| |
| |
| |
Meg Rosoff
door Ria de Schepper
Meg Rosoff werd op 16 oktober 1956 geboren in Boston, Massachusetts (VS). Ze groeide op in een joods, academisch gezin met een vader die doceerde aan de Harvard Medical School. Meg was voorbestemd om in zijn voetsporen te treden en studeerde Engels en filosofie aan Harvard. Omdat ze het er niet naar haar zin had, vertrok ze na drie jaar naar de Londense kunstacademie om te gaan beeldhouwen. Toen dat op niets uit liep, keerde ze terug naar Harvard. Daar behaalde ze haar diploma in 1980. Ze verhuisde naar New York en werkte voor enkele reclamebureaus.
Sinds 1989 woont ze in Londen waar ze aanvankelijk haar geld verdiende in de reclamewereld. Nadat haar zus gestorven was aan borstkanker, begon ze te schrijven. Haar debuut How I Live Now (2004, Hoe ik nu leef) werd een succes. Het boek won The Guardian Children's Fiction Prize in 2004 en de Michael L. Printz Award in 2005. Ze ontving voor dit boek in 2005 ook de Branford Boase Award, een Britse prijs voor debutanten. Voor Just In Case (2006, Het toevallige leven van Justin Case) kreeg ze de Carnegie Medal in 2007 en de Deutscher Jugendliteraturpreis in 2008.
| |
Werk
Meg Rosoff schreef enkele kinderboeken maar is vooral bekend van haar werk voor jongeren. Haar adolescentenromans worden wereldwijd gewaardeerd vanwege de sterke stilistische kwaliteiten, aparte invalshoeken en krachtige personages. Het gaat om ontwikkelingsromans waarin omstandigheden jongeren dwingen om volwassen te worden en verantwoordelijkheid te nemen.
Haar debuut Hoe ik nu leef kon internationaal op veel belangstelling rekenen. De 15-jarige Daisy groeit op in New York, waar ze zich bij haar vader en stiefmoeder ongewenst voelt.
| |
| |
Ze wordt naar een tante in Engeland gestuurd en belandt er in een idyllische, landelijke omgeving met drie neven en haar nichtje Piper. Daisy wordt verliefd op haar neef Edmond. Kort nadat haar tante naar het buitenland vertrokken is, breekt er een oorlog uit. Nu tante niet terug kan komen, zijn de kinderen op zichzelf aangewezen. Aanvankelijk is de oorlog veraf en geniet Daisy van de vrijheid en de liefde. Als de dreiging gevaarlijk dichtbij komt, worden de kinderen van elkaar gescheiden. Daisy wordt bruut met de gruwelijkheden van de oorlog geconfronteerd. Ze ontfermt zich over Piper en begint een overlevingstocht op zoek naar Edmond.
In het eerste deel is Daisy een egocentrische puber die door de oorlogsituatie in korte tijd volwassen wordt. Ze wordt gedwongen om verantwoordelijkheid te nemen voor Piper en te volharden om te overleven. Met gevoel voor humor, soms cynisch en recht voor de raap, biedt de auteur de lezer inzicht in Daisy's gevoelswereld. In lange, aaneengeschakelde zinnen vertelt ze wat ze ziet, ervaart, voelt en denkt. Dialogen zijn er niet. Naarmate de situatie hachelijker wordt, nemen de angst en de ontberingen toe. Rosoff beschrijft de oorlog steeds angstaanjagender en tastbaarder. Het is een wereldomvattende oorlog, zonder duidelijke vijand. De zinloosheid ervan culmineert in een hallucinant beschreven scène op een boerderij waar talloze mensen vermoord zijn. In het tweede, korte deel blikt Daisy zes jaar later terug op de gebeurtenissen. Hier is wel plaats voor dialogen en een rustiger, meer beschouwende stijl. Het open einde geeft hoop maar blijft tragisch.
