| |
| |
| |
Lea Smulders
door Jan van Coillie
Lea Smulders werd op 4 februari 1921 in 's-Hertogenbosch geboren als jongste van vijf kinderen. Vooral haar moeder, die heerlijk kon vertellen en ook gedichten maakte, was van betekenis voor haar schrijverschap. Ze trouwde in 1950 en heeft twee kinderen. Ze voelt zichzelf in de eerste plaats huisvrouw en moeder, het schrijven doet ze voor of na haar huishoudelijk werk.
Ze debuteerde in 1951 met een bundel Radiosprookjes uit de rubriek klein, klein kleutertje. Sinds 1953 verschenen van haar hand zowat elk jaar enkele boeken; haar werk omvat meer dan 100 titels. Naast deze enorme boekenproduktie en het radiowerk, werkte ze mee aan tv-uitzendingen en aan verschillende tijdschriften (onder andere Okki, Jippo en Margriet).
| |
Werk
‘Allergenoeglijkst’, ‘alleraardigst’, ‘allercharmantst’: met dergelijke superlatieven karakteriseerde de kritiek het vroege werk van Lea Smulders. Nu nog nemen de meeste recensenten woorden in de mond als ‘heerlijk’, ‘leuk’, ‘hartveroverend’. Uit haar boeken komt ze naar voren als een vriendelijke en gemoedelijke oma. De wereld die ze in haar verhaaltjes en versjes oproept is er een zonder probleemstellingen en innerlijke conflicten, een wereld die ze bezielt met een vleugje romantiek, een tikje huiselijkheid en veel fantasie. Haar volwassen personages lijker erg kinderlijk of ze worden juist scherp gecontrasteerd met onschuldige, fantasievolle kinderen. Deze beperking lokte meer recent bij kritische volwassen lezers wel reacties uit tegen het begrensde en stereotype van haar wereldbeeld. De slechten worden steeds bestraft en de goeden beloond, het happy-end ontbreekt nooit, de wereld is in haar boeken één groot kinderland, lief en mooi, waarin zelfs de armoede als ‘schattig’ wordt voorgesteld (Kito, de kleine clown,
| |
| |
1973). De afwezigheid van conflicten blijkt ook als ze in De hemel is van jou (1958) schrijft: ‘God ziet de wereld... en lacht!’ Deze visie bepaalt ook haar bewerkingen en vertalingen. Zo wil ze in haar Sprookjes van Grimm (1978) de kinderen tegen alle angstgevoelens beschermen en is de ‘verlieflijking’ in Mijn liefste sprookjesboek (1983) overduidelijk. Naast het lieftallige is ook de opvoedende tendens niet uit het werk van Lea Smulders weg te denken. De moraal blijft overigens meestal onuitgesproken, zoals in Tijntje Toverschaar (1953) en De gouden klompjes (1959), waarin blijkt dat werken gelukkiger maakt dan rijk en lui zijn, of in Brammetje Beer (1953), waarin getoond wordt dat alle kwaad zichzelf straft.
Lea Smulders beoefent verschillende genres. Het populairst werd ze misschien door haar eenvoudige verhaaltjes over grappige of bijzondere mannetjes als Pietje Prik, Meneertje Verkeerd, Narretje Notedop en de clown Kito. Ook dierenverhalen hebben haar voorkeur, waarbij ze de dieren meestal erg menselijke trekjes mee geeft, zoals in Het girafje, waar iedereen om lachte (1963) of in haar Fabels voor kinderen (1983). In een derde groep verhalen spelen gepersonifieerde voorwerpen de hoofdrol; het bekendst zijn hier Knoopje Kapoen, Stappertje Step en Lijntje Eén, de autobus. In de sprookjeswereld voelt Lea Smulders zich eveneens goed thuis. In haar bundel Sprookjes van Andersen (1982) vertelt ze zelfs hoe de grote sprookjesschrijver haar wellicht geholpen heeft om later schrijfster te worden. In haar eigen verhalenbundels en versjes zijn de kabouters en elfjes opvallend talrijk. Lea Smulders heeft ook veel religieuze verhalen en versjes geschreven, met een bijzondere aandacht voor het eerste-communiefeest, onder andere de serie Rond het grote feest. Ook hier valt de belerende toon op, maar in hun tijd hebben de boekjes door hun kinderlijke stijl en benadering verfrissend gewerkt.
De onderwerpen en motieven die Lea Smulders behandelt zijn erg traditioneel. Haar (begrensde) originaliteit bestaat vooral in de steeds nieuwe combinatie van die gegevens, gepaard aan een grote taalvaardigheid en creativiteit. Ze is ongetwijfeld een geboren vertelster. Net als de vertelster uit Vrouwtje Vertel-maar schudt ze de verhaaltjes zomaar uit haar mouw.
