| |
| |
| |
Lydia Rood
door Hilly Appel
Foto: Mark Sassen
Lydia Rood is geboren op 23 mei 1957 in Velp en groeide op als oudste van zes kinderen. Na de Montessori-basisschool en het gymnasium studeerde ze Spaans aan de universiteit van Amsterdam. Ook volgde ze de School voor Journalistiek in Utrecht, waar ze in 1984 afstudeerde. Ze werd daarna eindredacteur bij de Volkskrant. In 1988 haalde ze haar doctoraaldiploma Spaanse taal- en letterkunde. Drie jaar later stopte ze met haar baan bij de Volkskrant om zich aan het schrijverschap te kunnen wijden. Ze bleef wel freelance journaliste voor diverse kranten en tijdschriften.
Roods eerste relatie duurde twintigjaar. In 1985 kreeg ze een dochter, Roosmarijn. Haar huidige man, Mohamed Sahli, is Marokkaan. Samen met hem schreef ze twee jeugdboeken die zich afspelen in zijn geboorteland. In 2005 verhuisde ze naar Saidia, een dorp in het noordoosten van Marokko. Ze komt nog regelmatig terug naar haar huisje op Marken.
Haar debuut als schrijfster maakte Lydia Rood in 1982 met het jeugdboek Een geheim pad naar gisteren. Er volgde een gestage stroom van publicaties. De eerste jaren schreef ze vooral jeugdboeken en kleuterverhalen over Roosmarijn. In 1990 begon ze met haar broer Niels thrillers voor volwassenen te schrijven onder de naam Rood & Rood. Verder schreef ze boeken in allerlei genres, zoals romans, erotische verhalen, toneelstukken en zelfs een kookboek, Koken op de groei (1993).
Op verzoek van de cpnb schreef ze Kaloeza Dzong, het Kinderboekenweekgeschenk van 2007.
Voor haar jeugdroman Maanzaad
| |
| |
(1989) ontving Lydia Rood in 1990 een Vlag en Wimpel. Een mond vol dons (1993) werd in 1994 bekroond met een Zilveren Griffel. Anansi's web (2000) werd onderscheiden met de Jenny Smelik/ibby-prijs. Twee keer kregen boeken van Rood een eervolle vermelding van de Gouden Zoenjury: Anansi's web in 2001 en Sprong in de leegte in 2006.
| |
Werk
Het oeuvre van Lydia Rood is bijzonder veelzijdig. Ze schrijft voor verschillende doelgroepen en in verschillende genres. ‘Ik ben te gretig om me op één plek met één onderwerp bezig te houden,’ zegt ze in een interview met Bas Maliepaard. Toch zijn er enkele thema's die in haar werk steeds terugkeren.
In veel van haar jeugdboeken speelt vriendschap een belangrijke rol. In Een mond vol dons (1993) is Marjan op zoek naar haar beste vriendin Sophie. Ze vertelt de geschiedenis van hun levenslange vriendschap. ‘Ik vertel het hier omdat ik nooit, nooit wil vergeten hoe Soof was. (-) Ik moet haar bewaren. Want Soof was de beste vriendin die ik ooit heb gehad en ooit zal hebben.’ De titel Het ware verhaal van Marietje Appelgat en haar vieze vrienden (1994) spreekt voor zich. Marietje wordt op school nagejouwd omdat ze vies is en stinkt. Ze gaat de wereld in op zoek naar iemand die haar wel graag mag. Op de vuilnisbelt vindt ze echte vrienden, die haar accepteren zoals ze is. In Lekker wakker (2000) loopt Charley weg bij haar twee moeders, die bij de politie werken. Ook zij maakt vrienden in een milieu waar de meeste mensen niets van moeten hebben: onder zwervers en prostituees.
