de KPD wordt geschreven (Clara Zetkin, Edwin Hoernle, Alex Wedding) is er in Nederland niet geweest.
In de loop van de zestiger jaren ontstaat onder invloed van de opkomende studentenbeweging en de anti-autoritaire, respectievelijk socialistische opvoedingsidealen een stroming in de pedagogie en de jeugdliteratuur die school- en jeugdboeken bekritiseert op hun ideologische inhoud. De waarden en normen van de ‘modern-kapitalistische’ samenleving, zoals bestaande arbeidsverhoudingen, traditionele rolpatronen, racisme, de afhankelijke positie van het kind ten opzichte van de volwassene, de onderdrukking van gevoelens als agressie en seksualiteit, enz. worden uitvoerig in kwalitatieve analyses aan de kaak gesteld. Uit verzet tegen wat genoemd wordt de burgerlijke socialisatiedwang in gezin en school worden, soms buiten het commerciële circuit, boeken voor de jeugd uitgegeven die tegen de bestaande opvattingen ingaan en bedoeld zijn als steun bij een socialistische opvoedings- en onderwijspraktijk.
In de BRD leidt deze beweging tot enkele kleine uitgeverijen die zich specialiseren in socialistische jeugdliteratuur: Basis, Oberbaum en Weismann, waarbij vaak wordt teruggegrepen op het werk van auteurs als Herminia zur Mühlen, die in de twintiger jaren socialistische sprookjes schreef, Bertolt Brecht (parabels, gedichten en vertellingen voor jongeren), Alex Wedding, Lisa Tetzner en Kurt Held.
In Nederland is het vooral uitgeverij Sjaloom die op dit gebied actief is met vertalingen uit de BRD (Jochen Unbehaun, De Aardewerkers en de Rovers) en Zweden (E. Eriksson en Mats Andersson, Hier is Noord-Vietnam!) maar ook met oorspronkelijk werk (Bert Kok, Jam van Ilona, IJsen = Eisen, De Bende van '49). Verder moeten uit deze periode uiteenlopende publikaties genoemd worden als De Fabriek is van Ons van Sven Wernström, Het Rode Potlood van de Socialistische Jeugd en het tijdschrift Vuistje (1975-1977).
In Vlaanderen is er op dit terrein weinig te melden buiten een antikapitalistisch kinderboekje van Frans Swartelé (Jan en Mieke), enkele korte verhalen over socialistische thema's in de reeks Historische Verhalen (voor schoolgebruik) en het kritische werk van Eric Hulsens.
In veel van deze publikaties staan gezinsproblemen, woonomstandigheden, schoolconflicten, alternatieve rolpatronen, arbeidssituaties en informatie over landen uit de Derde Wereld centraal. De literaire vormgeving (taalgebruik, stijl, identificatie, karakteruitdieping, fantasie) is vaak ondergeschikt aan zakelijk-realistische beschrijvingen en niet altijd zijn deze publikaties vrij van bijvoorbeeld economisme of pedagogisch dogmatisme, waardoor ze soms een pamfletachtig karakter hebben. Na 1978 vermindert het propagandistische karakter van veel als socialistisch bedoelde jeugdliteratuur.