| |
| |
| |
Sage
door Roel Siegers
Het woord sage is afgeleid van het Duitse ‘was gesagt wird’. Hieruit kan men afleiden dat de sage, net als het sprookje, mondeling overgeleverd werd; ze behoort tot de epische volkskunst. De sage heeft een historische kern, de plaats waar de handeling zich afspeelt is min of meer bekend en er wordt een tijdsaanduiding gegeven. Het verhaal wordt op een realistische manier verteld; aan de echtheid van de sage dient niet getwijfeld te worden.
Veel sagen vertellen over helden die een ruwe strijd leveren, naar macht streven en uiteindelijk een gewelddadige dood sterven. Erotiek en religie spelen een belangrijke rol.
Hoewel de sage een historische achtergrond heeft, zijn er in de loop der eeuwen talrijke elementen aan toegevoegd en heeft het verhaal zoveel veranderingen ondergaan, dat de oorsprong soms onherkenbaar is geworden. In tegenstelling tot het eind van het sprookje, waar lang en gelukkig verder geleefd wordt, heeft de sage, vanwege de dramatische ondergang van de hoofdpersoon, een tragisch einde. Dit einde kan zo pessimistisch zijn, dat de bewerkers van sagen voor de jeugd het verhaal hier en daar wat milder van toon maken en al te ruwe details vermijden.
| |
Soorten
Men onderscheidt heldensagen en verklarende of aetiologische sagen. De heldensagen hebben een held als middelpunt. Hij volbrengt onmogelijke en gedenkwaardige daden, beschikt over bovennatuurlijke krachten en is soms door wonderbaarlijke geboorte vrijwel onkwetsbaar. Deze sagen zijn sterk nationaal gericht.
De Sigurd- of Sigmundsage is een onderdeel van het Nibelungenlied, een heldenepos uit omstreeks 1200. Sigurd is de personificatie van het Noorse heldendom. Hij doodt de draak Fafnir, krijgt de opdracht het bloed te drinken en het hart van de draak te eten en moet dan Brunhilde zoeken, die verborgen ligt te slapen op een moeilijk bereikbare plaats. Met behulp van een toverzwaard, een gouden pantser en een toverring vindt hij haar en wekt haar uit haar betovering. Dit gegeven, dat ook aan Doornroosje doet denken, komt in vele varianten voor.
In Engeland is Robin Hood zo'n nationale figuur. In 1495 verscheen Lyttel Geste of Robin Hoode, dat ‘klein
| |
| |
heldendicht van Robin Hood’ betekent. Rond 1230 komt in veel documenten een Robertus Hood fugitivus (vluchteling) voor, en in een lang gedicht uit omstreeks 1350, ‘Piers Plowman’, wordt hij vermeld. Men neemt aan dat er vele verhalen over struikrovers en vogelvrijverklaarden zijn gegroepeerd rondom één figuur die Robin Hood heet. Hij streed tegen onderdrukking en onrechtvaardigheid, beroofde de rijken, ondersteunde de armen en verdedigde de vrouwen. De kern van het verhaal is authentiek; de vrijheidsdrang van het volk komt duidelijk naar voren.
Een sage kan ook een overlevering zijn van een wonderbaarlijke gebeurtenis op een speciale geografische plek, bijvoorbeeld de bocht in de Rijn waar op de Lorelei een nimf de schippers afleidde. Men kan zich afvragen of ‘Het vrouwtje van Stavoren’ een sage is. Onderzoek heeft aangetoond dat in andere landen ook verhalen voorkomen, waarin een ring wordt weggeworpen, die later in een vis wordt teruggevonden. Het verhaal heeft dus zeker niet alleen betrekking op het stadje Stavoren. Een zelfde situatie doet zich voor bij ‘De rattenvanger van Hamelen’.