Familieverhoudingen is ook een belangrijk thema bij Lydia Rood. In Sprong in de leegte (2005) vertelt de hoogbegaafde Cornélie over haar leven, waarbij alles uiteindelijk draait om haar zusje Elsa. Zij is Cornélie's enige vriendin, maar hun ouders zijn bang dat Elsa te veel wordt overheerst door de intelligente ‘Cor’. Toch zoekt Elsa haar oudere zus op. Als Cor gevaarlijke dingen doet om de verveling te verdrijven, gaat Elsa daar in mee en krijgt een ernstig ongeluk. Hoe schuldig is Cor daaraan? Een oude man laat haar Ten oosten van Eden lezen, een roman van Steinbeck die naar het bijbelverhaal van Kaïn en Abel verwijst: de sterke broer doodt de zwakke. Dit thema houdt Cor bezig en komt in het verhaal telkens terug.
In Maanzaad (1989) krijgt Papaver als verjaardagsgeschenk een nagelaten brief van haar overleden moeder. ‘Vandaag ben je twaalf,’ schrijft haar moeder, ‘Ik heb je een mens cadeau gedaan.’ In de stapel papieren leest Papaver hoe haar moeder, die ze nooit heeft gekend, was: niet lief en zacht, maar met een heleboel verschillende kanten. Papaver vraagt zich af of ze een ander kind geworden zou zijn als haar moeder was blij- | |
| |
ven leven. Sophie uit Een mond vol dons loopt weg van de verstikkende zorg en controle van haar ouders. Haar beste vriendin Marjan vindt Sophie's ouders juist ideaal: nooit kortaf en bot, zoals haar eigen moeder soms kan zijn; altijd vriendelijk en bereid tot een gesprek. Pas later beseft Marjan hoe benauwend die gesprekken voor Sophie geweest moeten zijn. De tweeling Karim en Karima uit Brief uit Hollanda (2003) groeit uit elkaar, tot verdriet van Karima die haar broer erg mist.
Familie en vrienden kunnen beknellend zijn omdat ze aanpassing vergen. Net als de schrijfster hebben haar personages moeite met een keurslijf. Rood is haar hele leven al een buitenbeentje, zegt ze zelf, en dat gegeven vindt zijn weerslag in haar verhalen. Een boek waar ze zelf erg van houdt is Erin de Enige (1990). Daarin laat Erin zijn vrienden achter om zijn idealen na te jagen, tegen de gebruiken van zijn stam in. Nog zo'n buitenbeentje is Marietje Appelgat, die niet geaccepteerd wordt omdat ze te vies is om aan te pakken.
Sommige meisjes in de verhalen van Lydia Rood vechten de traditionele rollenpatronen aan. In De stem van het water (1997), dat zich tussen 1904 en 1916 afspeelt op het eiland Marken, verzet Tijne zich tegen de norm die stelt dat meisjes thuis horen. Ook Karima uit Brief uit Hollanda kan maar moeilijk accepteren dat haar broer wel naar school mag en
zij, het meisje, thuis moet blijven om in het huishouden te helpen.
In het werk van Rood duiken regelmatig detectiveachtige elementen op. Haar eerste jeugdboeken zijn speurdersverhalen waarin mysteries opgelost worden. In later werk komt het speuren of ontdekken minder prominent voor. Soms is het verwerkt als speurtocht binnen het verhaal, zoals naar een geluksamulet in Een dag uit het rampzalige leven van Nippertje Bov (1996) of naar gestolen schilderijen in Pip, de rattenvanger van het Rijksmuseum (1997). Een andere keer laat de verteller de lezer stukje bij beetje ontdekken wat er aan de hand is. Dit laatste is het geval in de jeugd- | |
| |
roman Anansi's web (2000), waarin drie jongeren sterk met elkaar verbonden zijn door de geschiedenis van hun voorouders.
Onafhankelijkheid, drang naar vrijheid en naar avontuur - het zijn eigenschappen van de schrijfster die ook haar hoofdpersonages typeren. Rood heeft echter niet bewust de bedoeling waarden of een boodschap in haar boeken te verwerken. ‘Ik ben geen dominee,’ zegt ze in een interview met Jelle van der Meer. ‘Ik heb niet een boodschap en verzin daar een verhaal bij. Ik heb een verhaal en daarin blijkt te zitten hoe ik over de wereld denk.’