De belangrijkste elementen van haar techniek zijn al aanwezig in het eerste Pietje-Prikboek. Het begint zo: ‘Pietje Prik zit boven op de tafel. Dat is gek, zul je zeggen. En dat is héél niet netjes ook! Maar je heb het mis.’ De korte zinnen, eenvoudige woorden en een directe aanspreking, waardoor het kind actief bij het vertelde betrokken wordt, vallen dadelijk op. De actieve deelname wordt ook gestimuleerd door het ‘verklappen’ van geheimen en door de vele woord- en situatie-grapjes. De laatste zijn vooral verwerkt in de naamgeving, in de onhan-
| |
| |
Illustratie van Piet Broos uit Het geheim van Pietje Prik
digheid van sympathieke figuren of het bedotten van de stouterik en in het scheppen van een omgekeerde wereld, zoals in Hoog bezoek in Knorrestein (1960), waar de varkentjes hun stadje schoon moeten maken voor het bezoek van de koning.
Al vanaf haar eerste verhalen valt ook een vaste structuur op. Een lange aanloop, waarin de kinderen vertrouwd worden gemaakt met de nieuwe personages, gevolgd door de echte plot met spanning en grappige effecten en een climax met een gelukkige, veilige afloop. Haar taalbeheersing en speelsheid manifesteren zich ook in haar kinderversjes en verhaaltjes op rijm, waarin ze allerlei rijmvondsten, dubbelrijmen en klank- en woordspelletjes verwerkt. Veel van haar versjes blijven echter steken op het niveau van gladbewerkte rijmelarijtjes.
| |
Bibliografie
Kinderboeken
|
Radiosprookjes uit de rubriek klein, klein kleutertje. Met illustraties van M. Saelman. Utrecht, Sint-Gregoriushuis, 1951. |
Brammetje Beer uit het dierenbos. Met illustraties van T. Vos. Utrecht, Cantecleer, 1953. |
Tijntje Toverschaar. Met illustraties van M. Hendriks. De Bilt, Cantecleer, 1953. |
Meneertje Verkeerd. Met illustraties van W. Bijmoer. Utrecht, Cantecleer, 1954. |
Knoopje Kapoen. Met illustraties van A. Teeuwisse. Den Bosch, Malmberg, 1955. |
Knoopje Kapoen op de boerderij. Met illustraties van A. Teeuwisse. Den Bosch, Malmberg, 1955. |
| |
| |
Pietje Prik. Met illustraties van P. Broos. Den Bosch. Malmberg, 1955. (Bij dezelfde uitgever verschenen tussen 1955 en 1975 24 deeltjes in de Pietje-Prikserie, met illustraties van P. Broos, L. Spierenburg, L. Fabri en J. Hartogh. Tussen 1976 en 1979 verschenen 5 verzamelbundels: Groot Pietje Prikboek 1-5 met illustraties van J. Gilling en L. Spierenburg (deel 1) en R. Pullens.) |
Fietje Vatenkwast. Met illustraties van A. Teeuwisse. Den Bosch, Malmberg, 1956. |
De drie prinsen. Met illustraties van A. Teeuwisse. Den Bosch, Malmberg, 1957. |
Gerritje ging uit wandelen. Met illustraties van A. Teeuwisse. Den Bosch, Malmberg, 1957. |
De Hemelpoort. Met illustraties van W. Proost. Den Bosch, Malmberg, 1957. |
De vrolijke carrousel. Verhaaltjes en versjes. Met illustraties van C.C.M. Krouwel. De Bilt, Cantecleer, 1957. |
Samen met T. Boums, Torentje bussekruit. Met illustraties van C. Voges. Helmond, Helmond, 1957. |
Het dierenpostkantoor. Met illustraties van A. Teeuwisse. Den Bosch, Malmberg, 1958. |
Goede reis, Tom en Elsje. Met illustraties van M. Post. Den Bosch, Malmberg, 1958. |
De hemel is van jou. Met illustraties van H. van Rosmalen. Den Bosch, Malmberg, 1958. |
Van de koning die wachtte. Met illustraties van G.B. Teeuwisse. Den Bosch, Malmberg, 1958. |
Vraag het aan Brammetje Beer. Met illustraties van C.C.M. krouwel. Utrecht, Cantecleer, 1958. |
Dicht bij het kribbetje. Met illustraties van J. en S. Boland. Brugge, Desclée De Brouwer, 1959. |