Het toevallige leven van Justin Case begint met een anekdote: de 15-jarige David Case redt bij toeval zijn broertje van een dodelijke val uit een raam. Hij wordt zich plots bewust van het onheil dat hem elk moment kan overkomen. Om het noodlot te misleiden neemt hij een andere identiteit aan: hij verandert zijn naam in Justin Case en kleedt en gedraagt zich anders. Justin raakt bevriend met de iets oudere fotografe Agnes Bee die tragische foto's van hem maakt en publiceert. Hij verzint een windhond, Boy, als metgezel en sluit vriendschap met Peter Prince, een mentaal stabiele leeftijdgenoot die zijn tegenpool is. Justin loopt van huis weg, wordt hopeloos verliefd op Agnes maar die liefde is niet wederzijds. Meer en meer raakt hij verstrikt in zijn eigen veronderstellingen en paranoïde fantasieën.
In een directe stijl, met rake observaties en herkenbare dialogen beschrijft Rosoff de zoektocht van een puber naar zichzelf. Zijn doemdenken, zijn twijfels en obsessies en ook zijn onhandige omgang met seksualiteit worden scherp en grappig verwoord. Justin is een antiheld, een on- | |
| |
zekere puber vol zelfmedelijden. Het noodlot - herkenbaar door tekst in vetjes - komt af en toe ironisch tussenbeide.
In Wat ik was beschrijft de honderdjarige Hilary zijn kostschooltijd in East-Anglia in 1962. Hij is al van twee kostscholen weggestuurd en belandt als zestienjarige in St. Oswald. Met tegenzin ondergaat hij de strakke hiërarchie en de pesterijen. Hij vindt zijn leven waardeloos maar wanneer hij op een dag Finn ontmoet, verandert alles. Finn woont in zijn eentje in een oude vissershut, op een landtong vlak bij de zee. De communicatie tussen beide jongeren verloopt moeizaam want Finn is een eenzaat met een eigen stugge logica. Voor Hilary is Finn een weerspiegeling van wat hij niet is, niet kan zijn en toch zou willen zijn. Hilary is overrompeld door zijn gevoelens voor Finn maar kan ze niet echt een plek geven.
Qua stijl en sfeer leunt dit boek aan bij Hoe ik nu leef. De oude Hilary blikt terug op een merkwaardige relatie die een keerpunt in zijn leven betekende. Rosoff beschrijft de gebeurtenissen, de omgeving en de gevoelens van de hoofdfiguur minutieus. Heden en verleden spelen een belangrijke rol. De veranderende kust bepaalt sterk het verhaalverloop. Het tempo is traag, vooral door de poëtische beschrijvingen van de zee, de rietkragen en de golven. De lezer ondergaat mee de natuurkrachten
Omslag Wat ik was
en voelt de nieuwsgierigheid van Hilary naar Finn. Het magische, wonderlijke gevoel van vriendschap en liefde voor een vriend - zij het geen seksuele liefde - is subtiel verwoord. Finn communiceert meer met zijn lichaam dan met woorden en houdt Hilary op afstand. Dat wakkert de onderhuidse passie van Hilary aan. Het verhaal evolueert naar een verrassende ontknoping.
Een aantal autobiografische elementen ligt aan de basis van Rosoffs boeken. Ze was een stadskind maar kreeg genoeg van de concurrentiestrijd en het geldbejag in een stad als
| |
| |
New York. Daisy uit Hoe ik nu leef komt, net als Rosoff zelf, op jonge leeftijd van New York naar Engeland en raakt gecharmeerd van het land. De aanleiding tot Het toevallige leven van Justin Case was een huiselijk ongeluk dat goed afliep. De dood van haar zus en het feit dat ze na haar eerste boek zelf ook borstkanker kreeg, confronteerde Rosoff met de nietigheid van het leven. In een interview met Judith Eiselin zegt ze: ‘Mensen zien patronen in willekeur, daar zijn we op uit, we kunnen niet anders, geen van allen. Het is misschien wel wat ons menszijn het meest tekent. Dat niets een bedoeling heeft is een nog gekker idee dan dat het zo heeft moeten zijn’ (NRC Handelsblad). Het kwetsbare van haar personages is iets wat Rosoff ook in zichzelf herkent. In een interview met Annelies De Waele zegt ze erg geboeid te zijn door de dramatische mogelijkheden die de adolescententijd biedt. ‘Het is zo'n extreme, pijnlijke, grappige en passionele levensfase’ (De Leeswelp).