Roods wereldbeeld vormt een verbindende factor in haar werk, hoe divers het oeuvre ook is. In de loop der jaren heeft zij zich als schrijfster ontwikkeld. Personages werkt ze steeds beter uit en de vorm wordt geraffineerder. Ze speelt met lagen en structuren en weet daarmee spanning op te roepen (Sprong in de leegte) of ingewikkelde verhalen helder te vertellen (Anansi's web). Rood probeert steeds nieuwe dingen. ‘Niets is erger dan in je eigen stramien blijven hangen,’ zegt ze in het interview met Bas Maliepaard. Ze reist de wereld over om zich te verdiepen in andere culturen. Het levert serieuze, geëngageerde jeugdromans op die juichend worden besproken, zoals De ogen van de condor (2006), over jongeren in Colombia die lijden onder de burgeroorlog. Met net zo veel enthousiasme stort ze zich op boeken voor de serie Vlinders. Ze schrijft eenvoudige boekjes voor beginnende lezers en dan weer een doktersroman die in Kenia speelt. ‘Experimenteren is zoeken,’ schrijft Bas Maliepaard, ‘maar als Lydia Rood iets heeft gevonden, is het maar voor even. Anders wordt het zo'n stramien waar ze een hekel aan heeft.’
| |
Ik kan, ik kan wat jij niet kan
Deze bundel bevat de verhalen uit vier opeenvolgende boeken over Roosmarijn. In het eerste, Zuigen op je neus (1990) is Roosmarijn drie jaar, in het laatste, Oren in de knoop (1995) is ze zeven. De verhaaltjes zijn in elk deel iets langer en ingewikkelder dan in het vorige. ‘Roosmarijn is eigenwijs, vindingrijk, vrolijk, brommerig, bazig en koppig en ze weet precies wat ze wil,’ zo typeert Lydia Rood haar hoofdfiguur.
De verhalen gaan meestal over alledaagse kleuteronderwerpen, zoals een lappenknuffel, verbazing over de maan, domme ouders en vieze liedjes. Vaak krijgen ze een ‘fantastische’ draai: Roosmarijn mag met haar knuffel mee in de wasmachine, en als ze 's avonds niet uit bad wil, blijft ze erin tot ze 's morgens dik en rond is van het opgezogen water en als een spons uitgeknepen kan worden.
In veel verhalen staat de wereld op zijn kop, zoals in het omkeerversje waarmee mamma Roosmarijn pest in Paarden poepen op wc's (1994). Als Roosmarijn en mamma ruzie hebben,
| |
| |
Illustratie van Annemarie van Haeringen uit Ik kan, ik kan wat jij niet kan
loopt mamma weg met een rugzak vol eten voordat Roosmarijn zelf weg kan lopen. En door op hun handen in het gras te gaan staan dragen Roosmarijn en haar vriendje de wereld.
In de verhaaltjes komt ook de drang naar vrijheid en de onwil tot aanpassing voor. Roosmarijn is ondernemend en krijgt van haar ouders de ruimte om zelf de wereld te ontdekken. ‘Elk kind heeft recht op ouders die hem zijn gang laten gaan,’ betoogt Rood in een naschrift bij Zuigen op je neus. En die overtuiging draagt ze (ook) uit in de Roosmarijn-boeken.
| |
Anansi's web
In vijf delen is het verhaal te lezen van Kofi en Efua en hun nageslacht. Het begint in 1700 in Ghana, wanneer Kofi een brandmerk krijgt en met honderden lotgenoten in een donker hol onder Fort Elmina wordt gezet. Voor het eerst in zijn leven ziet hij blanken. Kofi en de andere slaven worden naar Suriname verscheept, waar ze op plantages moeten werken. Kofi sticht er een gezin met de mooie slavin Efua.
In 1746 ontsnappen hun achterkleinkinderen Yaha en Kofi van de plantage. Weer twee generaties later leeft hun nageslacht vrij in het bos. Achterkleindochter Abeni gaat naar de stad en ziet daar voor het eerst blanken.
De verschillende delen van dit familieverhaal worden afgewisseld met scènes uit het jaar 2000, waarin drie jongeren in Nederland Anansi-verhalen opvoeren. In het vijfde en laatste deel, ‘De weg terug’, blijken de Ghanese Kofi, de Surinaamse West- | |
| |
on en de blanke Helmi met elkaar verbonden door dezelfde familiegeschiedenis. Ze zijn op zoek naar hun wortels; met de Anansi-opvoeringen willen ze geld verdienen om naar Ghana te reizen. Daar gaan ze kijken bij Fort Elmina, waar alles begon.