De gouden klompjes. Met illustraties van C. Bruens. Den Bosch, Malmberg, 1959. |
Een pluim voor Pietertje. Met illustraties van M. Post. Den Bosch, Malmberg. |
Stappertje Step. Met illustraties van C.C.M. Krouwel. Utrecht, Cantecleer, 1959. |
Heintje Hoepelstok en zijn avonturen met Stappertje Step. Met illustraties van C.C.M. Krouwel. De Bilt, Cantecleer, 1960. |
Hoog bezoek in Knorrestein. Met illustraties van C. Bruens. Den Bosch, Malmberg, 1960 |
Kom maar schaapje. Met illustraties van H. van Rosmalen. Helmond, Helmond, 1960. |
Vrouwtje Vertel-maar. Met illustraties van C.C.M. Krouwel. De Bilt, Cantecleer, 1960. |
Een wonder voor Miriam. Met illustraties van C.C.M. Krouwel. De Bilt, Cantecleer, 1960. |
Met R.M. van den Bosch, Onze kinderen in de Mis. Met illustraties van C. Bruens. Helmond, Helmond, 1960. |
Met D. van den Brink en E. Hagers, Drie maal 3 is 9, ieder zingt zijn eigen lied. Met illustraties van C. Bruens. Den Bosch, Malmberg, 1960. |
Communie Album. Met illustraties van A. Sevenster. Helmond, Helmond, 1961. |
Lijntje één, de autobus. Met illustraties van C. Bruens. Den Bosch, Malmberg, 1961. |
Meneertje Verkeerd in Circus Snijboon. Met illustraties van C.C.M. Krouwel. De Bilt, Cantecleer, 1961. |
Peter heeft een hondje. Met illustraties van F. Lammiers. Den Bosch, Malmberg, 1961. |
De verre reis van Josef en Judit. Utrecht, Cantecleer, 1961. |
Wij houden van elkaar. Met illustraties van K. van Lent. Helmond, Helmond, 1961. |
Met D. van den Brink en E. Hagers, Samen uit, samen thuis. Een serie leesboeken voor het lager onderwijs. Met illustraties van J. Dalenoord. 16 delen. 's-Hertogenbosch, Malmberg, 1961-1962. |
... en toch zijn er kabouters. Met illustraties van C.C.M. Krouwel. De Bilt, Cantecleer, 1962. |
| |
| |
Huis, muis van Kasjetoe. Met illustraties van H. Focke. Helmond, Helmond, 1962. |
Stapvoet, het ezeltje van het pannekoekenhuis. Met illustraties van C.C.M. Krouwel. De Bilt, Cantecleer, 1962. |
Lea Smulders samen met F.S.J. van de Poel, Wij zijn blij. Met illustraties van C.C.M. Krouwel. De Bilt, Cantecleer, 1962. |
Alle klokken luiden. Met illustraties van H. van Rosmalen. Helmond, Helmond, 1963. |
Beertje, poesje, postkantoor. Met illustraties van C. Voges. Helmond, Helmond, 1963. |
Het girafje, waar iedereen om lachte. Met illustraties van A. Teeuwisse. Den Bosch, Malmberg, 1963. |
De kleine Zacheüs. Met illustraties van C.C.M. Krouwel. De Bilt, Cantecleer, 1963. |
Twee kleine Indiaantjes. Met illustraties van F. Lammers. Den Bosch, Malmberg, 1963. |
Verhalen van de sprookjesmolen. Met illustraties van C.C.M. Krouwel. De Bilt, Cantecleer, 1963. |
In speelgoedland. Met illustraties van A. Teeuwisse. Den Bosch, Malmberg, 1964. |
Mario en de toverpluisbloem. Met illustraties van C. Voges. Haarlem, De Spaarnestad, 1964. |
Het boek van Sinterklaas. Met illustraties van C.C.M. Krouwel. De Bilt, Cantecleer, 1965. |
Goedenavond speelman... De Bilt, Cantecleer, 1965. |
Kleine avonturen van Kasje Kauwgom. Met illustraties van T. Hoogendoorn. Den Bosch, Malmberg, 1965. |
Pauke Presto en de wonderhoorn. Met illustraties van Acosta Moro. Utrecht, De Lanteern, 1965. |
Vadertje Walvis. Met illustraties van C.C.M. Krouwel. De Bilt, Cantecleer, 1965. |
Narretje Notedop en het ezeltje. Met illustraties van P. Dassen. Den Bosch, Malmberg, 1967. |
Deurtje open deurtje dicht. Met illustraties van C.C.M. Krouwel. De Bilt, Cantecleer, 1968. |