Meg Rosoff noemt zichzelf een stijlfanaat. Ze debuteerde pas op 47-jarige leeftijd. Het duurde lang voor ze ontdekte dat schrijven haar ding was. In het interview met Judith Eiselin zegt ze: ‘Taal is mijn materiaal, mijn kompas en mijn middel.’ Volgens Rosoff zijn haar personages het gelukkigst op momenten dat taal te kort schiet. ‘Wederzijdse liefde maakt woorden overbodig. Er is rechtstreeks contact, alles stroomt... het lijkt wel telepathisch. Dat vind ik mooi en daar schijn ik in mijn boeken telkens op uit te komen.’ Wat haar zo intrigeert in jongeren is dat de mogelijkheden tot ontsnapping, tot een wending in de manier van denken en leven, vele malen groter zijn dan bij volwassenen.
De personages van Rosoff hebben soms een sterke band met dieren, vooral honden en paarden. De hond Jet in Hoe ik nu leef is net als Daisy en Piper een overlever. Ook hij vindt na een uitputtende zwerftocht de weg terug naar huis. Neef Isaac houdt enorm van paarden en kan feilloos met ze omgaan. De verzonnen hond Boy in Het toevallige leven van Justin Case is voor Justin een katalysator van hoop en kracht om uit zijn existentiele crisis te raken. In Niemands bruid spelen dieren een belangrijke rol. Pell heeft een nauwe band met paarden en met haar hond Roek. Ze voelt paarden perfect aan en vindt bij hen troost en zeldzame momenten van geluk. Sterker nog dan bij Isaac in Hoe ik nu leef is de innige band tussen mens en paard een houvast in Pells leven.
In Rosoffs verhalen zijn er veel manieren om verliefd te worden. Ze beschrijft de verwarrende gevoelens die ermee gepaard gaan op een ingehouden en subtiele manier. Bij Daisy in Hoe ik nu leef is er de uitbundige beleving, ook seksueel, van een romantische liefde in een niemandsland zonder volwassenen. Die toestand is
| |
| |
van korte duur maar zal haar verdere leven bepalen. In Het toevallige leven van Justin Case gaat het vooral om de beleving van een eerste seksuele ervaring die in dit geval veel frustraties teweegbrengt. In Wat ik was is Hilary in de war door zijn gevoelens voor de ondoorgrondelijke Finn. In minimale dialogen, aftastend en suggestief, verwoordt de auteur hun relatie. Ook de relatie tussen Pell en de Hondenman in Niemands bruid is ongewoon. Ze is absoluut onromantisch, gevoelloos bij aanvang maar Pell vindt bij de Hondenman een rustpunt en ten slotte een veilige haven.
| |
Niemands bruid
Het verhaal speelt zich af op het Zuid-Engelse platteland in de negentiende eeuw. Op de dag dat ze met haar jeugdvriend zal trouwen, vlucht Pell Ridley weg met haar paard. Ze ontvlucht een gearrangeerd huwelijk en een leven van armoede, zorgen en mentale neergang dat haar wellicht wacht. Haar stiefbroertje Bean, dat stom is, wordt ongewild haar reisgenoot. Op de paardenmarkt in Salisbury hoopt ze werk te vinden. Het draait anders uit. Ze wordt bedrogen en raakt gescheiden van haar broertje en haar paard. Ze dwaalt over de Salisbury Plain in de hoop op werk en een beter leven. Af en toe vindt ze vriendschap en liefde maar haar verloren dierbaren laten haar niet los. Ze komt pas tot rust als ze over hen klaarheid heeft.