In Anansi's web, dat in 2006 is herdrukt onder de titel Dans om het zwarte goud, zijn veel bekende thema's van Rood terug te vinden: familie, onafhankelijkheid, drang naar vrijheid en avontuur. In een reeks losse episodes wordt een periode van drie eeuwen beschreven. De vijf delen zijn met elkaar verbonden door de verhalen over Anansi de spin, die van generatie op generatie worden doorgegeven en zich aanpassen aan de tijd waarin ze worden verteld.
| |
Waardering
De waardering voor het werk van Lydia Rood is sinds haar debuut in 1982 gegroeid. Kregen haar eerste boeken een matige ontvangst, allengs werden de reacties lovender. Odile Jansen vergeleek Marietje Appelgat zelfs met Pippi Langkous. Ares Koopman schreef in 1998: ‘Het is intussen wel duidelijk dat Rood tot de “echte schrijvers” behoort, die je eraan herkent dat ze steeds weer opnieuw hetzelfde boek schrijven.’ André Oyen constateerde in 2001 in De Vrijzinnige Lezer: ‘Haar gedrevenheid, verontwaardiging, speelsheid en vitaliteit vonken uit elke bladzijde die ze ooit gepubliceerd heeft.’
Recensenten zijn enthousiast over de sterke structuur en het beeldende taalgebruik in Maanzaad (1989), Een mond vol dons (1993) en Anansi's web (2000). ‘De mooie vervlechting van heden en verleden en de knappe invlechting van talrijke Anansi-verhalen in het verhaal maken van Anansi's web een boeiend en uiterst leesbaar boek,’ meldt het juryrapport van de Gouden Zoen 2001. De jury van de Jenny Smelik/ibby-prijs was ‘zeer onder de indruk van de wijze waarop het Lydia Rood gelukt is om een historische roman te combineren met een hedendaags verhaal, en daar ook daadwerkelijk één geheel van te maken.’
Collega-schrijver Edward van de Vendel is op zijn website met leestips lyrisch over een aantal boeken van Lydia Rood. Over Sprong in de leegte (2005) schrijft hij: ‘Zonder twijfel is dit boek niet alleen een van Lydia Roods beste boeken, maar ook een van de beste boeken van 2005.’ Ook De ogen van de condor (2006) bespreekt hij enthousiast: ‘het boek is zintuiglijk geschreven en het verhaal valt nergens stil. Het gaat over verraad, over trouw, over liefde, over bloed, over land, over oorlog en over vriendschap. Lezen dus, want belangrijk.’
Thomas de Veen noemt De ogen van de condor (2006) in Kidsweek een belangrijk boek. Spannend en ongemakkelijk, omdat de wereld van de hoofdfiguren vol verraad en geweld zit. ‘Zo kan het dus gaan in Colombia
| |
| |
en - Lydia schrijft het nergens maar je voelt dat ze het bedoelt - dat kan toch gewoon niet.’
De verhalen voor jonge kinderen krijgen ook veel waardering. Met name de Roosmarijn-serie. Hanneke de Klerck in de Volkskrant naar aanleiding van de verzamelbundel Ik kan, ik kan wat jij niet kan (1997): ‘Een prachtig boek, waarin Rood met veel inlevingsvermogen een ondeugend, levensecht meisje portretteert. De verhalen over Roosmarijn zijn grappig, heel herkenbaar en uitstekend geschikt om voor te lezen.’
