| |
| |
| |
Jan Schenkman
door Frits Booy
Jan Schenkman werd op 1 oktober 1806 in Amsterdam geboren als zoon van een molenaarsknecht. Op 22-jarige leeftijd ging hij als onderwijzer werken op een stadsarmenschool in de Amsterdamse Jordaan. In 1832 trouwde hij met Elisabeth Alida Cuke, dochter van een diamantslijper. Zij kregen vier kinderen. Zijn vrouw stierf in 1842.
In 1849 verliet Schenkman het onderwijs en begon hij te publiceren. Of hij daarnaast nog als huisonderwijzer werkte, is niet bekend. Hij publiceerde ook onder verschillende pseudoniemen: J.S., S., Oud-Lakkei, Oud Student, X. en Levie Mozes Zadok. Regelmatig droeg hij voor uit eigen werk.
Jan Schenkman overleed op 4 mei 1863. Hij liet een vrouw, Anna Maria Elisabeth Endters, en acht kinderen achter. Na zijn dood bundelde Jacob van Lennep een aantal voordrachten en gedichten van de auteur om diens weduwe en kroost financieel te steunen.
| |
Werk
Schenkmans werk is deels bestemd voor de jeugd, deels voor volwassenen en deels voor beide categorieën. Bijna alle teksten in zijn kinderboeken zijn op rijm.
De meeste kinderboeken uit de eerste helft van de negentiende eeuw hebben een moralistische en/of didactische strekking. Hun inhoud is braaf en de illustraties zijn vaak saai. Bij Schenkman, zijn voornaamste uitgever G. Theod. Bom te Amsterdam en diens illustratoren ligt dat anders. In drie opzichten hebben zij een rol gespeeld in de ontwikkeling van het Nederlandse kinderboek. Ten eerste introduceerden zij een bijzonder genre, het sinterklaasboek. Daarnaast werden de kinderboeken van Schenkman gaandeweg steeds minder moralistisch, waardoor ze voor de jeugd amu- | |
| |
santer en prettiger om te lezen waren. Vernieuwend zijn ook de illustraties. Vooral na 1859 hebben Schenkmans kinderboeken aantrekkelijke prenten. Groot formaat (ruim A4), gedetailleerd, vaak karikaturaal getekend en met de hand fris en bont ingekleurd.
Schenkmans navertellingen van sprookjes van Moeder de Gans (1851) en fabels van de Duitser C.F. Gellert (1854) zijn moralistisch. Roodkapje bijvoorbeeld krijgt een geduchte uitbrander (‘Wolven kan men niet vertrouwen;/ Foei, 't was dwaas van u gedaan’). De vier abc-boeken die hij maakte zijn leerzaam en onderhoudend. Arlequin's bont A-B-Boek (1860) heeft per letter een illustratie- en een tekstpagina, waarop acht à negen voorwerpen of personen worden afgebeeld en besproken die met dezelfde letter beginnen.
Uit minstens zeven prentenboeken blijkt dat Schenkman wist dat kinderen dol zijn op kermisvermaak, poppenkast en circus. Vanaf ongeveer 1859 verschenen over deze onderwerpen mooi uitgegeven prentenboeken in groot formaat. Ze bevatten grappige, anekdotische teksten die prettig leesbaar zijn. Er wordt nogal eens verwezen naar werkelijk bestaande artiesten en kermis- en circusvoorstellingen. De vele Franse en enkele Duitse namen wijzen op buitenlandse invloeden. Behalve de teksten spreken ook de kleurrijke en karikaturaal getekende afbeeldingen aan. Het Leven van Jan Klaassen (1859) en Pierrot's Leven en Bedrijf (ca. 1860) bijvoorbeeld laten de jeugd genieten van de schelmenstreken van vermaarde poppenkast- en literaire figuren. De moraal aan het eind ontbreekt niet. In Het Nieuwe Apenspel (1862) zijn aangeklede apen te zien die het kermispubliek aansporen om naar hun kunsten te komen kijken. De apen jongleren, springen te paard door hoepels en balanceren op het evenwichtskoord.