Via flashbacks beschrijft Rosoff de omstandigheden die leidden tot Pells vlucht: een gezin met een onverantwoorde vader, een uitgebluste moeder en veel te veel monden om te voeden. De auteur weeft door het boek een web van op het eerste gezicht onbelangrijke ontmoetingen die bepalend zijn voor Pells toekomst. Tal van kleurrijke personages bevolken het verhaal, zoals de zigeunervrouw Esther met haar geheimen en de vreemde Hondenman met wie Pell een ongewone relatie aangaat. Pell is neergezet als een genuanceerde persoonlijkheid met een sterk doorzettingsvermogen. Het gemis van haar familie en haar geliefde paard beïnvloedt telkens weer haar beslissingen. Ze is vastberaden en onafhankelijk maar ook rusteloos en onpeilbaar. Ze begrijpt paarden beter dan mensen en haar kundige omgang met paarden wordt uitvoerig beschreven. Rosoff schetst heel zintuiglijk het leven van gewone mensen op het platteland, de schrijnende toestanden in armenhuizen en het gebrek aan hygiëne en comfort tijdens Pells omzwervingen. Het wisselende vertelperspectief en het ontraadselen van de afkomst van Bean brengen spanning in deze historische roman.
| |
Waardering
In besprekingen van Rosoffs werk blijkt telkens weer waardering voor haar stijl, die omschreven wordt als uitgepuurd, elegant, opmerkelijk en origineel.
| |
| |
Judith Eiselin is genuanceerd positief over Hoe ik nu leef. Ze spreekt van ‘een opmerkelijk, gedurfd boek’ (NRC Handelsblad). Pjotr van Lenteren heeft het over ‘een heftige en originele puberroman die schokt en ontroert’ maar vindt de epiloog niet bevredigend (de Volkskrant). Ed Franck schrijft: ‘Naast de soms onthutsende inhoud ligt de grootste charme van het boek in de schrijfstijl en de verteltoon.’ Hij waardeert hoe Rosoff gevoelens origineel weet te verwoorden en personages schitterend kan typeren (De Standaard). Jen De Groeve is onder meer getroffen door de passages waarin het oorlogsgeweld aan bod komt. Ze noemt ze ‘uiterst spaarzaam, maar o zo effectief’ (De Leeswelp).
Het toevallige leven van Justin Case wordt in besprekingen veelal vergeleken met Rosoffs debuut. Men vindt dit boek minder krachtig en coherent maar de uiteindelijke balans blijft positief. Patrick Jordens spreekt van ‘een originele, gedurfde en gelaagde filosofische roman’ en prijst vooral ‘haar elegante, opmerkelijke stijl’ (De Morgen). Koen Sels leest het boek als ‘een overtuigend relaas over ouder worden, identiteit, controle en seksualiteit’ (De Leeswelp). Pjotr van Lenteren vindt het boek ‘net zo rauw, onvoorspelbaar en wars van literaire conventies’ als haar debuut (de Volkskrant). Volgens Mirjam Noorduijn brengt Rosoff de grote levensvragen in dit boek ter sprake ‘op een speelse, licht filosofische manier en in een oorspronkelijke stijl’ (De Groene Amsterdammer).
Over Wat ik was schrijft Ed Franck: ‘Het is rijk aan psychologische uitdieping en sfeerschepping; [-] het houdt je aan de bladzijden gekluisterd door de manier waarop het geheimzinnige spanningsveld tussen twee zielen wordt beschreven’ (De Standaard). Volgens Annelies De Waele is er in die relatie ‘een andere, diepere intensiteit aan de orde, die Rosoff haarfijn weet te vatten en over te brengen’ (De Leeswelp). Bas Maliepaard vindt dat het boek ‘onverwacht gretig bezit van je neemt’ en ‘terwijl het verhaal behoedzaam verloopt, gloeit er tussen de regels een onweerstaanbare aantrekkingskracht’ (Trouw). Het boek wordt veelal bejubeld maar er zijn ook andere meningen. Judith Eiselin schrijft: ‘Speels, trefzeker en nooit op voor de hand liggende wijze vangt zij gevoelens van haar hoofdpersoon in woorden.’ Toch vindt zij dat het verhaal geen vaart krijgt en dat het, ondanks de mooie woorden, een eentonig boek is (NRC Handelsblad).
