| |
| |
| |
Alet Schouten
door Jacques Vos
Alet Schouten werd op 1 september 1917 in Westkapelle geboren. Toen zij anderhalf jaar oud was vertrok zij met haar familie naar Noord-Sumatra; in 1929 kwamen zij terug naar Nederland. Na het gymnasium volgde Alet Schouten een tekenopleiding aan de Kunstnijverheidsschool te Amsterdam. Eigenlijk wou zij illustratrice worden, maar het was niet eenvoudig haar tekeningen geplaatst te krijgen, zodat ze er verhalen bij begon te schrijven.
Zij debuteerde als schrijfster met korte verhalen in het tijdschrift Taptoe. In 1969 werd het manuscript van Het teken van Wichart bekroond in een prijsvraag die de Stichting Kinderbelangen had uitgeschreven voor auteurs die nog niet in boekvorm hadden gepubliceerd. Sindsdien heeft zij ieder jaar minstens een boek geschreven.
Zij heeft een brede belangstelling: geschiedenis, archeologie, antropologie, biologie (vooral planten), sprookjes, legenden en sagen. Daarnaast houdt zij van reizen; de meeste landschappen en steden in haar boeken heeft ze zelf gezien.
Het werk van Alet Schouten is meerdere malen bekroond. Zij ontving een Gouden Griffel voor De mare van de witte toren (1971) en Iolo komt niet spelen (1975) en een Zilveren Griffel voor Het huis van Roos en Lap (1979).
| |
Werk
Alet Schouten is een produktief en een veelzijdig schrijfster. Zij schreef historische verhalen, dierenverhalen, science fiction, een legende en realistische verhalen. Over het algemeen zijn haar boeken gericht op een lezerspubliek van dertien à veertien jaar. Een uitzondering zijn onder andere de boeken die zijn verschenen in de Regenboogreeks bij Van Holkema & Warendorf. Deze reeks was
| |
| |
bestemd voor kinderen van negen tot twaalf jaar.
Het bekendst is Alet Schouten om haar historische verhalen. Daarbij hebben drie periodes haar speciale belangstelling: Europa tot ongeveer het jaar 1000, de zeventiende eeuw en de tweede helft van de negentiende eeuw. Haar vroegere werk speelt zich vooral af in de tijd waarover weinig geschreven bronnen bestaan. Opvallend is dat in dit werk de zee een belangrijke rol speelt, bijvoorbeeld in De Zeeridder en De wateren van Finn. De keuze voor die wat mistige tijd wordt waarschijnlijk mede veroorzaakt door haar belangstelling voor mythen en sagen. Geloof en bijgeloof spelen hierdoor in deze boeken een belangrijke rol. Hierbij moet er wel op gewezen worden, dat er tussen de hoofdpersonen en ‘het gewone volk’ op dit punt duidelijke verschillen bestaan. Echt bijgeloof, gebaseerd op onwetendheid, op domheid soms, treffen we bij de hoofdpersonen niet aan. Zij zien wel dat er een werkelijkheid áchter de werkelijkheid is, maar weten de verschijnselen hiervan nauwkeurig te onderscheiden van verklaarbare zaken. Meestal zijn deze hoofdpersonen gevoelig voor tekens uit de natuur. De zeeridder voelt wanneer de zee gevaarlijk gaat worden, Finn heeft bovennatuurlijke krachten in zijn blik waarmee hij onheil kan verjagen.
Het feit, dat over de vroege periode van onze historie weinig bronnen bestaan, maakt dat Alet Schouten deze periode moet verbeelden, waarbij zij gebruik maakt van een aantal vaste punten: historische feiten zoals het bestaan van Dorestad (Het teken van Wichart) en het optreden van de Friese koning Radboud (Het vege kolkje). In Het pad van de wildeman wordt dit vaste punt gevormd door de schat die in een prehistorisch vrouwengraf bij het Franse dorpje Vix is gevonden. Typerend is, dat zij in deze boeken ook het landschap tracht te reconstrueren. (De aandacht voor het landschap komt overigens in bijna al haar werk aan de orde.)
