursus animatiefilm. Dat resulteerde in enkele filmpjes voor Sesamstraat.
In 1988 verscheen het eerste kinderboek waarvoor ze ook zelf de tekst schreef, Meneer Big gaat naar de maan. Voor Meneer Big gaat naar de bliksem (1989) ontving ze een Vlag en Wimpel. In 1994 kreeg ze een Eervolle Vermelding van de Nederlandse Kinderjury voor Meneer Big gaat naar de haaien. Haar werk is in 2000 geselecteerd voor de internationaal hoogstaande White Ravens-prijs.
| |
Werk
Gitte Spee kan gezien worden als een allround illustratrice maar heeft een voorkeur voor het tekenen van dieren. Met veel plezier illustreerde ze daarom haar eerste kinderboek Ko de Boswachter van Burny Bos, waarin naast Ko en zijn vriend de postbode Anton Gleuf veel dieren zijn geportretteerd. De pentekeningen tonen veel karakteristieken van het werk van Gitte Spee: de wijze van arceren - korte, licht gebogen streepjes, vaak met een bochtje aan het eind - weinig details en tamelijk wijd openstaande ogen. In het tweede Boswachterboek Beesten in
Uit Drie teckels brengen geluk van Mirjam Pressler
het nieuws (1984) bleven deze karakteristieken gehandhaafd, maar paste ze een iets vlottere lijnvoering toe. In latere zwartwit-illustraties kwam ze toch weer terug op het iets fijnere werk. Ze illustreerde nog verschillende andere boeken van Burny Bos, waaronder de vier leporelloboekjes voor peuters en kleuters over het hondje Plok (1986). De helft van de illustraties in deze boekjes is in kleur.
Later ging ze voor zwartwit-illustraties naast de pennenstreepjes ook grijze aquareltinten gebruiken, waarmee ze vlakken inschildert en achtergronden aangeeft, wat een iets zachter effect geeft. Dit is vooral goed te zien in de verhalenbundel Wat is er met de koning? (1990) van Els van Delden en in de boeken van Mirjam Pressler voor de Blauwe Raven-serie. Op bladzijde 31 van Drie teckels brengen geluk (1995)
| |
| |
geeft het schemerlampje dankzij de toepassing van grijze aquareltinten een sfeervol licht op het bureautje van de hoofdpersoon.
Een bijzondere techniek paste ze toe in Nanseli, waar ren je heen? (1998) van Thea Dubelaar, over een meisje op Guadeloupe dat naar huis rent om haar nieuwe babybroertje te gaan bekijken. Spee geeft de tropische omgeving weer met zwartwit-tekeningen, in rietpen op aquarelpapier en met een rode steunkleur.
In haar eerste zelfgeschreven mini-prentenboek Meneer Big gaat naar de maan lopen de dieren rechtop. Alleen Meneer Big en Schaap dragen schoeisel, wat er grappig uitziet. Het verhaal is eenvoudig. Meneer Big houdt van de maan en als hij besloten heeft er naar toe te gaan, bouwt hij simpelweg een raket en gaat op pad. Eenmaal op de maan, mist hij zijn vrienden Poes, Schaap en Olifant. Hij gaat terug naar huis, waar hij hen trots een maansteen toont. De gestileerde tekenstijl past uitstekend bij het verhaal. De raket, een strak vormgegeven capsule met een glazen koepeltje, heeft enkele vleugeltjes, twee wieltjes, een kleine antenne en een stuurknuppel. Ook aan het kleurgebruik valt de illustratrice te herkennen: wanneer het verhaal dat toelaat, gebruikt ze heldere kleuren en pasteltinten, die ze aanbrengt met aquarelverf. Daardoor hebben de kleurenillustraties een fris, helder aanzien. Meneer Big beleeft nog meer avonturen in Meneer Big gaat naar de bliksem (1989) en Meneer Big gaat naar de haaien (1993), waarin vriendschap tussen dieren, en soms ook een lichte wrevel onderling, een belangrijke rol spelen.
In Brumas en de vreemde vogel (1988) is het thema ‘heimwee naar je geboortegrond’ uitgewerkt. Beer Brumas vindt een ei waaruit een vogel komt. Beer en vogel zijn dikke vrienden totdat de winter nadert, dan wil de vogel naar het warme Paaseiland waar zijn roots liggen. Brumas gaat mee, maar verlangt terug naar zijn vrienden met wie hij 's winters altijd een sneeuwman maakt. Spee heeft in dit boekje haar eigen ervaringen weergegeven - als elfjarige kwam ze van het warme Indonesië naar het kille Nederland, waar ze geconfronteerd werd met een andere levensstijl. Katja Stip zette haar tekst op rijm.
