| |
| |
| |
Willy Schuyesmans
door Jet Machau
Willy Schuyesmans is op 11 juni 1945 in Oostende geboren. Al vanaf zijn kinderjaren aan de kust droomde hij ervan zeeman of ontdekkingsreiziger te worden. Toen hij acht was, verhuisde hij met zijn ouders naar Antwerpen, waar zijn klasgenoten hem om zijn West-Vlaamse accent uitlachten. Hij ging beseffen hoe belangrijk een vlot en keurig taalgebruik is, en al snel schreef hij de aardigste opstelletjes van de klas.
Na de middelbare school kwam zijn verlangen naar verre streken weer boven. Hij zou missionaris worden en trad in bij de paters dominicanen. Hoewel hij na drie jaar weer uittrad, hield hij aan die periode mooie herinneringen over.
Na zijn diensttijd besloot hij tot een journalistieke loopbaan. Hij schreef populair-wetenschappelijke artikelen voor kranten en tijdschriften en specialiseerde zich in natuur- en milieu-journalistiek. Als bestuurslid van het Wereldnatuurfonds zette hij zich in voor de bescherming van bedreigde diersoorten
Zijn eerste jeugdboek, De zilverrug (1988), schreef hij na een reportage over het Park der Vulkanen, een beschermd natuurgebied in Rwanda. Hij maakte er het laatste interview met de gorillakenner Dian Fossey, die op kerstmis 1985, vijf dagen na hun ontmoeting, werd vermoord.
Schuyesmans is een gedreven promotor van de jeugdliteratuur. Zijn website informeert niet alleen over zijn eigen boeken, maar verwijst ook naar collega's, organisaties en evenementen. Maandelijks verspreidt hij een elektronische nieuwsbrief over jeugdliteratuur.
De Vlaamse en Limburgse kinderjury kende eerste prijzen toe aan Tand om tand, De bende van de mol en Brand in de Tikkebossen. Voor De winter op de Belgica ontving Schuyesmans in 1995 de Karel Barbierprijs, een onderscheiding voor historische romans op basis van
| |
| |
een gegeven uit de Belgische geschiedenis. Met De bende van de mol won hij in 1994 de manuscriptenwedstrijd van uitgeverij Altiora.
| |
Werk
Schuyesmans' eerste verhalen lagen in het verlengde van zijn journalistieke werk. De thematiek die hij aanboorde in De zilverrug (1988), De huilers (1989) en Tand om tand (1990) kwam voort uit zijn reportages over Afrika, de Waddeneilanden, Taiwan en Hongkong. De boeken werden geschreven met steun van het Wereldnatuurfonds en hebben een natuureducatieve strekking. Het zijn eenvoudige, toegankelijke verhalen in een vlotte, journalistieke schrijfstijl. De personages staan in dienst van de boodschap en vertonen weinig diepgang. Hun acties voor het milieu leiden tot een wensvervullend slot.
Schuyesmans gaat bij het schrijven vaak uit van concrete gebeurtenissen. Zijn bewondering voor Dian Fossey en haar inzet voor de bedreigde gorilla's leidde in De zilverrug tot een pleidooi voor het behoud van hun leefgebied in het Park der Vulkanen. In De huilers sneed hij de gevolgen van de milieuvervuiling aan. Dit verhaal ontstond na een reportage over de massale zeehondensterfte in de Noordzee in juli 1988. Schuyesmans verplaatst zich in de milieujournalist Bart Geerts die zijn vrouw en zijn dochter Randy meeneemt op reportage naar Pieterburen. Randy raakt intens betrokken bij de redding van verlaten babyzeehonden, de ‘huilertjes’. Terug op school maakt zij haar klasgenoten warm voor het probleem, en zet ze een actie op touw. Ook in dit boek zijn de informatie en de boodschap het belangrijkst, maar de personages komen natuurlijker over dan in De zilverrug. Randy ontwikkelt zich van waarnemer tot een meer belevend personage.
