| |
| |
| |
Ivan Southall
door Jos Staal
Ivan Francis Southall werd op 8 juni 1921 geboren in Canterbury, Australië. Toen hij veertien was overleed zijn vader. Hij ging als graveur werken in een drukkerij en volgde 's avonds een opleiding; als hij daar tijd voor had schreef hij. Zijn eerste verhalen en artikelen werden gepubliceerd toen hij zestien was.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog was hij piloot bij de Royal Australian Air Force. Na de oorlog verbleef hij enkele jaren als oorlogshistoricus in Londen, waar hij Joyce Blackburn leerde kennen. In 1945 trouwde hij met haar. Later liet hij zich van haar scheiden en trouwde hij met Susan Shanton. Ivan Southall heeft vier kinderen, waarvan er een geestelijk gehandicapt is.
In 1947 ging Southall terug naar Australië. Hij had intussen besloten om schrijver te worden. Hij publiceerde een aantal goed gedocumenteerde boeken voor volwassenen en een groot aantal kinderboeken, waarvan er diverse werden vertaald en enkele bekroond.
| |
Werk
Het werk van Ivan Southall vertoont een duidelijke ontwikkeling. Hij begon met het schrijven van avonturenverhalen met een piloot in de hoofdrol: negen boeken rond Simon Black, zes rond piloot Pym. Met name door de serie rond Simon Black kreeg hij in de jaren vijftig grote bekendheid. Ongetwijfeld verwerkte hij in deze series veel van zijn eigen ervaringen als piloot.
Het zijn spannende, nogal sensationele avonturenverhalen met traditionele helden: Simon Black en piloot Pym zijn dapper, inventief en ondernemend en beschikken over een onwankelbaar rechtvaardigheidsgevoel. In A journey of discovery, een verzameling opstellen en lezingen, heeft Sout- | |
| |
hall zich kritisch uitgelaten over dergelijke helden. Op een zeker moment kon hij zijn eigen superhelden niet langer verdragen en besloot hij te stoppen met het schrijven van dit soort verhalen.
Met Hills End (De wervelstorm), een boek dat in 1962 verscheen, begint een nieuwe fase in zijn schrijverschap. Hij raakt steeds meer geïnteresseerd in de psychologie van zijn hoofdfiguren, vanaf nu niet langer volwassenen maar kinderen. Aanvankelijk schrijft hij boeken waarin een groep kinderen centraal staat, na 1967 ook boeken over individuele kinderen die een crisis doormaken. Voorbeelden van de laatste categorie zijn: Het vossehol, De gomboom, Josh en Nachtwerk.
De boeken waarin een groep kinderen centraal staat, hebben vaak een ramp als vertrekpunt (De wervelstorm, Noodlanding, In de vuurzee). Het zijn spannende avonturenverhalen, waarin kinderen in onvoorziene omstandigheden terechtkomen en vaak aan grote beproevingen worden blootgesteld. In Noodlanding moet de twaalfjarige Gerald - een van de zes kinderen in een privévliegtuig - na de dood van de piloot het toestel veilig aan de grond zien te krijgen; hij is de enige die wel eens eerder een stuurknuppel in handen heeft gehad.
De kinderen in deze boeken zijn geen superhelden, zoals Simon Black en piloot Pym. Het zijn gewone kinderen, die niet alleen de omstandigheden maar ook zichzelf moeten overwinnen. Adrian in De wervelstorm vindt zichzelf eerst een lafaard, maar na door een diep dal van zelfhaat heen te zijn gegaan, ontwikkelt hij zich tot een inventief organisator. Southall weet deze verandering psychologisch heel aannemelijk te maken.
De angstige situatie waarin de kinderen terechtkomen, doet een beroep op hun fysieke en morele moed en daardoor leren ze zichzelf kennen. Hun reacties variëren van dapper tot laf, van inventief tot dom gedrag. Door de omstandigheden worden ze voor een grotere verantwoordelijkheid geplaatst en zetten ze een eerste stap op weg naar de volwassenheid.
De techniek die Southall in deze boeken toepast, kan het beste als ‘filmisch’ worden omschreven. In vaak korte scènes wordt door middel van een telkens wisselend perspectief de aandacht van het ene op het andere groepje gericht. De verhalen hebben daardoor veel vaart. Bij de boeken met een individueel kind als hoofdfiguur gaat het vaak om kinderen die een innerlijke crisis doormaken. Het verhaal is daar helemaal op geconcentreerd. Het perspectief is dat van de hoofdfiguur, de buitenwereld wordt beschreven via zijn of haar soms vertekende bewustzijn. Deze boeken zijn daardoor vaak nogal moeilijk voor kinderen, maar door de critici worden ze in het algemeen zeer geprezen.
| |
Opvattingen over jeugdliteratuur
Een aantal lezingen en artikelen van
| |
| |
Southall is in 1975 gebundeld in A journey of discovery. Het zijn stukken over zijn eigen leeservaringen als kind, over de achtergronden van zijn boeken (veel van zijn boeken hebben autobiografische elementen) en over het onderscheid tussen kinderboeken en boeken voor volwassenen.