Slechts enkele illustratoren in Schenkmans kinderboeken worden bij naam genoemd, te weten A.B.H. Braakensiek en J.J. Sleyser. Sommige prenten lijken van de hand van J.W.A. Hilverdink, die voor uitgever Bom enkele anoniem geschreven kinderboeken illustreerde. Zijn prenten doen denken aan de Franse karikaturale tekenstijl van die tijd.
Schenkman schreef op rijm ook enkele kritische pamfletjes namens de Amsterdamse jeugd. In het Rekwest van Amsterdamsche Jongens, aan den Edel Achtbaren Heer Burgemeester dier stad. Bij het naderen der Kermis in September 1850 (1850) verzoeken de jongens de burgemeester tijdens de kermis in het beursgebouw te mogen trommelen en fluiten.
De publicaties voor jong en oud bestaan uit flinterdunne uitgaafjes met veelal grappig bedoelde teksten en bijbehorende ongekleurde houtsneden. Ze dragen titels als Vermakelijk allerlei (ca. 1851) en Leerzaam allerlei (ca. 1851). Schenkmans werk voor volwassenen is meestal actueel en soms historisch.
| |
| |
Pagina uit Het Leven van Jan Klaassen
| |
| |
Meestal betreft het kritisch-spottende commentaren, zoals blijkt uit Sint Nikolaas schenkt ieder wat (1850). Daarin geeft Sinterklaas aan deftige advocaten vette ganzen, omdat zij het plukken zo gewend zijn!
Schenkman schreef ook versjes en spreuken voor snoeppapiertjes en spellen als het Klok- en Hamer- of Schimmelspel (ca. 1865).
| |
Sint Nikolaas en zijn knecht
In het prentenboek Sint Nikolaas en zijn knecht (ca. 1849) is Sint Nicolaas voor het eerst te zien met een zwarte knecht en een stoomboot uit Spanje. Eerder werd de Sint altijd in zijn eentje afgebeeld. De zwarte knecht is nog naamloos en gaat gekleed als een Indiër. Aan het slot vertrekken Sint, knecht en paard per luchtballon. In de tweede druk (ca. 1852) draagt de knecht een zestiende-eeuws pagekostuum en vertrekken ze per stoomtrein. De openingstekst is het bekende sinterklaaslied ‘Zie, ginds komt de stoomboot’. Het boekje is sterk moralistisch, een door Sint betrapte snoeper bijvoorbeeld belooft snel beterschap (‘'k Zal nooit aan den trommel/ Mijn handen weêr slaan’). Het boekje werd erg populair.
| |
Waardering
Jan Schenkman moet erg bekend zijn geweest, want Multatuli beveelt hem aan als gelegenheidsdichter en noemt Zadok zeer populair. In Schenkmans sterfjaar verscheen zelfs een anoniem pamflet, waarin de burgemeester van Amsterdam wordt verzocht een monument op te richten voor deze bekwame opvoeder en kritische auteur. Jacob van Lennep schrijft in zijn voorwoord bij Humoristische voorlezingen, in proza en poëzy (1863) van Schenkman, dat deze talloze ouderen en jongeren ‘door de voortbrengselen van zijn vernuft heeft weten op te vrolijken’. Ook nog in het begin van de twintigste eeuw spreekt een medewerker van het tijdschrift De Navorscher waarderend over Schenkman. Hij noemt hem populair in de hoofdstad vanwege zijn luimige stukjes. ‘Bij elke gelegenheid en op elk voorval wist hij een versje of een voordracht te maken, pittig en toch kiesch, en dat doorgaans goed pakte ook.’