Om het thema aantrekkelijker te maken voor zijn lezers, experimenteerde Schuyesmans in Tand om tand met het detectivegenre. De thematiek sluit aan bij een actiepunt van het Wereldnatuurfonds, de handel in producten die afkomstig zijn van beschermde dieren. Tom en zijn oudere broer, die voor het Wereldnatuurfonds werkt, komen op het spoor van ivoorjagers en smokkelaars. Tom wordt ontvoerd naar Tapei, het centrum van de ivoorsmokkel. Later belandt hij in Oost-Afrika, waar hij door zijn ouders - toevallig op safari in het Ruaha National Park - uit een benarde situatie wordt gered. Nog meer dan in De zilverrug kleuren gedetailleerde en beeldende beschrijvingen de exotische achtergrond. Tussen de actiescènes door krijgt de lezer informatie over de verschillende standpunten en over de internationale omvang van de ivoorhandel.
Schuyesmans' interesse voor het milieu vond een hoogtepunt in het ecologische sprookje Braam (1992). Dit keer ging hij niet uit van een concreet gegeven, maar van een idee, waarbij hij reflecteerde over een totale terugkeer
| |
| |
naar de natuur. De zwangere Hille is na een traumatische ervaring het woud in gevlucht. Onder een braamstruik baart ze een zoon en noemt hem Braam. Ver van de wereld, maar in harmonie met de natuur, brengt Hille het kind groot. Wanneer Braam dertien jaar is, begint hij vragen te stellen over zijn afwezige vader. Vergezeld door zijn vriend Fux, een vos, vertrekt Braam naar ‘de overkant’, de wereld van de mensen. Samen met zijn vader, die hij bij toeval ontdekt, haalt hij zijn intussen waanzinnig geworden moeder terug naar de wereld. Schuyesmans gaf dit symbolische verhaal de romantische boodschap mee dat we moeten streven naar een wereld waarin beschaving en natuur in evenwicht zijn. Menselijke contact en geborgenheid zijn daarbij van eminent belang.
Ook uit Schuysemans' speelse speurdersverhalen voor kinderen van 8 tot 10 jaar - De bende van de mol (1994) en Brand in de Tikkebossen (1997) - blijkt zijn liefde voor de natuur. Het thema, de strijd om het natuurbehoud, werd hier verpakt in avontuurlijke verhalen die gesitueerd zijn in een herkenbare, Vlaamse dorpsomgeving.
In De winter van de Belgica (1993) vertelt Schuyesmans in een vlotte, journalistieke stijl over de eerste wetenschappelijke expeditie naar de zuidpool in 1897. De gegevens voor dit verhaal ontleende hij aan officiële verslagen en aan de persoonlijke mémoires van een van de deelnemers, matroos Jan Van Mirlo. De auteur laat hem kleurrijk en met oog voor menselijke conflicten vertellen over de tocht naar en de overwintering op de zuidpool.
De verdieping en ingetogenheid die al merkbaar waren in Braam, vonden een voortzetting in Stilstaan (1995), een verhaal dat Schuyesmans schreef ter nagedachtenis aan een jonge liefhebber van zijn werk. De aandacht voor gevoelens en relaties werd gaandeweg in zijn boeken voor oudere lezers steeds belangrijker. In het dramatische liefdesverhaal Middernachtzonde (2001), het verslag van een tocht van zes jonge mensen en een kind door de natuur van Noorwegen, onderzocht hij waartoe jaloezie in een relatie kan leiden.