Het schrijven van kinderboeken ziet Southall als het maken van ontdekkingsreizen, vandaar de titel van zijn bundel. Betrokkenheid, inlevingsvermogen is voor een schrijver van kinderboeken een eerste vereiste: ‘If I am able to define the writer for children, I believe he is a person who can identify with children, consciously or subconsciously, and can project his images through the written word in such a way that children can identify with him.’
Een schrijver van kinderboeken moet zich, aldus Southall, tijdens het schrijven niet met academische vragen bezighouden, zoals bijvoorbeeld de vraag of het boek dat hij schrijft een kinderboek is of niet. Een schrijver van kinderboeken moet in de eerste plaats integer zijn, eerlijk tegenover zichzelf. Op de vraag of een boek geschikt is voor kinderen, kan geen algemeen antwoord worden gegeven, niet door de critici, niet door de auteur, niet door de kinderen als groep. Elk afzonderlijk kind maakt voor zich zelf uit of een boek geschikt voor hem is of niet: een schrijver van kinderboeken hoeft niet voor alle kinderen te schrijven, net zo min als een schrijver voor volwassenen voor alle volwassenen schrijft.
| |
Noodlanding
De piloot van een privé-vliegtuig dat zes kinderen vervoert krijgt een hartaanval. De twaalfjarige Gerald neemt de stuurknuppel over en zet het vliegtuig veilig op de grond, een onbewoonbaar eiland dat de kinderen nauwelijks kans op overleven biedt.
Het gaat in dit boek vooral om de onderlinge relaties tussen de kinderen, relaties die onder invloed van de situatie veranderen. Elk kind heeft zijn eigen karakteristieke manier om op de gebeurtenissen te reageren. De kinderen in dit boek worden door Southall allerminst geïdealiseerd, ze hebben allemaal hun goede en hun zwakke kanten.
Het boek heeft een open einde: aan het slot is niet duidelijk wat er met de zes kinderen op het eiland zal gebeuren. Worden ze gered of staan ze ten dode opgeschreven? Southall suggereert dat redding mogelijk is, maar blijft er vaag over - een opmerkelijk slot voor een kinderboek.
| |
De gomboom
Dit boek gaat over Jan Clemens, een twaalfjarig, spastisch jongetje, dat als hij voor het eerst alleen thuis wordt achtergelaten, in een hoge boom klimt om aan te tonen dat hij net als iedere andere jongen is, ondanks zijn handicap. Alle gebeurtenissen worden beschreven vanuit het bewustzijn van de jongen; ook de an-
| |
| |
Illustratie van The Tjong Khing uit De gomboom
dere figuren in het boek worden via hem gezien, wat soms verrassende observaties oplevert.
Het centrale gegeven in De gomboom is, dat een ballon pas een ballon is als je het touw loslaat en de ballon laat gaan. (In het Engels luidt de titel van dit boek Let the balloon go). De ouders van Jan Clemens zijn overbezorgd en durven hem geen enkele verantwoordelijkheid te geven. Maar op straat heeft een onbekende man tegen Jan Clemens gezegd: ‘Laat niemand je ervan weerhouden om de jongen te worden die je zelf wilt zijn. Het antwoord ligt in jezelf.’ Door deze strekking kunnen ook andere dan spastische kinderen zich in Jan Clemens herkennen. Ivan Southall zei eens: ‘Jan Clemens is my favorite hero, overcoming every obstacle, fighting like mad to be right. In a way its the story of everyone's life.’
In A journey of discovery vertelt Southall dat deskundigen zeiden dat dit boek uit de buurt van gehandicapte kinderen gehouden moest worden, omdat het ze op allerlei gevaarlijke ideeën kan brengen. Maar hij zegt zelf van iemand te hebben gehoord over een spastische jongen die het boek bij zich draagt als was het een kostbaar bezit.
| |
Josh
Josh, een jongen van een jaar of veertien, gaat logeren bij zijn tante Clara in Ryan Creek, het plaatsje waar zijn familie oorspronkelijk vandaan komt; zijn overgrootvader heeft het dorp gesticht. Josh, die uit de stad komt en gedichten schrijft, wordt verschrikkelijk getreiterd door de ruwe dorpsjeugd en besluit ten slotte te voet terug te gaan naar Melbourne, waar zijn ouders wonen.