| |
Bibliografie
Keuze uit het werk voor volwassenen
|
Sint Nikolaas schenkt ieder wat (1850), De mislukte aanslag op de Stad Amsterdam, door Prins Willem den Tweeden, in het jaar 1650 (1851), Wat een eenvoudig burger dacht bij de onthulling van het standbeeld voor Rembrandt van Rhijn, op 27 Mei 1852, te Amsterdam (1852), Dertig Amsterdamsche domine's op een ham-partijtje!!! (1855). |
Keuze uit het werk voor jong en oud
|
Leerzaam allerlei. Amsterdam, G. Theod. Bom, z.j. [ca. 1851]. |
Nuttig allerlei. Amsterdam, G. Theod. Bom, z.j. [ca. 1851]. |
Vermakelijk allerlei. Amsterdam, G. Theod. Bom, z.j. [ca. 1851]. |
Keuze uit de jeugdboeken
|
Sint Nikolaas en zijn knecht. Amsterdam, G. Theod. Bom, z.j. [ca. 1849] (Tweede druk: Amsterdam, G. Theod. Bom, z.j. [ca. 1852]). |
| |
| |
Prentenboek (met motto: ‘Een ijverige hand vindt werk door 't gansche land’). Amsterdam, G. Theod. Bom, z.j. [ca. 1850]. |
Rekwest van Amsterdamsche Jongens, aan den Edel Achtbaren Heer Burgemeester dier stad. Bij het naderen der Kermis in September 1850. Amsterdam, M. Schooneveld & Zoon, z.j. [1850]. |
Weêr wat moois voor Lieve Kleinen. Amsterdam, G. Theod. Bom, z.j. [ca. 1850]. |
Met een anonieme auteur, Het Zomertogtje, Of de Familie Gartman op reis. Amsterdam, G. Theod. Bom, z.j. [ca. 1850]. |
Prent ABC. Amsterdam, L. Romijn, z.j. [1851]. |
De Vertellingen van Moeder de Gans. Op nieuw uit het Fransch vertaald. Met dichterlijke bijschriften van J. Schenkman. Amsterdam, G. Theod. Bom, z.j. [1851]. |
Nieuwe Gedichtjes op de Vertellingen van Moeder de Gans. Amsterdam, G. Theod. Bom, z.j. [ca. 1851]. |
Het eerste Prentenboek op Moeders schoot. Amsterdam, G. Theod. Bom, 1852. |
C.F. Gellert's Fabelen en Vertelsels, vrij herzien door J. Schenkman. Amsterdam, G. Theod. Bom, 1854. |
Nieuw A B Boek naar een oud rijmpje, en op een aardig wijsje. Amsterdam, G. Theod. Bom, 1856. (Later verschenen onder de titel AAA Kijk dat kreeg ik van Papa. Amsterdam. I. de Haan, z.j. [ca. 1875].) |
Artis voor de Jeugd. Amsterdam, G. Theod. Bom, z.j. [ca. 1858]. |
Het Leven van Jan Klaassen verteld aan de Nederlandsche Jeugd. Amsterdam, G. Theod. Bom, 1859. |
Arlequin's bont A-B-Boek. Amsterdam, G. Theod. Bom, 1860. |
Beweegbaar Honden en Apen Boek. Amsterdam, Hendrik Vleck, z.j. [ca. 1860]. |
Met een anonieme auteur, De Boerderij. Nieuw beweegbaar Prentenboek met verzen. Amsterdam, Hendrik Vleck, z.j. [ca. 1860] (Ook verschenen zonder beweegbare prenten). |
Gezellige Plaatjes en Versjes. Eerste druk? (Tweede druk: Haarlem, I. de Haan, z.j. [ca. 1890]). |
Pierrot's Leven en Bedrijf. Amsterdam, G. Theod. Bom, z.j. [ca. 1860]. |
Het Nieuwe Apenspel. Amsterdam, G. Theod. Bom, 1862. |
Vos en Konijn; een leerzaam verhaal uit het dierenland voor de jeugd. Amsterdam, Hendrik Vleck, z.j. [1862]. |
De Kermis-Artisten of de Viervoetige Kunstenmakers voor het Kleine Publiek. Amsterdam, G. Theod. Bom, 1863. |
De Nieuwe Circus. Groot Paarden-Spel voor het Jeugdige Publiek. Amsterdam, G. Theod. Bom, 1863. |
Asschepoester in het Cirque Carré. Amsterdam, G. Theod. Bom, 1874. |
Over Schenkman
|
John Landwehr, Het ijzersterke prentenboek. Utrecht, Nederlands Centrum voor Volkscultuur, 1997, blz. 15, 33, 34, 55, 58, 60 en 86. |
Frits Booy, AAA Kijk dat kreeg ik van Papa! In: Boekenpost, 46, 2000, blz. 4-7, en Boekenpost, 50, 2000, blz. 4-7. |
P.J. Buijnsters en L. Buijnsters-Smets, Lust en Leering. Zwolle, Waanders, 2001, blz. 260-277. |
57 Lexicon jeugdliteratuur
oktober 2001
|
|