Voor Ariadne (1994) en De ogen van de tiran (2002) vond hij inspiratie in de antieke oudheid. In Ariadne kruisen twee tijdniveaus elkaar. In het heden wordt de Vlaamse Ariadne, met haar ouders op vakantie op Kreta, halsoverkop verliefd op de knappe Griekse gids Theseus. Hij leidt haar binnen in het klassieke verhaal van hun naamgenoten. Dit biedt Schuyesmans de gelegenheid de mythe en het leven ten tijde van koning Minos beeldrijk en levendig te verwoorden. Een netwerk van parallelle draden verbindt heden en verleden en wijst subtiel op de gevolgen van machtsmisbruik. Met De ogen van de tiran (2002) maakte hij Sophocles' bewerking van Oedipus toegankelijk voor lezers die niet klassiek geschoold zijn. Schuyesmans koos voor een prozabewerking, maar bleef dicht bij de toneelversie. Met de ge-
| |
| |
Omslagillustratie van Jan De Maesschalck
kwelde Oedipus en Jocaste toonde hij hoe de dwaze grillen van het lot, ondanks alle inspanningen, een leven kunnen ombuigen.
| |
Stilstaan
Dit verhaal neemt in het werk van Willy Schuyesmans een speciale positie in. Hij droeg het op aan de zus van een jonge bewonderaar die in 1994 plotseling aan een hartstilstand overleed.
In het eerste deel treedt de pas gestorven Benjamin uit zijn lichaam. Van een afstand bekijkt hij nieuwsgierig de rituelen en gebeurtenissen na zijn dood. In de postume gesprekken met ouders, zus, oom en opa contrasteert Benjamins speelse toon met het diepe verdriet van zijn familie. Centraal staat de troostende gedachte aan zijn intense leven, waarin zijn liefde voor de natuur en boeken bepalend waren.
In het tweede deel komt stapsgewijs het verwerkingsproces aan bod. Zus Esther zoekt troost in de natuur. Moeder schrijft brieven aan haar zoon en vader voert innerlijke gesprekken. Door de confrontatie met een ander gezin dat eveneens een rouwproces doormaakt, wordt het belang van praten over het verdriet duidelijk.
Intussen beleeft Benjamin op het kerkhof zijn eigen verwerkingsproces. Fientje, een oude, pas gestorven dame, maakt hem wegwijs in ‘het land van Straks’, waar alle gestorvenen gespannen, maar ook vrolijk wachten tot de nabestaanden hun dood hebben verwerkt. Pas dan kunnen zij vervagen en rust vinden.
In de figuur van Benjamin heeft Schuyesmans zijn ideeën over een intens leven, dicht bij de natuur en bij alles wat waarde heeft, geprojecteerd. De nuchtere toon voorkomt een melodramatische sfeer en nodigt uit om op een filosofische manier over de dood na te denken.
| |
Waardering
Alle recensenten wezen op de sensibiliserende strekking van de natuurverhalen van Schuyesmans, en op de accurate informatie die steunt op gedegen kennis. Ria de Schepper loofde de vlotte, journalistieke toon van de auteur; andere recensenten
| |
| |
waarschuwden voor het gevaar van betutteling. Over het detectiveverhaal Tand om tand waren de meningen verdeeld. De kinderjury vond het verhaal boeiend, leerrijk en spannend; volwassen recensenten daarentegen wezen op triviale aspecten als een te geijkte beeldvorming en de grote rol van het toeval. De reacties op Braam waren lovend ten aanzien van de sfeerschepping, de gedetailleerde natuurbeschrijvingen en de rustige stijl, maar kritisch over de wat zweverige toon.
De winter van de Belgica werd in De Vrijzinnige Lezer Schuyesmans' beste verhaal genoemd. Het realiteitsgehalte contrasteert positief met de naïviteit van de vorige verhalen. Ook andere recensenten vonden de vermenging van historische gebeurtenissen en persoonlijke anekdotes bijzonder geslaagd.
Rita Ghesquière was verrast door de originaliteit en de rijke beelden van Stilstaan. Ria de Schepper ervoer het verhaal vanwege de nuchtere toon te veel als een case study. Belle Kuyken prees het om de afwezigheid van melodramatiek.