De schrijfster reageert laconiek op literaire kritieken en bekroningen. Nadat ze in 1994 een Zilveren Griffel had ontvangen, zei ze dat ze voor haar kinderboeken toch het liefst een prijs van de kinderen zelf kreeg. Dan pas weet je dat je werk echt wordt gewaardeerd. Ze was daarom heel blij toen ze hoorde dat Het ware verhaal van Marietje Appelgat en haar vieze vrienden getipt werd door de Kinderjury.
| |
Bibliografie
Keuze uit het werk voor volwassenen
|
Rood & Rood, Eenling (1990), Koken op de groei (1993), Het boek Job (1994), Offerande (1995), Louter Lust (1995), Beter, dank je (1996), Maureen (1998), Samen in een familiegraf (1998), Nframa, zwarte ster (1999). |
Jeugdboeken
|
Een geheim pad naar gisteren. Met illustraties van Walt de Rijk. Amsterdam, Van Goor, 1982. |
De krant van morgen. Met illustraties van Martin Roodnat. Amsterdam, Van Goor, 1984. |
Een rotkind. Amsterdam, Van Goor, 1984. |
Thomas & Senior. Naar de televisieserie van Karst van der Meulen en Piet Geelhoed. Den Haag, Leopold, 1985. |
Thomas & Senior op het spoor van Brute Berend. Naar de bioscoopfilm van Karst van der Meulen en Piet Geelhoed. Den Haag, Leopold, 1985. |
De kletskolonel. Den Haag. Leopold, 1987. |
Maanzaad. Amsterdam, Leopold, 1989. |
Kunst en vliegwerk. Amsterdam, Leopold, 1989. |
Zuigen op je neus. Met illustraties van Annemarie van Haeringen. Amsterdam, Leopold, 1990. |
Erin de Enige. Amsterdam, Leopold, 1990. |
Torren onder de bank. Met illustraties van Annemarie van Haeringen. Amsterdam, Leopold, 1991. |
Gabber. Met illustraties van Annemarie van Haeringen. Amsterdam, Leopold, 1992. |
Een mond vol dons. Amsterdam, Leopold, 1993. |
Gebakken moeder met spek. Met illustraties van Annemarie van Haeringen. Amsterdam, Leopold, 1993. |
Het rode potje. Met illustraties van Lucy Keijser. Amsterdam, Averroès, 1993. |
Dennis gaat naar groep drie. Met illustraties van Dagmar Stam. Amsterdam, Averroès, 1993. |
Het ware verhaal van Marietje Appelgat en haar vieze vrienden. Met illustraties van Annemarie van Haeringen. Amsterdam, Leopold, 1994. (Vanaf 1998 herdruk als Marietje Appelgat en haar vieze vrienden) |
Paarden poepen op wc's. Met illustraties van Annemarie van Haeringen. Amsterdam, Leopold, 1994. |
Lekker slapen, diefjesmaat. Amsterdam, Leopold, 1994. |
Oren in de knoop. Met illustraties van Annemarie van Haeringen. Amsterdam, Leopold, 1995. |
| |
| |
Een dag uit het rampzalige leven van Nippertje Bov. Amsterdam, Leopold, 1996. |
Ridder gezocht. Met illustraties van Rick de Haas. Tilburg, Zwijsen, 1996. (Serie Eiland) |
De papa-tijd. Met illustraties van Marja Meijer. Tilburg, Zwijsen, 1996. (Serie Salto) |
Weg van de zon. Amsterdam, Leopold, 1997. |
Pip, de rattenvanger van het Rijksmuseum. Amsterdam, Leopold, 1997. (Uitgave in samenwerking met het Rijksmuseum Amsterdam.) |
De stem van het water. Amsterdam, Leopold, 1997. (Serie Spannende tijden) |
Ik kan, ik kan wat jij niet kan: alle verhalen over Roosmarijn. Met illustraties van Annemarie van Haeringen. Amsterdam, Leopold, 1997. (Bevat: Zuigen op je neus, Torren onder de bank, Gebakken moeder met spek, Paarden poepen op wc's en Oren in de knoop.) |