Kaatje ben je boven? Met illustraties van T. Hoogendoorn. De Bilt, Cantecleer, 1971. |
Kito en het ezeltje. Met illustraties van Dominique. Zes deeltjes Helmond, Helmond, 1972-1974. |
Klein en groot. Met illustraties van Dominique. Helmond, Helmond, 1973. |
Vierkant en rond. Met illustraties van Dominique. Helmond, Helmond, 1973. |
Poppetjes op de ruit. Met illustraties van T. Hoogendoorn. De Bilt. Cantecleer, 1975. |
Op een mooie zomerdag. Met illustraties van M. Reidel. Den Bosch, Malmberg, 1979. |
Verhalen uit het land van Nooitgedacht. Met illustraties van H. Kneepkens. De Bilt, Cantecleer, 1979. |
Met P. Slegers, De kleine koning en het muzikanteneiland. Amsterdam, Van der Velden, 1981. |
Groot voorleesboek. Met illustraties van C.C.M. Krouwel. De Bilt, Cantecleer, 1983. |
Nieuw Groot voorleesboek. Met illustraties van C.C.M. Krouwel en T. Hoogendoorn. De Bilt, Cantecleer, [1984]. |
Keuze uit haar vertalingen en bewerkingen
|
J. Lepman en H. Schmitthenner, Een postzak vol verhalen. Bewerkt door Lea Smulders. Met illustraties van C.C.M. Krouwel. Utrecht, Cantecleer, 1958. |
Sprookjes van lang geleden. Sprookjes van Grimm en Moeder de Gans, naverteld door Lea Smulders. Met illustraties van C.C.M. Krouwel. De Bilt, Cantecleer, 1961. |
W. Hillmann, Kinderbijbel. Uit het Duits vertaald door Lea Smulders. Met illustraties van J. Grüger. Turnhout, Proost, 1962. |
R. Rascel, De kleine schoorsteenveger. Uit het Italiaans bewerkt door Lea Smulders. Met illustraties van E. di Majo. Utrecht, De Lanteern, 1963. |
Sprookjes uit 1001 nacht. Naverteld door Lea Smulders. Met illustraties van K. Wendlandt. Antwerpen, Standaard, 1964. |
| |
| |
L. del Vado, Berta Bloemkoe. Uit het Spaans bewerkt door Lea Smulders. Met illustraties van Acosta More. Utrecht, De Lanteern, 1964. |
R. Landy, Flip de vraagvos en het ei. Naar het Frans bewerkt door Lea Smulders. Met illustraties van J. Galand. Helmond, Helmond, 1970. |
J.W. Watson, R.E. Switzer en J. Cottem Hirsberg, Moet je me nú eens zien. Naar het Engels bewerkt door Lea Smulders. Met illustraties van H. Hoffmann. De Bilt, Cantecleer, 1971. |
U. Löfgren, Eén-2-3. Uit het Zweeds vertaald door Lea Smulders. Met illustraties van de schrijver. Helmond, Helmond, 1973. |
Gyo Fujikawa, Kinderversjes. Naar de Engelse uitgave bewerkt door Lea Smulders. Met illustraties van de schrijver. De Bilt, Cantecleer, 1978. |
Sprookjes van Grimm. Uit het Duits vertaald door Lea Smulders. Met illustraties van R. van Bilsen. De Bilt, Cantecleer, 1978. |
J.L. Garcia Sánchez e.a., De rechten van het kind. Uit het Spaans bewerkt door Lea Smulders. Met illustraties van N. Bosnia. Helmond, Helmond, 1978. |
B. Dorfinger, De droomtrein. Uit het Duits vertaald en bewerkt door Lea Smulders. De Bilt, Cantecleer, 1979. |
Sprookjes van Andersen. Uit het Duits vertaald door Lea Smulders. Met illustraties van B. Siljée. De Bilt, Cantecleer, 1982. |
De droomboom. Uit het Duits vertaald en bewerkt door Lea Smulders. Met illustraties van M. Reidel. Den Bosch, Malmberg, 1982. |
Fabels voor kinderen. Bewerkt door Lea Smulders. Met illustraties van T. Hoogendoorn. De Bilt, Cantecleer, 1983. |
Over Lea Smulders
|
Dokumentatie auteurs en illustratoren van jeugdboeken, knipselkrant jeugdliteratuur, jaargang 5 (1981), nr. 18. |
J. van Coillie, Lea Smulders. In: Jeugdboekengids, jaargang 23 (1981), omslag nr. 9. |
9 Lexicon jeugdliteratuur
oktober 1985
|
|