Volgens Herman De Graef is Niemands bruid een aangrijpende historische roman. ‘Met weinig woorden en een minimum aan literaire trucjes brengt Meg Rosoff de lezer in een zintuiglijk scherp getekende wereld van zo'n anderhalve eeuw geleden (De Leeswelp). Ed Franck noemt de roman ‘een ode aan twee menselijke instincten: vrijheidsdrang en overlevingsdrang’ (De Standaard).
| |
| |
| |
Bibliografie
Jeugdboeken
|
How I Live Now (2004): Hoe ik nu leef. Vertaald door Jenny de Jonge. Amsterdam, Pimento, 2005. |
Just In Case (2006): Het toevallige leven van Justin Case. Vertaald door Jenny de Jonge. Amsterdam, Pimento, 2006. |
What I Was (2007): Wat ik was. Vertaald door Jenny de Jonge. Amsterdam, Moon, 2008. |
The Bride's Farewell (2007): Niemands bruid. Vertaald door Jenny de Jonge. Amsterdam, Moon, 2009. |
Over Meg Rosoff
|
Judith Eiselin, Blij om vijftien te zijn. In: NRC Handelsblad, 1-4-2005. |
Bas Maliepaard, Daisy is een ontwapenende kletskous. In: Trouw, 2-4-2005. |
Irene Verhiel, ‘Achter elke oorlog schijnt de zon’. In: Limburgs Dagblad, 19-4-2005. |
Ed Franck, Aangrijpend post-11-septemberverhaal van Meg Rosoff. In: De Standaard, 28-4-2005. |
Pjotr van Lenteren, Uit de loopgraven van de puberteit. In: de Volkskrant, 29-4-2005 |
Jen de Groeve, Achter iedere oorlog schijnt de zon. In: De Leeswelp, jaargang 11 (2005), nr. 4, blz. 160-161. |
Pjotr van Lenteren, Ineens was ze er: die krachtige, ratelende stem van Daisy. In: de Volkskrant, 24-6-2005. |
Jant van der Weg, Oorlog toekomst? In: Friesch Dagblad, 25-6-2005. |
Annemarie Terhell, Oorlog dichtbij huis. In: KidsWeek, 8-9-2005. |
Thomas de Veen, Wedstrijd tegen het noodlot. In: KidsWeek, 14-12-2006. |
Anneke Stoffelen, Rosoff (50) kruipt in gedachtenwereld puber. In: Stentor Veluws Dagblad, 21-12-2006. |
Anneke Stoffelen, Reclamemaakster wilde schrijven. In: Limburgs Dagblad, 28-12-2006. |
Mirjam Noorduijn, Met het noodlot op de hielen. In: De Groene Amsterdammer, 5-1-2007. |
Anneke Stoffelen, Jongerenauteur Meg Rosoff is laatbloeier. In: Gooi- en Eemlander, 8-1-2007. |
Judith Eiselin, ‘Schrijven vloeit, staal nooit’. In: NRC Handelsblad, 9-2-2007. |
Annemarie de Boer, Just-in-Case. In: Noordhollands Dagblad, 16-2-2007. |
Pjotr van Lenteren, Voer voor slimme adolescenten. In: de Volkskrant, 2-3-2007. |
Koen Sels, Speelbal van het lot, marionet van de schrijfster. In: De Leeswelp, jaargang 13 (2007), nr. 4, blz. 154-156. |
Patrick Jordens, Met de dood op de hielen. In: De Morgen, 8-8-2007. |
Judith Eiselin, Een eiland van wind, water en willekeur. In: NRC Handelsblad, 18-4-2008. |
Ed Franck, De kat die aan zichzelf genoeg had. In: De Standaard, 2-5-2008. |
Bas Maliepaard, Voor het allereerst verliefd. In: Trouw, 17-5-2008. |
Annelies De Waele, Het boeiende drama van de adolescentie. In: De Leeswelp, jaargang 14 (2008), nr. 5, blz. 195-197. |
Mirjam Noorduijn, Tijdloos verlangen van een zestienjarige. In: De Groene Amsterdammer, 16-9-2009. |
Ed Franck, Ondergoed zonder gaten. In: De Standaard, 23-10-2009. |
Herman De Graef, Niemands bruid. In: De Leeswelp, jaargang 15 (2009), nr. 8, blz. 318. |
83 Lexicon jeugdliteratuur
juni 2010
|
|