Verder onderscheiden we nog de sagen die over aard-, water- en luchtgeesten gaan. Ook elven, reuzen, dieren en planten kunnen over bovennatuurlijke krachten beschikken: weerwolven, spoken, vampiers. Over het ontstaan van kastelen, verborgen putten, bronnen, geheime schatten, bliksem en donder, sterren en maan bestaan vele verklaringen. Deze sagen noemt men ook wel verklarende of aetiologische sagen.
De gebroeders Grimm veronderstelden dat sprookjes en sagen overblijfselen waren van Germaanse mythen, die door de kerk sinds de Middeleeuwen als onzin van de hand werden gedaan. Zij publiceerden kort na de Kinder- und Hausmärchen twee delen Deutsche Sagen (1816-1818).
Het is meestal uitermate moeilijk sagen onder te verdelen. In Deutsche Sagen staat een verhaal over Luther, die op de Wartburg de bijbel vertaalt. De duivel is dit zeer onwelgevallig en hij probeert het te verhinderen. Als hij lastig wordt, gooit Luther de inktpot naar zijn hoofd. Nu nog kan men Luthers stoel en lessenaar zien en de inktvlek op de muur. Is dit nu een historische sage, een duivelssage of is het een aetiologische verklaring voor het bestaan van de inktvlek?
Tot de talrijke sagen rondom Karel de Grote behoort de ‘Roelandsage’. De historische basis is de strijd tussen de koning en de leenmannen en adellijke geslachten onderling. Het verhaal kent weinig nuances, licht en donker staan tegenover elkaar, de strijd is hard en wreed. De ‘Roelandsage’ vindt haar wortels in het Chanson de Roland, een Oudfrans dichtwerk, het Ruolantes Liet (10.000 re- | |
| |
gels) van Pfaffe Konrad uit 1170, een kruistocht-epos.
Van de Vier Heemskinderen kennen we ook vele bewerkingen; de oudste druk is van 1490. Eén bladzijde ervan bevindt zich in de Koninklijke Bibliotheek te Den Haag. De oudste volledig bewaarde druk is uit 1508.
Prozavertellingen in het IJslands, die meestal samengesteld werden door onbekende auteurs, noemt men ‘saga's’. Ze werden tussen de twaalfde en veertiende eeuw in IJsland opgeschreven. Het woord saga komt uit het Oudnoors en betekent ‘vertelling, geschiedenis’. Men onderscheidt ‘koningssaga's’, die de geschiedenis van koningen in kroniekvorm vertellen en ‘familiesaga's’, over IJslandse families, die oorspronkelijk uit Noorwegen kwamen. Deze term wordt ook wel gebruikt voor moderne romancycli, zoals de Forsyte Saga.
| |
Bibliografie
Sagen (een keuze)
|
J.R.W. Sinninghe, Utrechts sagenboek. Utrecht, W.J. Thieme, 1938. (Voor elke provincie bestaat een apart sagenboek.) |
Dr. J. de Vries, Heldensagen. Utrecht/Antwerpen, Het Spectrum, 1962. |
Edmund Mudrak, Noorse mythen en sagen. Vertaald door J.M. Couturier. Utrecht/Antwerpen, Het Spectrum, 1965. |
S. Ramondt, Mythen en sagen van de Griekse wereld. Met illustraties van C. van der Baan. Haarlem, Fibula-Van Dishoeck, 1967. |
J.S. Theissen, Goden- en heldensagen. Bewerkt door J.H. Croon. Groningen, Wolters-Noordhoff, 1969. |
J.L. en W.K. Grimm, Sagen van Grimm. Vertaald en bewerkt door M. en P. Biegel. Met illustraties van Erich Gürtzig. Haarlem, Holland, 1970. |
