de technische verfijning van de illustraties en de mysterieuze, droomachtige atmosfeer die de surrealistische platen uitstraalden.
Met Floriaan en Max de tractor (1971) maakte Binette Schroeder duidelijk dat ze voor elk verhaal een aparte illustratiestijl gebruikt; een stijl die de specifieke verhaalkenmerken het best tot hun recht doet komen. Het verhaal over het oude paardje Floriaan dat zijn plaats moet afstaan aan een tractor, maar weer van stal gehaald wordt als zware regens en modder de tractor immobiel maken, werd geïllustreerd met grote krijttekeningen in een naïeve stijl, waarbij de kleurschakeringen de bijhorende stemming uitdrukken, met een exuberant geel voor het happy-end.
Ook in Ratatam (1973), de geschiedenis van een kleine locomotief, tekende ze bij de tekst van Peter Nickl platen die opvielen door de gedurfde kleur- en vormcomposities.
Krokodil, krokodil (1975; eveneens met tekst van Peter Nickl) gaat over een vinnige, karikaturaal getekende Nijlkrokodil die met de trein naar Parijs gaat. Voor dit boek koos Binette Schroeder een foto-realistische stijl met surrealistische trekjes. Elke pagina wordt gedomineerd door een andere hoofdkleur, een procédé dat Schroeder vaker toepast. In elke plaat worden alle schakeringen van de gekozen kleur tot een uitgebalanceerd geheel gecomponeerd. Bij snel doorbladeren ziet de lezer een spectrum aan kleuren voorbijschieten.
In opdracht van de Duitse televisie tekende ze een aantal platen bij de populaire leugenverhalen van de Baron von Münchhausen. Ze verwerkte deze platen in het prentenboek De wonderlijke reizen en avonturen van Baron von Münchhausen (1977), waarvoor Peter Nickl de tekst schreef.
In 1986 kon Binette Schroeder een oude droom realiseren: het illustreren van Beauty and the Beast van Mme Leprince de Beaumont, een project dat haar uitgever lange tijd commercieel niet haalbaar achtte. Centraal in deze platen staan de metamorfose-scènes, en alle aandacht gaat naar de aparte, bevreemdende sfeer.
Diezelfde sfeer beheerst ook het andere dierenbruidegomsprookje, De kikkerkoning van Grimm, dat Schroeder in 1989 tot prentenboek bewerkte. Op twaalf groot-formaat-platen die elk in een andere hoofdkleur uitgewerkt zijn, wordt het bekende volkssprookje uitgetekend. De beeld- en kleurcompositie is indrukwekkend en een aantal originele perspectieven geeft de platen een eigen karakter. Opvallend zijn de transformatie van het gezicht van de prinses bij de bron, uitgetekend in filmische sequensen, de metamorfose van kikker tot prins en de reminiscenties aan het kikker-zijn in het fysiek van de prins. De tekstblokjes zijn typogra-