De verhalen worden op een stoere, jongensachtige manier verteld door de achttienjarige Basil, blank en van joods-Russische komaf. Basil is een gewone jongen die net als andere jongens van zijn leeftijd naar zelfstandigheid streeft en voorzichtig experimenteert met sex. Hij heeft zowel gemakzuchtige als rebelse trekjes. Zijn ouders willen dat hij medicijnen gaat studeren, zelf wil hij de journalistiek in. Maar als zijn eerste verhaal over een vechtpartij tussen blanken en zwarten door de plaatselijke krant geweigerd wordt, besluit hij de verslaggeverij te laten vallen: ‘De journalistiek is iets waarvoor je bereid moet zijn om de gevangenis in te gaan. En ik weet niet of ik wel zo idealistisch ben.’
Hij is zich goed bewust van z'n tweeslachtigheid. Hester, een meisje uit de buurt, wordt door het Rassen Classificatie Kantoor opgeroepen voor onderzoek. ‘Ze ging als blanke dat kantoor binnen en kwam er als kleurlinge uit.’ Later wordt Hester politiek actief en komt ze bij een protestactie om het leven. ‘Je had gelijk, Hester, wij blanken zullen nooit veranderen tenzij jullie ons veranderen,’ zegt Basil dan. ‘Ik had het lef moeten hebben om je te steunen, om aan jouw kant te gaan staan (-). Nu is het te laat.’
In het laatste hoofdstuk probeert Basil onder militaire dienst uit te komen. De manier waarop hij dat doet is symbolisch voor zijn houding tegenover apartheid: hij probeert de keuringsarts ervan te overtuigen dat hij schizofreen is.
Voor zijn jeugdroman Pythondans koos Silver voor een vrouwelijke hoofdfiguur: de joodse Ruth, die vlak voor haar eindexamen zit. De titel van het boek verwijst naar de rituele inwijding van meisjes uit de Zuidafrikaanse Venda-stam waneer ze de puberteit bereiken. Pythondans gaat over volwassen worden en over de strijd tegen angsten en vooroordelen. Een bijkomend motief is dat van onderdrukking en verzet. Het verhaal speelt in de jaren zestig. Zowel Ruth als de Zuidafrikaanse samenleving maken een proces door waarin ze zich losmaken van regels en tradities. Ruth is de eerste verhaalfiguur van Silver die daadwerkelijk in verzet komt tegen het geweld van de Zuid-afrikaanse samenleving.
Ruth heeft een hekel aan haar stiefvader, een aartsluie, kille man die haar moeder in financieel en emotioneel opzicht misbruikt. Haar moeder ondergaat dit gelaten. Deze machtsrelatie spiegelt zich in de verhouding tussen blanken enerzijds, zwarten en kleurlingen anderzijds - zij worden ook misbruikt en uitgebuit.
Van dit laatste is Ruth zich niet of nauwelijks bewust; het lijkt haar vanzelfsprekend. Tussen blanken en donker gekleurden bestaan nu eenmaal verschillen; en bedienden zijn òf zwart òf kleurling. Ze maakt zich meer zorgen over de omvang van