De circusezel. Met illustraties van Alex de Wolf. Tilburg, Zwijsen, 1998. (Serie Schatkist) |
Lescek is geen vissenkind. Tilburg, Zwijsen, 1998. (Serie Schatkist) |
Aardbeienijs en koffieprut. Met illustraties van Gertie Jaquet. Tilburg, Zwijsen, 1998. (Serie Schatkist) |
Een weeskind. Tilburg, Zwijsen, 1998. |
Het huis van Biels. Met illustraties van Annemarie van Haeringen. Amsterdam, Leopold, 1999. |
Zomer zonder Andy. Met illustraties van Helen van Vliet. Tilburg, Zwijsen, 1999. (Serie Zoeklicht Plus) |
Het boek van Sabë. Met illustraties van Joyce van Oorschot. Tilburg, Zwijsen, 2000. (Serie Spetter) |
Anansi's web. Amsterdam, Leopold, 2000. (Herdrukt als Dans om het zwarte goud. Amsterdam, Leopold, 2006.) |
Lekker wakker. Amsterdam, Leopold, 2000. |
Marikes vijfde geheim. Amsterdam, Elzenga, 2001. (Serie Vlinders) |
De middag van Mimoen. Met illustraties van Joyce van oorschot. Tilburg, Zwijsen, 2001. |
Een hut die kan drijven. Tilburg, Zwijsen, 2001. (Serie Wachtwoord) |
Mijn zak zit vol met niks. Versjesboek. Met illustraties van Camilla Filakowski. Tilburg, Zwijsen, 2001. |
Toveren is een eitje. Met illustraties van Rick de Haas. Tilburg, Zwijsen, 2001. (Picto-boek) |
Marike... hahaha. Amsterdam, Leopold, 2002. (Serie Vlinders) |
Assepoester en zoon. Met illustraties van Mark Janssen. Tilburg, Zwijsen, 2002. (Serie Leesleeuw) |
Op goed geluk. Hoofddorp, Sanoma, 2002. (Serie Tina super topper) |
Marike vecht. Amsterdam, Leopold, 2003. (Serie Vlinders) |
Met Mohamed Sahli, Brief uit Hollanda. Amsterdam, Leopold, 2003. |
Roosmarijn kan bijna alles: alle verhalen van Roosmarijn. Met illustraties van Annemarie van Haeringen. Amsterdam, Leopold, 2003. (Bevat: Zuigen op je neus, Torren onder de bank, Gebakken moeder met spek, Paarden poepen op wc's en Oren in de knoop.) |
Met Hans Kuyper e.a., Ondersteboven. Met illustraties van Joyce van Oorschot. Rotterdam, ILCO, 2003. (Herdrukt in 2005 bij Leopold, Amsterdam in de serie Vlinders.) |
Marike in paniek. Amsterdam, Leopold, 2003. (Serie Vlinders) |
Met Mohamed Sahli, Zoon van de souk. Amsterdam, Leopold, 2004. |
Marike en de nachtvogel. Amsterdam, Leopold, 2004. (Serie Vlinders) |
Bezoek in de nacht. Met illustraties van Jan Jutte. Tilburg, Zwijsen, 2004. (Serie Leesleeuw) |
Hé jij daar, spiegelbeeld! Prentenboek. Met illustraties van Tineke Meirink. Bekadidact, 2004. (Serie Taaltrapeze) |
‘Zoenen is vies,’ zei Darma Appelgat. Met illustraties van Jan Jutte. Den Haag, Kinderboekenmarkt, 2004. (In 2005 herdrukt bij Leopold, Amsterdam) |
| |
| |
Met Pauline den Hartog Jager, Jenna zet door! Hoofddorp, Sanoma, 2004. (Serie Tina super topper) |
Hoe moet het nu met Kikker en Muis? Met illustraties van Ann de Bode. Tilburg, Zwijsen, 2004. |
Met Hans Kuyper e.a., Gedropt. Vier verhalen in één band van Vlinder-auteurs. Amsterdam, Leopold, 2005. |
Sammy of Samir? Amsterdam, Leopold, 2005. (Serie 4ever) |
Annie; het verhaal van de musical. Met illustraties van Robert van der Kroft. Amsterdam, Blue in Green, 2005. |
Kus. Rotterdam, Lemniscaat, 2005. (Kidsbibliotheek) |
Joekel en snoes; de race naar de zee. Met illustraties van Wouter Tulp. Amsterdam, Pon, 2005. |
Sprong in de leegte. Amsterdam, Leopold, 2005. |