Drie historische verhalen van Alet Schouten spelen in de negentiende eeuw. Zij schenkt hierin aandacht aan de sociale omstandigheden waarin veel mensen toen moesten leven, maar deze vormen nooit de hoofdzaak. De tinnen huzaar wijst wel op de sociale verschillen tussen de zoon van de fabriekseigenaar en de zoon van de koetsier, maar de lezer is eerder benieuwd naar de afloop van het verhaal, dan naar de oplossing van het sociale conflict.
In De vrouw met de hondekar treedt een figuur op die men in meer van haar boeken aantreft: de (wat oudere) vrouw die veel kennis heeft van de natuur, met name van planten. En net als in die boeken roept die vrouw het wantrouwen op van de bijgelovige gewone man. Kennis van planten, het verbonden zijn met de natuur, is ook een belangrijk motief in een van haar SF-boeken: Het varenwoud. En ook hier
| |
| |
is een vrouw, Hester, weer degene die deze wijsheden bezit en ook hier roept dat wantrouwen op. Het thema van dit boek is dat de mens het contact met de natuur heeft verloren, sterker nog: de natuur is de grote vijand geworden. Het milieuprobleem staat ook centraal in In de greep van de citroenzucht.
Motieven als een tocht ondernemen om jezelf te ontdekken (zoals in Het teken van Wichart), luisteren naar de natuur, bijgeloof en angst voor het onbekende zijn ook belangrijk in het boek De Hertesprong, dat een wat mythologisch karakter bezit. Dit boek speelt zich af in Indonesië, waarbij niet te bepalen valt over welke periode in de geschiedenis het handelt. Uit dit boek blijkt dat Alet Schouten met veel kennis van zaken kan schrijven over het animistisch denken van niet-Westerse volkeren.
| |
De wateren van Finn
Dit verhaal speelt ongeveer 1000 jaar geleden, zoals blijkt uit historische gegevens als de inval van de Vikingen in Engeland en de rooftochten van de Hongaren in Bourgondië (de bevolking duidde hen aan met ‘Hunnen’). Finn is het prototype van de held: hij is evenwichtig, heeft natuurlijk overwicht en een grote wijsheid en moet bovendien een zending volbrengen (de kroniek over de reis van Brandaan heeft grote indruk op hem gemaakt). Daarnaast bezit hij nog meer klassieke eigenschappen van de held; hij heeft een wat onduidelijke afkomst en zijn bijzondere gaven openbaren zich al op jeugdige leeftijd: hij kan met de ogen dwingen en weet een roeibootje dat verdwaald is in de mist weer veilig in de haven te brengen.
Een groot deel van het leven van Finn speelt zich af in wat tegenwoordig Bourgondië heet. Daar wordt hij de leider van een groep weggelopen horigen, daar weet hij de heer van Salmaise te verzoenen met het feit dat zijn zoon en troonopvolger een ongelukkige arm heeft. Maar zijn opdracht moet Finn op zee uitvoeren. Als hij alles tot een goed einde heeft gebracht, moet hij weg: ‘“Nu is werkelijk de tijd gekomen om in zee te steken,” zei Finn tegen de wolk.’
Het boek wordt gekenmerkt door snelle overgangen van plaats en tijd. Er wordt soms een groot aantal jaren overgeslagen, die de lezer zelf moet invullen. Jonge lezers vinden het daarom een moeilijk boek.
| |
Van Hector die een kater was
In een rustige wijk in een stadje wonen de katten Foep, Ming en Rikkie. Op een dag raken zij in grote opwinding: het gerucht doet de ronde dat Robbie voor zijn verjaardag een hondje, Hector, zal krijgen. Het blijkt mee te vallen, Hector is een klein katertje en daar weten de andere katten wel raad mee. Het verhaal geeft verder de lotgevallen weer van Hector in zijn eerste jaar in de wijk. Hij is ‘hondsbrutaal’, maar de anderen weten hem te temmen. Uiteindelijk wordt hij door de
| |
| |
Illustratie van Lidia Postma uit Van Hector die een kater was
andere katers geaccepteerd.
