Marilyn Sachs schrikt er niet voor terug om een onsympathiek kind tot hoofdfiguur in haar boeken te maken. Veronica Ganz is in het boek dat haar naam als titel draagt een meisje dat met brute kracht andere kinderen tiranniseert, totdat de kleine Peter Wedemeyer haar te slim af is. Gloria Stein in De zomer huur je maar voor korte tijd is een zelfingenomen, jaloers meisje, dat het niet kan verdragen dat er ook nog iemand anders dan zijzelf tot adjunct-hoofdredacteur van de schoolkrant wordt benoemd.
Door een weinig populaire hoofdfiguur als ‘ik’ het verhaal te laten vertellen krijgt Marilyn Sachs van sommige critici de kritiek dat de leesdrempel van haar boeken voor kinderen te hoog is; andere critici prijzen haar juist om deze aanpak.
De hoofdfiguren van Marilyn Sachs zijn meestal intelligente, voorlijke kinderen, al worden ze door hun omgeving soms niet als zodanig herkend. Marv, de hoofdfiguur in Wat stelt dat nou voor, Marv? wordt door zijn intelligente zus Francis gezien als een mislukkeling, maar in feite is hij heel inventief en doet hij allerlei uitvindingen. Om door haar aanvaard te worden maakt hij voor haar een beek, een brug, een vogelbad en een windwijzer. Ze doorziet de bedoeling hiervan echter niet.
Behalve intelligent zijn de hoofdfiguren ook eenzelvig en fantasierijk. Marv doet bizarre uitvindingen, Dorrie schrijft een boek, Mary Rose fantaseert over haar bij een brand jong om het leven gekomen tante; de minder intelligente Fran Ellen uit Het Berenhuis compenseert haar eenzaamheid door te fantaseren over een berenfamilie.
Het werk van Marilyn Sachs doet soms sterk denken aan dat van J.D. Salinger. Niet alleen door de intelligente, egocentrische personages, het vaak joodse milieu, de humor, maar ook doordat Marilyn Sachs net als Salinger een heel eigen universum weet te scheppen, waarin de diverse boeken door allerlei dwarsverbindingen met elkaar verbonden zijn. De bazige Veronica Ganz is in Wie had gelijk, Mary Rose? de moeder van de hoofdfiguur. Ook figureert ze even in Wat stelt dat nou voor, Marv? ‘Ze was de grootste van de klas en een gemeen spook. Ze vond niemand aardig en niemand vond haar aardig.’ Haar vijand, de kleine maar slimme Peter Wedemeyer, woont tegenover Marv en is zijn beste vriend.