Vanaf begin jaren negentig verschenen steeds meer boeken met eigen tekst en raakte het illustreren van werk van anderen enigszins op de achtergrond. In het algemeen zijn haar boeken bestemd voor jonge kinderen, van peuters tot en met beginnende lezers. Gevoelens spelen een belangrijke rol en opvallend vaak zijn de hoofdfiguren dieren. Bijvoorbeeld in de kartonboekjes voor peuters uit 1996, over Olifant die bang is in het donker, voor een operatie in het ziekenhuis, voor de tandarts en voor honden. De troostende boodschap die uit deze vier boekjes naar voren komt is: het valt meestal reuze mee.
| |
| |
Uit Willem is verdrietig
In Willem is verdrietig (1995) helpen vrienden van beer Willem hem af van een minderwaardigheidscomplex. Ze doen dat door erop te wijzen dat dik zijn juist bij een beer past. Ze stimuleren hem dingen te doen die hij goed kan en niet te treuren over dingen die toch niet lukken. Ik wil geen bril! (1994) is gebaseerd op een ervaring uit Spee's eigen kindertijd. Pam vindt het vreselijk dat ze een bril nodig heeft. Ze drijft de man van de brillenzaak tot wanhoop door letterlijk alle brillen te passen. Uiteindelijk kiest ze de bril die moeder heeft meegebracht. De reacties van de kinderen uit haar klas vallen mee. In Van een verre planeet (1999) droomt Noor dat ze een buitenaards wezen is dat tijdelijk bij pleegouders op aarde woont. Ze vertelt haar droom in de klas en iedereen komt met een nog sterker verhaal over zijn of haar afkomst.
Gekke bekken (2000) is een veranderboek over gevoelens. Door middel van het bladeren met de in het midden horizontaal doorgesneden bladzijden, kan een droevig varken veranderen in een vrolijke muis of een bange hond. Ook de achterkanten van de dieren zijn getekend, zodat er poezenoortjes te voorschijn kunnen komen boven het krulstaartje van een varken.
In 1999 is Gitte Spee gaan werken in een andere techniek. Ze gebruikt sindsdien pastelkrijt op gekleurd papier. Met veel genoegen illustreerde ze in deze techniek de kleuterbijbel van
| |
| |
Uit Een ark vol verhalen van Herma Vogel
| |
| |
Herma Vogel, Een ark vol verhalen (2000). Ze maakte voor dit boek een zestigtal paginagrote illustraties. Met warme kleuren, stevige contouren, weinig details en een groot gevoel voor vlakverdeling heeft ze de bijbelse verhalen een passende sfeer gegeven.
| |
Waardering
De waardering voor het werk van Gitte Spee is door Selma Niewold in de Volkskrant helder verwoord: ‘Haar werk krijgt maar zelden de aandacht die het verdient. Het is waar dat het niet de hoogte bereikt van The Tjong Khing of Quentin Blake, maar daar staat tegenover dat het toch altijd boven de middelmaat uitkomt’. Met name de door Spee zelf geschreven boeken vinden veel waardering, zowel tekst als illustraties. De manier waarop zij gevoelens weergeeft en de grapjes die ze daarbij in tekst en beeld maakt, weten vaak te ontroeren. Slechts een enkele recensent heeft wel eens een negatieve mening.
| |
Bibliografie
Door Gitte Spee geïllustreerd en geschreven
|
Gitte Spee (idee & tekst) en Katja Stip (zette de tekst op rijm), Brumas en de vreemde vogel. Amsterdam, Leopold, 1988. |
Meneer Big gaat naar de maan. Amsterdam, Leopold, 1988. |
Meneer Big gaat naar de bliksem. Amsterdam, Leopold, 1989. |
De r van Rein en raaf en.... Tilburg, Zwijsen, 1989. (Biebelebons letterboek) |
De s van Saar en sok. Tilburg, Zwijsen, 1991. (Biebelebons letterboek) |
Meneer Big gaat naar de haaien. Tilburg, Elzenga, 1993. |
Een taart voor Sep. Tilburg, Zwijsen, 1993. |
Ik wil geen bril! Tilburg, Zwijsen, 1994. |
Willem is verdrietig. Tilburg, Elzenga, 1995. |
Hij bijt niet, hoor! Tilburg, Elzenga, 1996. |