Ook in dit boek wordt het verhaal verteld via het perspectief van de hoofdfiguur. Wat voor Josh een raadsel blijft in het gedrag van zijn tante Clara en in de gedragingen van de dorpsjeugd, blijft ook een raadsel voor de lezer. Het is geen gemakkelijk boek, er worden hoge eisen gesteld aan het inlevingsvermogen van de kinderen.
| |
| |
Miep Diekmann noemde dit boek een meesterwerk.
| |
Bibliografie
Keuze uit het werk voor volwassenen
|
The weaver from Meltham (1950), The story of the Hermitage (1956), A tale of Box Hill (1957), Softly tread the brave (1960), Indonesia face to face (1964). |
Keuze uit de niet in het Nederlands vertaalde kinderboeken
|
Simon Black in Coastal Command (1953), Simon Black and the spaceman (1955), Simon Black in the Antarctic (1956), Simon Black takes over (1959), Simon Black at sea (1961), Lawrence Hargraves (1964), Bushfire (1968), Chinaman's Reef is ours (1970), Matt and Jo (1974). |
In het Nederlands vertaalde kinderboeken
|
Meet Simon Black (1950): De aarde brandt, Simon Black. Vertaald en bewerkt door J. de Vries. Met illustraties van W. Klerk. Hoorn, West-Friesland, 1957. |
Simon Black in peril (1951): Simon Black in gevaar. Vertaald en bewerkt door J. de Vries. Met illustraties van W. Klerk. Hoorn, West-Friesland, 1957. |
Simon Black in space (1952): Simon Black en de vliegende schotels. Vertaald en bewerkt door J. de Vries en K. de Haan. Met illustraties van W. Klerk. Hoorn, West-Friesland, 1957. |
Simon Black in China (1954): Simon Black in China. Vertaald en bewerkt door J. de Vries. Met illustraties van W. Klerk. Hoorn, West-Friesland, 1958. |
The third pilot (1958): De opdracht van piloot Pym. Vertaald door T. de By. Met illustraties van E. Aidans. Utrecht, Bruna, 1963. |
Flight to Gibraltar (1958): Piloot Pym's vlucht naar Gibraltar. Vertaald door O. Falk. Utrecht, Bruna, 1965. |
Mediteranean black (1959): Piloot Pym's opdracht in de Middellandse zee. Vertaald door O. Falk. Utrecht, Bruna, 1965. |
Sortie in Cyrenaica (1959): De opdracht van piloot Pym in Cyrenaica. Vertaald door T. de By. Met illustraties van E. Aidans. Utrecht, Bruna, 1965. |
Mission to Greece (1959): De opdracht van piloot Pym in Griekenland. Vertaald door T. de By. Met illustraties van E. Aidans. Utrecht, Bruna, 1963. |
Atlantic pursuit (1960): De opdracht van piloot Pym boven de oceaan. Vertaald door D. Verroen. Utrecht, Bruna, 1964. |
Hills End (1962): De wervelstorm. Vertaald door B.M.M. Schuddeboom-Tolenaar. Amsterdam, Kosmos, 1982. |
Ash Road (1965): In de vuurzee. Vertaald door Aris J. van Braam. Amsterdam, Bert Bakker, 1984. |
The fox hole (1967): Het vossehol. Vertaald door J. Lee. Met illustraties van R. Nix. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1970. |
To the wild sky (1967): Noodlanding. Vertaald door A. Schouten. Met illustraties van R. Poortvliet. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1973. |
Let the balloon go (1968): De gomboom. Vertaald door J. Lee. Met illustraties van The Tjong Khing. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1970. |
Josh (1971): Josh. Vertaald door A. Schouten. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1973. |
Over the top (1972): Nachtwerk. Vertaald door A. Schouten. Met illustraties van H. Kneepkens. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1973. |
Over Ivan Southall
|
G. Fox, Growth and masquerade. A theme in the novels of Ivan Southall. In: Children's Literature in Education, jaargang 2 (1971), nr. 2, blz. 49-64. |
J.R. Townsend, A sense of story. London, Longman, 1971, blz. 182-192. |
| |
| |
H. Romein-Van der Waa, Het andere kinderboek. In: Bibliotheek en Samenleving, 1973, nr. 9, blz. 408-410. |
Ivan Southall, About Josh. In: The Junior Bookshelf, jaargang 36 (1973), nr. 4, blz. 215 e.v. |
Miep Diekmann, Josh: meest verbijsterende boek van Ivan Southall. In: Haarlems Dagblad, 11-5-1974. |
Ivan Southall, A journey of discovery. On writing for children. Harmondsworth, Kestrel Books, 1975. |
R. Tabbert, Sieben werden vermisst. Zur Analyse von Abenteuerliteratur. In: Das gute Jugendbuch, jaargang 28 (1978), nr. 4, blz. 187-194. |
E. Nilsson, Bully beef and honey. In: Children's Literature in Education, jaargang 10 (1979), nr. 2, blz. 103-110. |
J.R. Townsend, A sounding of storytellers. Harmondsworth, Kestrel Books, 1979, blz. 182-192. |
W. McVitty, Innocence and experience. Essays on contemporary Australian children's writers. Melbourne, Nelson, 1981, blz. 233-272. |
7 Lexicon jeugdliteratuur
april 1985
|
|