AVI 7 kanjer. Verhalen. Met illustraties van Mark Janssen en Joyce van Oorschot. Zwijsen, 2006. (Bevat Assepoester en zoon, De middag van Mimoen en Een hut die kan drijven) |
De ogen van de condor. Amsterdam, Leopold, 2006. |
Met Hans Kuyper e.a., Vlinders in de brugklas. Amsterdam, Leopold, 2006. (Serie Vlinders) |
Met Daan Remmerts de Vries e.a. Vlinders verliefd. Amsterdam, Leopold, 2006. (Serie Vlinders) |
Sabahs ware gezicht. Amsterdam, Leopold, 2006. (Serie 4ever) |
Bikkel en Gluk. Met illustraties van Yvonne Jagtenberg. Tilburg, Zwijsen, 2007. |
Griezelen met Lucebert. Met illustraties van Lucebert. Nijmegen, BnM Uitgevers, 2007. |
Overleven op Drakeneiland. Met illustraties van Kees de Boer. Amsterdam, Leopold, 2007. |
Smokkelkind. Met illustraties van Els van Egeraat. Amsterdam, Leopold, 2007. |
Strijd om Drakeneiland. Met illustraties van Kees de Boer. Amsterdam, Leopold, 2007. |
Meisje aan de ketting. Amsterdam, Leopold, 2007. |
Over Lydia Rood
|
Jelle van der Meer, ‘Alles is hier zo bespottelijk’. In: Milieudefensie Magazine, juli/augustus 1997. (Interview) |
Judith Eiselin, Overdadig pubergetob. In: NRC Handelsblad, 1-6-1997. (Over Weg van de zon) |
Hanneke de Klerck, Gokken in Las Vegas. In: de Volkskrant, 15-8-1997. (Over Weg van de zon en Ik kan, ik kan wat jij niet kan) |
Coen Peppelenbos, ‘Een goed verhaal gaat via je hart, niet via je hersens’. In: Bumper, februari 1998. (Interview). |
Marlene Lunter, Lezen over Lydia Rood. Den Haag, Biblion, 1999. |
Karel Maartense, Lydia Rood. In: Schrijver gevonden. Tielt, Lannoo/Den Haag, Biblion, 1999, blz. 259-260. |
Marjoleine de Vos, Later schaam ik me niet meer. In: NRC Handelsblad, 18-5-2001. (Over Marikes vijfde geheim) |
André Oyen, Lydia Rood, schrijven uit louter lust. In: De Vrijzinnige Lezer, juni 2001. |
Arjan Visser, Lydia Rood. In: Trouw, 17-8-2002. (Interview) |
Pjotr van Lenteren, Blanke buitenstaanders op safari. In: de Volkskrant, 14-3-2003. (Over Brieven uit Hollanda) |
Monique Snoeijen, In Marokko met gemengd schrijversduo. In: NRC Handelsblad, 5-3-2004. (Over Zoon van de souk) |
Mirjam Noorduijn, Vier pubers lopen elkaar mis. In: NRC Handelsblad, 19-4-2005. (Over Sammy of Samir?) |
Monique Snoeijen, Lydia Roods meisje dendert over je heen. In: NRC Handelsblad, 18-11-2005. (Over Sprong in de leegte) |
Bas Maliepaard, Lydia Rood is nog steeds een meisje dat schrijfster wil worden. In: Trouw, 5-1-2006. (Interview) |
Iris Pronk, Waar blijft de Turkse Carry Slee. In: Trouw, 4-10-2006. (Interview)- |
| |
| |
Monique Snoeijen, Op Lydia Roods Drakeneiland heerst de ‘bukziekte’. In: NRC Handelsblad, 16-2-2007. (Over Overleven op Drakeneiland) |
Pjotr van Lenteren, Seks zit zelfs in mijn boeken voor kleintjes. In: de Volkskrant, 9-3-2007. (Interview) |
Bas Maliepaard, Kinderen bepalen hier wat goed is. In: Trouw, 17-3-2007. (Over Overleven op Drakeneiland) |
Jeugdliterom
|
Verzamelde recensies en artikelen over Nederlandstalige jeugdliteratuur. De Jeugdliterom is te vinden in iedere openbare bibliotheek. |
Websites
|
http://www.edwardvandevendel.com |
www.leesplein.nl |
www.kjoek.nl |
75 Lexicon jeugdliteratuur
oktober 2007
|
|