overal even goed. Met name de dialectdichter Klaus Groth, net als Fritz Reuter een van de belangrijkste platduitse schrijvers van die tijd, had fikse kritiek: hij vond dat het sterke amusementskarakter van Läuschen un Rimels de platduitse literaire zaak geen goed deed. Reuter reageerde nogal geërgerd op de kwestie, maar verplaatste zijn werkterrein toch. Via het tussenstadium van de rijmvertelling belandde hij bij zijn uiteindelijke genre, de prozaroman. In de rijmvertelling Kein Hüsung (1857) behandelde hij het harde lot van de Mecklenburgse dagloners. Politieke elementen spelen in dit verhaal een duidelijke rol. In zijn prozaromans ging Reuter terughoudender te werk.
Reuters twee belangrijkste romans hebben een duidelijk autobiografisch karakter. In Ut mine Festungstid (1862) beschreef Reuter zijn wederwaardigheden als gevangene, overigens opvallend genoeg zonder verbittering. Ut mine Stromtid (3 delen, 1862-1864) is zijn bekendste dialectroman. Hij beschreef in dit werk het dagelijks leven op Noordduitse dorpen en landgoederen. Daarbij putte hij uit zijn ervaringen als boer (‘strom’ = boerenknecht). Hij verwerkte in de roman talloze anecdotes, zonder overigens de samenhang van het verhaal als geheel uit het oog te verliezen. Op realistische wijze gaf hij gestalte aan tal van Mecklenburgse figuren in de regel met een licht humoristisch tintje. Heel bekend werd een hoofdfiguur als Inspektor Bräsig, die o zo graag hoogduits wil spreken, wat echter voortdurend misgaat. Reuter had een feilloos gevoel voor de talige kant van zulke missers.
Het dialectwerk van Fritz Reuter werd bijzonder snel populair, niet alleen in zijn eigen streek maar in heel Duitsland, ook daar waar heel andere dialecten gesproken werden. Al spoedig werd zijn werk vertaald, onder andere in het Nederlands en zelfs in het Japans.
In Nederland trok zijn werk reeds vroeg de aandacht. Nog tijdens zijn leven verscheen een achtdelige editie van zijn verzameld werk onder de titel Gedroogde Kruiden (1866-1870). In Duitsland was de verzameling onder de titel Olle Kamellen verschenen. Tot in de jaren twintig van onze eeuw bleef Reuters werk in het Nederlands verkrijgbaar, daarna verflauwde de interesse kennelijk zodanig, dat de uitgevers er geen brood meer in zagen. Na 1945 is Fritz Reuter verdwenen van de Nederlandse markt.
Wel duiken nog af en toe verhalen van hem op in anthologieën voor de jeugd. Dat is niet verwonderlijk. Enkele van zijn geschriften werden al heel gauw populair als jeugdliteratuur, bijvoorbeeld Hanne Nütte un de lütte Pudel (1860), een rijmvertelling over vogels en mensen, die met name sinds de derde druk (1865) groot succes had.
Voor nogal wat van Reuters verhalen geldt hetzelfde. Daarbij gaat het