Over het liefdesverhaal Ariadne was de pers vrijwel unaniem lovend. In de wijze waarop Schuyesmans het klassieke en het hedendaagse luik in elkaar liet overvloeien, leverde hij volgens velen een knap staaltje van vertelkunst.
| |
Bibliografie
Jeugdboeken
|
De zilverrug. Averbode/Apeldoorn, Altiora, 1988. |
De huilers. Averbode/Apeldoorn, Altiora, 1989. |
Tand om tand. Averbode/Apeldoorn, Altiora, 1990. |
Braam. Averbode/Apeldoorn, Altiora, 1992. |
De winter van de Belgica. Averbode/Apeldoorn, Altiora, 1993. |
Ariadne. Averbode/Apeldoorn, Altiora, 1994. |
De bende van de mol. Averbode/Apeldoorn, Altiora, 1994. |
Stilstaan. Averbode/Apeldoorn, Altiora,1995. |
Morgen dood ik een leeuw. Kampen, Kok Educatief, 1996. |
Brand in de Tikkebossen. Averbode/Apeldoorn, Altiora, 1997. |
Jan zegt nooit wat. Kampen, Kok Educatief, 1998. |
Middernachtzonde. Averbode/Apeldoorn, Altiora, 2001. |
De ogen van de tiran. Averbode/Apeldoorn, Altiora, 2002. |
Over Willy Schuyesmans
|
Liliane Claeys, Aangenaam. Willy Schuyesmans. Documentatiemappen van Vlaamse jeugdauteurs. VBC, jaargang 10 (1992). Aanvullingen tot 1996. |
Ria de Schepper, Willy Schuyesmans. In: Schrijver gevonden, Encyclopedie van de jeugdliteratuur, blz. 273-274. |
Ria de Schepper, Willy Schuyesmans. In: Jeugdboekengids, april 1992. |
Willy Schuyesmans, Dagboek. In: De Bond, 12-11-1993. |
Thea Detiger, ‘Ik ontmoette Dian Fossey vlak voor haar dood’ In: De Telegraaf, 27-2-1989. |
Jan Wouters, [Over De zilverrug]. In: Lektuurgids, april 1989. |
Ria de Schepper, [Over De huilers]. In: Jeugdboekengids, april 1990. |
Ria de Schepper, [Over Tand om tand]. In: Jeugdboekengids, februari 1991. |
Red., Kinderjury van 10 tot 12 jaar. Willy Schuyesmans. Tand om Tand. In: Bubi 1992 en 1993. |
Ria de Schepper, [Over Braam]. In: Jeugdboekengids, april 1992. |
| |
| |
Frank Verstappen, [Over De winter van de Belgica]. In: De Vrijzinnige Lezer, september 1993. |
Ria de Schepper, [Over De winter van de Belgica]. In: Jeugdboekengids, juni 1993. Marc Steven, [Over De winter van de Belgica]. In: Lektuurgids, juni-juli 1993. |
Jaak Dreesen, Een boek voor Ruben. In: De Bond, 3-6-1994. |
Ria de Schepper, [Over De bende van de mol]. In: Jeugdboekengids, november 1994. |
Ria de Schepper, [Over Ariadne]. In: Leesidee jeugdliteratuur, december 1994. |
Rita Ghesquière, Het taboe voorbij. Serene boeken over de dood. In: Standaard der Letteren, 2-11-1995. |
Belle Kuyken, Over alle leven en de dood. In: De Morgen, 1-12-1995. |
Ria de Schepper, [Over Jan zegt nooit wat]. In: Leesidee jeugdliteratuur, juli 1998. |
Heidi Vyncke, [Over Brand in de tikkebossen]. In: Leesidee jeugdliteratuur, april 2000. |
KJV, Bekroonde auteur: Willy Schuyesmans. Brand in de tikkebossen. In: Bubi 2000 |
Jet Marchau, [Over Middernachtzonde]. In: Leesidee jeugdliteratuur, juni 2001. |
Herman de Graef, De ogen van de tiran: de Oedipus van Sophocles. In: Leesidee jeugdliteratuur, juni 2002. |
Website
|
www.schuyesmans.be |
61 Lexicon jeugdliteratuur
februari 2003
|
|