Een mooie tand voor olifant. Tilburg, Elzenga, 1996. |
's Nachts als het donker is. Tilburg, Elzenga, 1996. |
Word gauw beter, olifant. Tilburg, Elzenga, 1996. |
Het boek van kip. Tilburg, Zwijsen, 1997. |
Honderd honden. Tilburg, Zwijsen, 1997. |
Wie wil er mee? Tilburg, Zwijsen, 1997. |
Big is blij. Amsterdam, Leopold, 1998. |
Van een verre planeet. Tilburg, Zwijsen, 1999. |
Gekke bekken. Amsterdam, Ploegsma, 2000. |
Door Gitte Spee geïllustreerd
|
Burny Bos, Ko de boswachter. Den Haag, Leopold, 1983. |
Burny Bos, Beesten in het nieuws. Den Haag, Leopold, 1984. |
Liesbeth van Lennep, Ik heet Kim. Amsterdam, Querido, 1984. |
Yvonne Keuls, Het welles nietes boek. Den Haag, Leopold, 1985. |
Jetty Krever, Waar is mijn baas? Tilburg, Zwijsen, 1985. |
Astrid Lindgren, Ridder Niels van Eka. Amsterdam, Ploegsma, 1985. |
Burny Bos, Plok en de tandenborstel. Tilburg, Zwijsen, 1986. (Leporello) |
Burny Bos, Plok en het ei. Tilburg, Zwijsen, 1986. (Leporello) |
Burny Bos, Plok heeft een step. Tilburg, Zwijsen, 1986. (Leporello) |
Burny Bos, Plok vindt een bal. Tilburg, Zwijsen, 1986. (Leporello) |
Burny Bos, Kikker in je bil die er nooit meer uit wil. Den Haag, Leopold 1987. |
Paul van Loon, Een dief op het dak. Tilburg, Zwijsen, 1987. |
Paul van Loon, Een gevaarlijk huis. Tilburg, Zwijsen, 1987. |
Thea Dubelaar, Mijn papa is een prins. Amsterdam, Ploegsma, 1988. |
Sjoerd Kuyper, Majesteit, uw ontbijt. Amsterdam, Leopold, 1988. |
Burny Bos, Een boswachter in de sneeuw. Amsterdam, Leopold, 1989. |
| |
| |
Mirjam Pressler, Niek de vogelfluiter. Amsterdam, Leopold, 1989. |
Burny Bos, Driedubbeldik zand op je boterham. Amsterdam, Leopold, 1990. |
Els van Delden, Wat is er met de koning? en andere verhalen. Kampen, La Rivière & Voorhoeve, 1990. |
Klaus Kordon, De kleine grijze mus. Kampen, La Rivière & Voorhoeve, 1990. |
Truus van de Waarsenburg, Lang haar uit een flesje. Tilburg, Zwijsen, 1990. |
Kirsten Boie, Er woont een leeuw in huis. Amsterdam, Ploegsma, 1991. |
Mirjam Pressler, Hansje Pansje draait door. Kampen, La Rivière & Voorhoeve, 1991. |
Annika Holm, De fiets van Olle. Amsterdam, Ploegsma, 1992. |
Burny Bos, Buurman Bolle. Amsterdam, Leopold, 1993. |
Paul van Loon, Niet doen muis! Tilburg, Zwijsen, 1994. |
Mirjam Pressler, Tanden brengen geluk. Kampen, La Rivière & Voorhoeve, 1994. (Blauwe Raven) |
Mirjam Pressler, Drie teckels brengen geluk. Kampen, La Rivière & Voorhoeve, 1995. (Blauwe Raven) |
Mirjam Pressler, Jessie en tante Dora. Kampen, La Rivière & Voorhoeve, 1995. (Blauwe Raven) |
Margaret Mahy, Operatie kauwgum en andere verhalen. Amsterdam, Querido, 1996. |
Lieneke Dijkzeul, Naar zee, naar zee. Tilburg, Zwijsen, 1998. |
Lieneke Dijkzeul, Je bent een koukleum. Tilburg, Zwijsen, 1999. |
Thea Dubelaar, Nanseli, waar ren je heen? Amsterdam, Ploegsma, 1999. |
Herma Vogel, Een ark vol verhalen, de bijbel verteld aan kleuters. Amsterdam, Ploegsma, 2000. |
Over Gitte Spee
|
Esther Bootsma, Meneer Big gaat naar de maan. In: Trouw, 5-10-1989. |
Selma Niewold, Over Meneer Big gaat naar de bliksem. In: de Volkskrant, 17-2-1990. |
Ria de Schepper, Meneer Big gaat naar de haaien. In: Jeugdboekengids, jaargang 36 (1994), nr. 3, blz. 95. |
Documentatie auteurs en illustratoren van jeugdboeken; jaargang 19 (1995), nr. 3. |
Kathleen Rossenbacker, Willem is verdrietig. In: Leesidee, jaargang 1 (1995) nr. 7, blz. 255. |
Griet Vandewalle, Gitte Spee. In: Leesidee, jaargang 2 (1996), nr. 7, blz. 229-230. |
Roby Bellemans, ‘Wij zijn geen maatschap’, een interview met Gitte Spee, Gertie Jaquet en Georgien Overwater. In: Illustreren van kinderboeken als vak, Den Haag, NBLC, 1997, blz. 111-120. |
54 Lexicon jeugdliteratuur
oktober 2000
|
|