Rosemary Sutcliff, De sage van Finn Mac Cool. Vertaald door Ruth Wolf. Met illustraties van Tonke Dragt. Den Haag, Leopold, 1971. |
Jaap ter Haar, Grote sagen van de donkere Middeleeuwen. Met illustraties van H.G. Kresse. Haarlem, Fibula-Van Dishoeck, 1971. |
Dr. Onno Damsté, Romeinse sagen en verhalen. Utrecht, Het Spectrum, 1971. |
Willem Hoffman, Noord- en Zuidnederlandse sagen en legenden. Met illustraties van Stefan Mesker. Amsterdam, Elsevier, 1974. |
Auguste Lechner, De Roelandsage. Vertaald door H. van Lier en H. Postema-Tjerkstra. Bussum, Fibula-Van Dishoeck, 1975. |
Rosemary Sutcliff, Helden en monsters. Vertaald door Ruth Wolf. Met illustraties van Tonke Dragt. Den Haag, Leopold, 1975. |
Mies Bouhuys, Het vrouwtje van Stavoren. Met illustraties van F. van Westering. Utrecht, Het Spectrum, 1976. |
N. de Graaf en F. de Graaf, Sprookjes, vertellingen en sagen uit Lapland. Utrecht, Bruna, 1977. |
Nienke van Hichtum en Cor Bruijn, Het groot sagenboek. Met illustraties van J.G.J. Verheul. Delft, Elmar, 1977. |
A. Damman, De mooiste sagen uit de nieuwe wereld. Haarlem, Holland, 1977. |
Dan Lindholm, Aan de bron van de Ganges. Oudindische sagen. Vertaald door Meta van IJzer. Zeist, Christofoor, 1977. |
Vladimir Hulpach, Sagen van de Europese steden. Vertaald door T. Koenders-Soet. Met illustraties van V. Machaj. Haarlem, Holland, 1980. |
Marijke van Raephorst, Sagen en sprookjes uit India. Met illustraties van V. Tesar. Deventer, Ankh-Hermes, 1980. |
Eelke de Jong, Sagen en legenden van de lage
|
| |
| |
landen. Met illustraties van P. Klaasse. Bussum, Van Holkema en Warendorf, 1980. |
K. ter Laan, Mythen, sagen en legenden. Naarden, A.J.G. Strengholts Boeken, 1984. |
Rosemary Sutcliff, De roemruchte daden van Robin Hood. Vertaald door Ruth Wolf. Met illustraties van Dick de Wilde. Den Haag, Leopold, 1985. |
Brendan Lehane e.a., Heldensagen. Vertaald door Babet Mossel. Amsterdam, Time-Life, 1985. |
Auguste Lechner, De vier Heemskinderen. Vertaald door B. Tadema Sporry. Zeist, Christofoor, 1985. |
Kevin Crossley-Holland, Beowulf. Vertaald door Anne Klein. Met illustraties van C. Keeping. Heemstede, Hans Elzinga, 1988. |
K. Elhorst, Het paaltje van Oosterlittens en andere verhalen. Kampen, Kok Educatief, 1988 (Serie Sagen en legenden). |
M.A. Prick van Wely, Russische heldensagen. Met illustraties van B. Grosser. Houten, Fibula, 1989. |
Annelies Grasshoff, Sadko, de zanger uit Novgorod. Met illustraties van Dieter Müller. Zeist, Christofoor, 1989. |
Over sagen
|
André Jolles, Einfache Formen: Legende, Sage, Mythen u.s.w.. Halle, Niemeyer, 1929. |
Dr. J. de Vries, Heldenlied en heldensage. Utrecht, Het Spectrum, 1959. |
Max Lüthi, Volksmärchen und Volkssage. Bern, Francke-Verlag, 1961. |
Max Lüthi, Es war einmal. Göttingen, Vandenhoeck en Ruprecht, 1973. |
Joachim Schmidt, Volksdichtung und Kinderlektüre in der ersten Hälfte des 19. Jahrhunderts. Berlin, DDR, Der Kinderbuchverlag, 1977. |
K.E. Maier, Jugendliteratur. Bad Heilbrunn, Klinkhardt, 1980. |
23 Lexicon jeugdliteratuur
juni 1990
|
|