Het bijzondere van dit boek is dat hoewel de katten ter wille van het verhaal vermenselijkt zijn (ze kunnen denken, ze praten met elkaar), het in hun gedrag eigenlijk echte katten zijn gebleven. Alet Schouten heeft het kattengedrag kennelijk nauwkeurig geobserveerd. Ze had al eerder een kattenboek geschreven, Het huis van Roos en Lap, waarin mensen nog een belangrijke rol spelen. In Van Hector die een kater was komen nauwelijks mensen voor, de aandacht richt zich bijna volledig op de katten.
| |
Gina
In dit boek, dat uit drie omvangrijke hoofdstukken bestaat, ‘gebeurt’ niet heel veel. In het eerste hoofdstuk wordt verteld van Gina en haar man die met een zwager en een schoonzuster in Wales op een oude boerderij wonen. In het tweede hoofdstuk hebben zij een eigen boerderij, het gaat hun redelijk goed. Haar zuster Annet, die met haar zoon op bezoek komt uit Nederland, is hiervan getuige. Het derde hoofdstuk speelt weer tien jaar later. Gina woont nu op een nog grotere boerderij, maar ze is ongeneeslijk ziek. In een nawoord wordt verteld dat zij kort na een tweede bezoek van Annet en Mark is overleden.
Alet Schouten heeft in de eerste plaats het innerlijk van Gina weergegeven. Niemand uit haar omgeving kent haar eigenlijk. Alleen Mark voelt wat zijn tante beweegt. Dat blijkt tijdens een gesprek aan het einde van het leven van Gina. Mede door de regelmatige verwijzingen naar het lot dat het leven van de mens voor een belangrijk gedeelte bepaalt, heeft dit boek een wat weemoedig karakter.
De structuur (de drie hoofdstukken geven alleen momentopnamen), de nadruk op het innerlijk van de hoofdpersoon en de sfeer van dit boek maken dat het vooral geschikt is voor
| |
| |
oudere lezers met een goede leesontwikkeling.
| |
Bibliografie
Kinderboeken
|
Het teken van Wichart. Met illustraties van Alet Schouten. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1969. |
De zeeridder. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1970. (Herziene uitgave in 1977) |
De mare van de witte toren. Met illustraties van Alet Schouten. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1970. |
De zomer van de staartster. Met illustraties van Alet Schouten. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1971. |
De wateren van Finn. Met illustraties van Rien Poortvliet. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1971. |
In de greep van de citroenzucht. Met illustraties van Veronica van Hart. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1972. |
De stederedders. Met illustraties van R.D.E. Oxenaar. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1973. |
Iolo komt niet spelen. Met illustraties van Paul Hulshof. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1974. |
Huon en de ganzenvrouw. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1975. |
De tinnen huzaar. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1975. |
Het vege kolkje. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1976. |
Kantjil, dwerghert bij het Tobameer. Met illustraties van P.A. Wessels. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1977. |
Het varenwoud. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1978. |
Het huis van Roos en Lap. Met illustraties van Dick van der Maat. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1978. |
De wilg aan het begin van de wereld. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1978. |
De Hertesprong. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1979. |
Het pad van de wildeman. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1980. |
De vier wezen. Met illustraties van Lidia Postma. Baarn, De Fontein, 1981. |
Van Hector die een kater was. Met illustraties van Lidia Postma. Baarn, De Fontein, 1981. |
De vrouw met de hondekar. Met illustraties van Lidia Postma. Baarn, De Fontein, 1982. |
Gina. Baarn, De Fontein, 1983. |
Over Alet Schouten
|
Rindert Kromhout van der Meer, Alet Schouten. NBLC-Monografieën, serie n, nr. 2. 's-Gravenhage, 1980. |
Fred de Swert, Alet Schouten. In: Fred de Swert, Over jeugdliteratuur. Tielt, 1977, blz. 372-376. |
Jacques Vos, ‘Ik schrijf voor mijn plezier’. In: Project Jeugdliteratuur, aflevering 2.0.0.1. (1976). |
Dokumentatie auteurs en illustratoren van jeugdboeken, knipselkrant jeugdliteratuur, jaargang 3 (1979), nr. 16. |
5 Lexicon jeugdliteratuur
juni 1984
|
|